ZiEBÏKZEESCHE COURANT.
voor liet arrondis-
seisient Zierikiee.
1880. No. 23, Zaterdag 20 Maart,
83ste jaargang.
NIEUWS- en ADVEKTENTIE-BLAD
F e uiliet o n.
Binnenland.
Het vraagstuk der Joden in Duitschland.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1,Franco per post1,
Afzonderlijke nommers o cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAKEXMAN.
ZrERiKZEE, 19 Maart. Hedenmorgen is de Bel
gische vischsloep No. 91 van Ostende, alhier 5 dezer
met schade binnengebracht, na volbrachte reparatie
weder derwaarts teruggekeerd.
Dinsdag-avond trad in het Nut alhier als spreker
op, dr. R. A. S. Piceardt van Goes. Op onderhoudende
wijze en in keurigen stijl hield hij zijn auditorium
bezig over een der groote beginselen van opvoeding:
het spel, en vond gelegenheid tot het ten beste geven
van tal van belangrijke opmerkingen en wenken. Na
de pauze gaf de begaafde spreker een hartig stukje
over //Jannen".
Wij vestigen de aandacht op de tegen Maandag
22 dezer aangekondigde soiree. Op deze soiree, die
aan muziek en voordracht zal gewijd zijn, zullen zich
dames en heeren doen hooren, die reeds hebben
ondervonden, of naar de voorspelling van bevoegde
beoordeelaars ditmaal zullen ervaren, dat het Zierik-
zeesche publiek beu zeer gaarne hoort. Reden genoeg
om eens op te gaan naar de concertzaal. Te meer
dringen we op een druk bezoek aan, daar de soiree
georganiseerd is met een liefdadig doel, 't welk
kieschheidshalve hier wel niet nader kan omschreven
worden, doch dat met recht liefdadig in de gezonde
beteekenis van het woord mag heeten.
We vertrouwen, dat kunstzin en liefdadigheidszin
zullen wedijveren om den belanglooze medewerkers
volle satisfactie van hun arbeid te geven.
Naar men verneemt is aan de heeren J. de Meul-
meester Co. te Delfshaven, voorloopig concessie
verleend tot aanleg van een stoomtramweg van Brou
wershaven over Zierikzee enz. naar Rozendaal.
Het kohier van den hoofde lijken omslag voor dit
jaar is te Goes vastgesteld. Het blijkt dat de aan
slagen voor iedere klasse dit jaar weder verhoogd zijn.
In de eerste klasse (personen met een belastbaar in
komen van f 200 tot f 225) bedraagt de aanslag
f 2,14, in de 29?te (belastbaar inkomen van f 20,000)
eene som van f 1205,
Onderofficieren en korporaals der d.d. schutterij te
Middelburg vierden dezer dagen op feestelijke wijze
het 25jarig bestaan van hun sociteit //Door de wapens
vrienden". Ook de onderofficieren der Vlissingsche
schutterij waren tot dat feest uitgeuoodigd.
De Antvverpsche Précurseur komt nu hare belofte
na, om door feiten de beschuldigingen te staven, die
zij onlangs tegen de bewoners van Vlissingeti inbracht
om de behandeling, die de handelaars te Antwerpen
in den afgeloopen winter, tijdens de stremming der
vaart op de Schelde, van hen ondervonden. Een
stoomboot viel te Vlissingen binnen en loste van
hare lading van 1200 ton 200 ton. Daarvoor werd
eene rekening van onkosten aangeboden van bijna
10,000 fr., minstens driemaal meer, dan men naar
billijkheid had mogen vorderen. Het loon voor de
bij de lossing gebezigde werklieden heeft meer dan
1500 frs. bedragen; voor 't verbruik van zakken is
2400 frs. betaald, benevens 650 frs. voor de slijtage
dierzelfde zakken, terwijl ook voor de reparatie der
zakken nog een hoofd op de rekening voorkwam. Een
andere rekening, die niet minder overdreven was,
werd tengevolge der billijke opmerkingen van den
geconsigneerde, met omstreeks 40 pet. verminderd.
