ZIERIRZEESCHE OOIRAM. voor let arroidis- seiiient Zierikzee. 1880. No. 26. Zaterdag 3 April. 83ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD 3 i n n e aland. e ui He t o el Het vraagstuk der Joden in Duitschland. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1, Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PEIJS DEE AD VEETENTIEN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAIiElVWAA'. ZIE EIKZEE, 2 April 1 8 8 0. Bij de op 1 April 1880 door het Dagelijksch Bestuur van 't Waterschap Schouwen gedane aanbe steding van het bestorten van eenige gedeelten van den oever van het Waterschap, in 2 perceelen, volgens bestek "No. 72, is het le perceet aangenomen door Victor Declercq te Selzaete tot f 18672,50, terwijl het 2e perceel, waarvoor dezelfde persoon laagste in schrijver was tot f 27825,niet is gegund. De kiezers van Poortvliet hebben met algemeene stemmen tot kandidaat voor de aanstaande verkiezing van een lid der Prov. Staten van Zeeland gekozen den heer P. Daane van Stapele,. burgemeester van Poortvliet. Biervliet. Bij het laatst gehouden examen voor telegrafist-klerken, te 's Hage, is geslaagd de leerling der openbare school alhier P. le Grand, hebbende No. 4 der algemeene lijst. Van den 15 April tot den 1 Juni a.s. zal het water van het kanaal van Ter Neuzen, in het belang der aan dat kanaal te doene herstellingen, zoo laag mogelijk worden afgetapt. De kananlvaarl zal dus ongeveer zeven weken zoo goed als gesloten zijn. De Tweede Kamer der Staten-Generaal zal haar werkzaamheden hervatten op Dinsdag 6 April a.s. 's nam. te half vier. Te Zwolle is een loteling van de lichting van 1880, die maar één oog heeft, zoowel door den militieraad als bij herkeuring door de Ged. Staten als zonder gebreken voor den dienst aangewezen. Bij de heeren John Elder en Co. te Goran aan de Clyde is den 25 Maart van stapel geloopen het nieuwe rader-stooraschip //Prins Hendrik'/ voor de stoomvaart maatschappij //Zeeland", en bestemd voor de vaart tusschen Vlissingen en Queenborougli. Het schip is 300 voet lang, aan de dekbalken 35 voet breed en 24 vt. 3 d. diep en alzoo groot 1652 tou. De ma chines zijn van 600 paardenkracht. Het schip heeft ruimte voor 150 le en 40 2e klasse passagiers en is van de nieuwste en beste inrichtingen voorzien. In den Delftschen gemeenteraad is de vraag van al of niet kermis weder behandeld, naar aanleiding van een adres van een 200tal werklieden, inhoudende ver zoek om de kermis af te schaffen. De commissie, die rapport over dat adres zou uitbrengen en aan welke opgedragen was te onderzoeken de financiëele nadeelen door de neringdoenden te lijden als de kermis werd afgeschaft en de daartegenover komende voor- deelen, die de adressanten meenen, dat die afschaffing zou opleveren, heeft zich onthouden van bepaalde cijfers of opgaven hieromtrent, en aan den Eaad de beslissing overgelaten. Daarop heeft de Eaad op het adres afwijzend beschikt. Op het kasteel Ehederoordt is den 29 Maart over leden de heer mr. Brantser. van Ehederoordt, burge meester van Eheden en lid van de Prov. Staten van Gelderland. De algemeen geachte overledene was pas hersteld van de wonden, hem onlangs door een ge wezen klerk ter secretarie met een revolver toegebracht. Het oefenings-eskader, dat onder bevel van den kapit. ter zee J. W. Einkes sinds eenigen tijd op den Atlantischen oceaan kruist, zal van St. Vincent over Curasao de terugreis naar het vaderland doen. Zr. Ms. stoomschip //Atjeh" is goed eu wel in Iudië aangekomen. De