ZÏEMKZEESCHE COtJlML
1880. No. 22. Woensdag 17 Maart. 83ste jaargang.
F e uille t o ïl
y
Binnenland.
Het vraagstuk der Joden in Duitschland.
5*
ZiEitlKZEE, 13 Maart 1880. Heden werd alhier
door de reddingsschokker binnenbracht het Deensch
brikschip //Marie'', kapt. J. R. Trüs, komende van
Falkeiiberg met een lading haver en bestemd naar Gent.
Genoemd schip was Vrijdag op den westpunt van
de Zeehondenplaat aan den grond geraakt en heeft
hevig gestooten, zoodat het schip alvorens de reis
te kunnen vervolgen, heden met lossen is aangevangen,
ten einde het schip te kunnen nazien en zoo uoodig
te repareeren.
Toevallig kregen we dezer dagen inzage van een
globale raming van kosten voor den aanleg en het
in exploitatie brengen van een stoomtramweg
van Brouwershaven over Zierikzee, Zijpe, Steenbergen
en Oud-Gastel tot RoozendaaJ, met tusschenliggende
plaatsen.
Het totaal der kosten wordt berekend op 1,200,000,
als: voor den aanleg van 67 kilomeier spoorbaan met
de noodige wisselplaatsen 770,000; grondwerken
en onteigeningsko9teu 70,000; t.vee aanlegsteigers
te Zijpe en te St. Philipsland 30,000 een stoomboot
tusschen Zijpe en St. Philipsland f 50,000 acht stuks
locomotieven 72,000; twintig wageu9 en goederen
wagens 48,000; zes loodsen en werkplaatsen 48,000;
reserve-materiëel 30,000; hulp-materieel voor weg
en werkplaatsen 15,000; aankoop van een gebouw
in te richten tot hoofdkantoor met behoeften f 20,000;
risico en onkosten 38,000; voorloopijre onkosten,
opmetingen enz. 9000; te zamen 1,200,000.
Bij de exploitatie rekent men op 129,750 per
jaar of, stellende 8 ritten daags, 66 cents per dag
kilometer.
De onkosten zijn: 5% rente van 1.200,000
60,000; salaris, directeuren enz. 7500; salaris
drie commissarissen memorie; 2 opzichters-controleurs
2400; administratie 3000; bediening der loco
motieven (machinisten, cokes, olie enz.) 30,000;
conducteurs en remmers 10,200; weg-personeel ƒ6400;
bediening der stoomboot 6500; assurantie en lasten
750; diverse onkosten 3000; te zamen 129,750.
De ontvangsten zijn geraamd op 459,20 per dag,
waarvan na aftrek van 356,uitgaaf per dag
overblijft 103,20 per dag of f 37,668 per jaar.
Hierbij komen dan nog de geschatte vermeerderde
ontvangst op zon- en feestdagen ad f 6192 per jaar,
en voor vervoer van brievenposterijen 8000, zoodat
de geheele winst per jaar zou zijn 51,860.
Eindelijk wordt nog onder het hoofd //Memorie
van toelichting" een berekening gegeven van winst
voor het vervoer vail transito-goederen per dag 8
10% voor personen-vervoer le kl. ƒ16,80, tezamen
24,80 of 9052 's jaars.
Een en ander is geteekend J. de Meulmeester
en Comp".
De Commissie van Oppertoezicht en Beheer over de
Kweekschool voor Zeevaart te Leiden zal op Dinsdng
30 dezer 's morgens 10 uur in genoemde inrichting
een keuring doen plaats hebben van jongens tusschen
141/2 en 16 jaar, welke bij 's Rijks Zeemacht in dienst
wenschen te treden. Onbevaren personen boven de
16 jaar worden voorloopig niet meer aangenomen.
Naar de N. Rott. Ct. verneemt, is de Gouverneur-
Generaal van Indië door den Koning gemachtigd om
het octrooi der Javasche Bank, dat naar luid der
ordonnantie van 9 Maart 1870, Ind. Staatsbl. No. 34,
met Jen 31steu dezer maand eindigt, voor den
tijd van één jaar (in plaats van tien), te ver
lengen.
Het Vaderland heeft een particulieren brief van
generaal v. d. Heijden openbaar gemaakt, waarin deze
krijgsbevelhebber met verontwaardiging zich verdedigt
tegen de lasterlijke aantijgingen, als zou hij zich in
zijn operatiën tegen Atjeh aan wreedheden hebben
schuldig gemaakt.
De Ingenieurs Conrad, Alber9 en Dirks hebben
voor hun bemoeiingen in zake voorbereiding van het
Panama-kanaal een gouden draagmedaille ontvangen
en de geograaf Knyper een zilveren. De medaille is
gekroond door een condor met uitgespreide vleugels
en voert tot opschriftPé y perseveranza
(voor volhardiug).
Onlangs bad de Arnhemsche Courant een raad ge
geven om het snorken in den slaap tegen te gaan,
n.I. door een muts met banden te dragen, waarmede
men den mond kan dwingen gesloten te blijven.