De kosten van opslag zijn enorm geweest. Nu eens
is 8 cent per dag voor 1000 kilogr., dan weer 3 cent
per dag per vierkanten meter betaald, terwijl de zol-
derhuur te Antwerpen eenige centimes per maand is
voor 100 kilogram. Voor het enkele opslaan op de
kade en het inladen van sommige artikelen in de
wagons heeft men 5 a 6 maal meer betaald dan te
Antwerpen; moest men werklieden hebben, dan waren
de eischen buitensporig en verscheiden Antwerpsche
huizen vonden het eenvoudiger en goedkooper hun
eigen materiëel en werklieden naar Vlissingen te
zenden.
Een tweede grief van het Anlwerpsch handels-orgaan
is, dat in Vlissingen een volslagen gebrek is aan de
noodige hulpmiddelen om van de bewonderenswaardige
havenwerken, die de regeering aan de stad geschonken
heeft, partij te trekken. Niets is er goed georganiseerd,
om het verkeer te vergemakkelijken en te bevorderen. De
slotsom van de Précurseur is, dal Vlissingen dezen winter
in de vervulling zijner meest elementaire plichten tegen
over den huiteniandscheu handel te kort geschoten
is, en zeer slecht heeft ingezien, welke eischen de
zorg voor zijn toekomstige welvaart liet stelt. Zij
dringt er daarom op aan, dat de Belgische re.geering,
met het oog op de onontbeerlijkheid eener voorhaven
voor Antwerpen, tot eiken prijs maatregelen neme, om
van Ostende zulk een voorhaven te maken, opdat de
hulp van Vlissingen voortaan gemist kunne worden.
Te 's Gravenhage is Dinsdag-morgen na een kort
stondige ziekte overleden jhr. mr. J. K. J. de Jonge,
zoon van den geschiedschrijver van //Neêrlandsch Zee
wezen" en Archivaris en beroemd penningkundige. Hij
had van der jeugd af de zucht en den aanleg om
's vaders voorbeeld te volgen; hij had diens geest van
historisch onderzoek en werkzaamheid geërfd. Hij
paarde daarbij den arbeid in zijne betrekkingen in
's lands dienst, hij was eerst commies-griffier, later
griffier van de Eerste Kamer der Staten-Gencraal.
Men kent de blijvende geschriften van den over
ledene, o. a. strekkende tot herinnering van den roem
der kloeke Nederlandsche zeevaarders in het barre
Noorden. Met kracht sloot hij zich aan bij de voor
eenigè jaren ontstane beweging op dit gebied. De
aesthetiek was zijn ideaal. Met geestdrift was hij
li.
In Frankrijk kan men moeielijk begrijpen, dat er
in Duitschland een Jodenkwestie zijn kan, en dat deze
kwestie de gezondste hersenen kan warm maken en
stof leveren voor heftige polemiek. Den hemel zij dank
er zijn in Frankrijk veel zaken voor goed geregeld en
die men te vergeefs weer in discussie zou willen
brengen. Als Shylock weer eens op de wereld terug
kwam, kon hij de moeite sparen om ons te bewijzen,
dat de Joden, precies als de Christenen, oogen hebben
en handen, zinnen, hartstochten, een lichaam en een
ziel, dat zij lachen als zij gekitteld worden, dat zij
bloeden als men hen kwetst, en dat zij evenals de Chris
tenen wraak nemen op hem die hen beleedigt of mis
handelt. Dat wisten wij sinds lang, en sinds lang wisten
wij ook, dat de wetten zijn voor alle menschen, dat
het niet noodig is aan de godheid van Christus te ge-
looven om door haar beschermd te worden.
In Duitschland gaat het anders toe.
Voor de Duitschers is de emancipatie van Israël
een gebeurtenis van jongen datum en een hervorming
van vreemde herkomst. De revolutie van '1789 had
de Fransche Joden vrijgemaakt; de veroveraar, die de
revolutie erfde, maakte de Duitsche Joden vrij. Na
den val van den kolossus werden zij weder van hun
rechten beroofd, tot de oude dienstbaarheid terugge
bracht, in welke zij tot 1848 bleven zuchten. De
goede voorbeelden van Frankrijk bleven lang zonder in
vloed. Een der eerste daden van de Juli-monarchie
was uit het charter het artikel betreffende de erken
ning eener staatskerk te schrappen, de synagoge met
de kerk en den tempel gelijk te stellen en haar ook
haar deel in het budget aan te wijzen.