afdeelingen der Staats-commissie tot herziening van het Burgerlijk Wetboek zijn, volgens het Week- blad van het Regtsamengesteld als volgt: le afd., welke haar vergaderingen houdt te 's Gra- venhage, voorzitter mr. J. J. van Meerbeke. Leden mr. P. E. Feith, mr. E. H. P. L. A. van Boneval Faure, C. Asser, A. P. Th. Eyssell en W. A. van Hoek. Secretaris mr. W. J. Wintgeu9; 2e afd., ver gaderende te Utrecht: voorzitter mr. C. W. Opzoomer. Leden: mr. M. A. van den Acker, W. J. Triebeis, L. J. van Oppen en J. C. de Vries. Secretaris mr. J. W. S. A. Versteeg; 3e afd., die haar bijeenkomsten houdt te Zwolle: voorzitter mr. M. J. M. Srnitz. Leden: mrs. G. Diephuis, E. W. Guljé, A. E. J. Nijsingh en T. van Hettinga Tromp. Secretaris mr. G. J. Ph. graaf Schimmelpenninck. Voorts zijn bij nadere regelingen tevens zoodanige algemeene voorschriften vastgesteld als noodig zijn, opdat, niettegenstaande de arbeids-verdeeling, de een heid van het werk bewaard blijve. Een sub-commissie onderzoekt of in de besluiten, door de afdeelingen genomen, betreffende wijziging of aanvulling der wet geving, eenheid van beginselen bewaard is en een vormigheid van redactie bestaat. Alle eindbesluiten betreffende wijziging of aanvulling der wetgeving moeten in de algemeene vergadering worden genomen. Te Zalt-Bommel is men uitstekend goed uitgekomen met een aldaar van gemeentewege geslagen Norton- pomp. Thans zal de gemeente er nog een laten maken. In een bosch onder Ede zijn op een jachtpartij twee herten en een vos geschoten. Haarlem heeft een eenvoudige, maar eigenaardige hulde aan mej. Sara Bernhardt gebracht. Bij haar bezoek aldaar bood men haar een nieuwe tulp aan, waaraan haar naam is gegeven. IV. Maar welk verband is er tusschen de Donau-pro- vinciën en het groote Germaansche keizerrijk? Zijn de Duitsche Joden slecht volk? Verschillen zij van de Christenen door kleeding, zeden en taal? Hebben zij niet hun bloed vergoten op meer dan een slagveld? Hebben zij aan hun land geen denkers, redenaars, schrijvers opgeleverd? Dankt Duitschland hun niet de schoonste verzen, die sedert Goethe's dood zijn ge schreven? Zij zijn vierhonderdduizend in getal en gij zijt met uw veertig millioenenkunnen die veertig millioen Duitschers die 400,000 vreemdelingen niet in zich oplossen! Dit zal dat dooden, de Jood zal den Duitscher dooden. Waar blijft dan toch die almachtige kracht van die Germaansch-Christelijke beschaving, waarop gij zoo stoft? Gij wilt de wereld veroveren en gij kunt uw eigen Joden niet overwinnen. Dat is een zonderlinge bekentenis van onmacht, die den trots der •teutomanen wel veel moet hebben gekost. Toch ligt er vlak bij hen een land waar de Israëlieten sinds lang leven op een voet van volkomen gelijkheid met de Christenen, en waar niemand hun vaderlandsliefde in twijfel zou durven trekken zonder de openbare meening te beleedigen. Moet men nu gelooven, dat de teuto manen ongerustheid veinzen, die zij niet koesteren, of dat elk land de Joden heeft, die het verdient? Bedriegt ons geheugen ons niet, dan was het Börne die heeft opgemerkt dat de hébréophoben altoos be ginnen met in hun acten van beschuldiging te pas - Dit kan even goed op Nederland zien, als op Frankrijk. te brengen de metaphysica, de moraal, het geweten, de onsterfelijkheid der ziel, de vaderlandsliefde, de zon, de maan en de sterren, maar dat zij, na die bovennatuurlijke beschouwingen, en na al hun vuur pijlen afgestoken te hebben, door een onhandig woord hun wezenlijke beweegredenen