Ongeveer op dienzelfden tijd stelde iemand in den
Senaat van Frankfort voor, den Israëlieten wel niet
de staatkundige rechten toe te staan, maar toch ten
minste de burgerlijke gelijkheid en de volle vrijheid
om te huwenvan de negentig senatoren verwierpen
er zestig deze gevaarlijke nieuwigheid. Destijds had
men te vergeefs in de bloeiende stad Frankfort ge
zocht naar één letterkundigen of artistieken kring,
een geleerd genootschap, een casino, één plaats van
vereeniging die niet gesloten was voor de Joden. »Te
Frankfort", schreef Börne eenige jaren vroeger, »is de
naam van Jood het onvermijdelijke en hinderlijke
accompagnement van al wat er voorvalt, van alle
standjes, van alle gesprekken, alle vermaken en alle
ongenoegens van het gezellige leven. Als er een Joodsch
handelaar zijn betalingen schorst, dan berichten de
rechtbanken ons zorgvuldig, dat het een joodsch huis
is, dat in staat van faillissement verklaard wordt.
Is een Jood geneesheer of advokaat, dan wordt hij in
den staatsalmanak aangewezen onder den naam van
geneesheer of advokaat van Israëlietischen nationaliteit.
Begaat een Jood een schurkerij, dan zegt men: dat
was te verwachten, 't was een Jood. Onderscheidt
zich een Jood door verdienste of talenten, dan zegt
men: laat het zijn, 't is toch maar een Jood. Als
er een Jood geboren wordt of sterft, dan zetten de
plaatselijke bladen het bericht in een speciale kolom,
en dikke muren van inkt scheiden de Joodschè wiegen
en doodkisten van de christelijke doodkisten en wiegen".
Nu zou men kunnen meenen dat, sedert Duitschland
zijn droomen van grootheid en eenheid verwezenlijkt
heeft, sedert het een groot en geducht keizerrijk is ge
worden, het ook een waarlijk keizerlijke denkwijs zal
aangenomen hebben, en dat het met zijn oude
instellingen ook zijn oude veroordeelen heeft weggedaan.
Het past immers den machtigen vrijzinnig te zijn en
den reuzen de dingen uit de hoogte te beschouwen?
Maar het gebeurt soms, dat het groote succes de
harten niet doet zwellen, maar ze samennijpt en ver
schrompelt. Een voornaam schrijver, dr. Graetz, de
opsteller van een welsprekende en lijvige Geschiedenis
der Joden, die een waar monument is, heeft zich ver
oorloofd op te merken, dat, toen de Franschen hun
ketenen verbroken hadden, hun toorn zich keerde
tegen de machtigen, maar dat de Duitschers, na de
onafhankelijkheids-oorlogen, niet beter wisten te doen
dan hun triomf te vieren door aan te vallen op hen,
die destijds de zwakken onder de zwakken waren,
't uitschot van het fortuin en der menschen, de kin
deren Israels; zij gunden zich het genoegen in dat
stof te gaan trappen.
Evenals de bevrijdings-oorlogen hebben ook de jongste
zegepralen der Duitschers de uitwerking gehad, de
teutomanie bij hen op te wekken, dat wat dr. Graetz
noemt die christliche Deutschthümelei. De teutomaan
nu is een bij uitstek wantrouwig, ergdenkend, twist
ziek, harrewar/Tg en achterdochtig schepsel. In stede
van met trots zijn voorspoed te genieten, ziet hij
overal hinderlagen, zwarte komplotten tegen zijn geluk
gesmeed, doodsvijanden die 't op zijn verderf toeleggen.
Hij zou van verveling sterven als hij niet in den grond
zijns harten een altoos hongerig klein haatje voedde
en dat nooit te vérzadigen is en waarvoor hij eiken
morgen een Rus, een Welf, een Paus of een Jood
D Dr. Graetz. Geschichte der Juden von den altesten
Zeiten bis auf die Gegenwartaus den Quellen neu be-
arbeitet.