verraden. Dan ontdekt men, dat zij eigenlijk aan het uitverkoren volk bovenal verwijten, dat het meer dan zij het genie van de negotie en van de financiën bezit en te veel geld verdient. Een vrouw, die haar jeugd op zekere wijze besteed had en 't maar niet verzetten kon, dat zij boven den leeftijd der prettige avonturen was gekomen, toonde zich onverzoenlijk hard jegens de lichte vrouwen, wier geringste afdwalingen zij onmeedoogend en met bitterheid hekelde. Een geestig man zeide van haar »Dat 's heel natuurlijk, zij beschouwt de zonden van anderen als gestolen goed". Vele christen speculanten beschouwen als gestolen goed al het geld dat een Jood binnen krijgt; zij zouden zelf zich zoo gaarne aan den duivel verkoopen, deze wilde niets van hen weten en beschikt over zijn gunst gelijk hij dat zelf goedvindt. Men kan den heftigen toorn, die tegen de Duitsche Joden is ontbrand, gemakkelijk verklaren uit hun voor spoed in de laatste twaalf jaren. Wat Heine gezegd heeft, gaat niet meer op, zij zijn zelfs al te gelukkig geweest en groot geluk moet men altoos bezuren. In de politiek hebben zij een voorname rol gespeeld, zij hebben zich meester gemaakt van de leiding der nationaal-liberale partij, aan welke zij eenige chefs hebben geleverd en het meerendeel der meeningen van die partijal de veranderingen, die deze partij in overeenstemming met den heer von Bismarck na Sadowa in de wetgeving heeft ingevoerd, zijn tot hun voordeel uitgeloopen. De wetten op de vrije vestiging, op de banken, op de maatschappijen met aandeelen, op de vrijheid van industrie, op den woeker, zijn door s hen geïnspireerd en geëxploiteerd. Na de stichting van het keizerrijk nam hun voorspoed een nieuwe vlucht. Zij zijn de eenigen, wien de oorlogsschatting der vijf milliards geen misrekeningen heeft gebaard, de wet op den gouden standaard heeft hun groote voordeelen opgeleverd, en toen de Pruisische bank veranderd werd in een keizerlijke bank, wisten zij deze belangrijke instelling te bemachtigen; de centrale commissie van bestuur bestaat uit vijftien leden en even veel plaatsvervangers, waaronder eenentwintig Joden voorkomen. Zonder grootspraak kunnen zij beweren, dat het Duitsche rijk voor hun gebruik geschapen is, dat het voor hen alleen al zijn beloften heeft gehouden, dat, terwijl nijverheid en handel kwijnden en geheel Duitschland niets deed dan klagen, zij nergens over te klagen hadden en hun zaken naar wensch gingen. Ook kunnen zij er "Zich op beroemen, dat zij een man voor hun oogmerken hebben weten te gebruiken, die er zich op verheft dat hij zich nooit aan iemand leent. De Joden alleen hebben zich van den heer von Bis marck weten te bedienen, en dit zette de kroon op hun behendigheid. Maar zij hebben ten laatsten den nijd wakker gemaakt. Evenals de Romeinsche balling kunnen zij uitroepen»Mijn huis van Alba heeft mij in het verderf gestort." Als de knappe lui in deze wereld al te gelukkig zijn, als alles hun tegenlacht en zij wanen te kunnen vertrouwenop de vriendschap van de winden en de sterren, laten zij zich bijna altoos verlokken tot de eene of andere onhandigheid. De Duitsche Joden, dit zullen zij moeten toegeven, hebben een al te werkzaam aandeel genomen in den Culturkampfdien hun eigen lijk niets aanging, en gewoonlijk varen de menschen er niet wel bij, als zij zich bemoeien met wat hun niet aangaat. Onder de discipelen van Mozes zijn tegenwoordig minder Talmudistische dwepers dan

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1880 | | pagina 1