Een der lezers zond daarop een uitvoerigen brief in,
waarin bij mededeelde, dat hij, ofschoon gewoon met
gesloten mond te slapen, toch hinderlijk snorkte.
Hierop antwoordt nu de redactie onder de rubriek
//correspondentie": //Ga gerust uw gang en snork
maar, ons hindert hel volstrekt niet."
I11 de geneeskundige gestichten voor krankzinnigen
te 's Hertogenbosch en te Koudewater, gemeente Ros
malen, waren op 1 Januari 1880 in verpleging: te
>s Bosch 239 mannen en 265 vrouwen; te Koudewater
272 mannen en 285 viouwen. In de bewaarplaats
voor krankzinnige mannen te Boxtel (huize Padna)
bevonden zich op gemeld tijdstip 64 mannen, terwijl
het getal der in Noord-Brabant buiten voor dergelijke
lijders bestemde gestichten verpleegd wordende krank
zinnigen, idioten en onnoozelen nog 309 bedraagt,
namelijk 182 mannen en 127 vrouwen.
Te Zuidhorn heeft een prachtige witte poedelhond
acht levende jongen geworpen, allen even mooi en
wit als de moeder.
Benoemingen, Besluiten, enz.
Z. M. heeft benoemd tot rechter in de arrondis-
sements-rechtbank te Breda, mr. B. M. de Jonge
van Ellemeet, thans rechter in de arr.-rechtb. alhier.
Benoemd tol klerk bij den Rijkstelegraaf de heer
C. Beije van Zierikzee.
Benoemd tot ontvanger te Nieuwerkerk D. Engelen,
thans te Ballum op Ameland.
Te Aardenburg is tot wethouder en ambtenaar van
den burgerl. stand benoemd, de heer J. de Muijnk Sr.
Kunst, Wetenschap en Letteren.
Zoowel voor de letterkunde als in het dagelijkscli
leven is de spelling een zaak van belang. Het i9 niet
hetzelfde hoe men zijn taal schrijft en het. is wenschelijk
dat men haar goed schrijve, en is er eens een spelling,
die door de bevoegden vrij algemeen als goed wordt
erkend, dan is 't wenschelijk dat zij eenparig gevolgd
worde en dat ieder, die som9 nog enkele aan- of
opmerkingen mocht hebben, deze er op toegeeft en
zich maar naar den algemeenen regel schikt. Waar
een officiëele, een voorgeschreven spelling bestaat,
daar i3 dit zich schikken er naar vrij gemakkelijk.
Bij ons is een spelling, die nog altoos de nieuwe
spelling heet, ofschoon zij reeds vrij wat jaren door
zeer velen gevolgd wordt. De Regeering, nog bij
monde van wijlen den minister Thorbecke, als we ons
niet vergissen, heeft zich ongezind zoo niet onbevoegd
verklaard om een officiëele spelling voor te schrijven
feitelijk volgt zij grootendeels de oude. De nieuwe
spelling is dus eigenlijk niet ingevoerd, zij heeft dit
zichzelve gedaan en haar gebied is thans uitgestrekt
over de meeste dagbladen en nagenoeg alle schrijvers,
dichters en publicisten. Nog eenige jaren en de
misschien ook dan nog zoogenoemde //nieuwe" spelling
zal wel de heerschende en ook de officiëele geworden
zijn. Strijd, als weleer tusschen Weiland Siegenheek
[V.
leze
be-
lijf-
ijk.
:ht,
liet 1
/an/
ele>
he
bei
het
an
en
1.
Hoe groot en wijd van ruimte de wereld ook is,
toch zijn er menschen op, die anderen in den weg
loopen en grootelijks hinderen in hun beweging, hun
drijven of hun rust. Vraag het maar aan de leiders
der anti-revolutionaire partij, hoevelen zij zouden willen
uitwerpen in de buitenste duisternis, waar huilinge
zal zijn en knersinge der tanden. Zie hoe zij hun
gedelegeerden in de Kamer de les oplezen, opdat zij zich
toch doen gelden, en om zooal geen obstruction-mn-
nieren te gaan volgen, het dan toch aan de anderen,
de ongeloovigen, zoo moeielijk te maken, dat het niet
om uit te houden is en deze zelf de een na den ander
afdruipen, de ledige banken overlatende aan de uit
verkorenen Gods en van Abram zijn knecht. Des noods
kon ons geheele parlement daarvoor in den ban ge
daan of onder de censuur gelegd worden, aangezien
't toch niet is de ware vertegenwoordiging van 't volk
Gods, dat geestelijk Israël, welks herders en hoofden
zoo gaarne de baas zouden spelen in dit land der
heidenen.
Het is een zwak van het gros der hedendaagsche
vromen, die vroomheid aan den dag te leggen door te
hakken en te steken naar al wat niet vroom is of
niet als zoodanig erkend wordt. Dat schijnt in de
lucht te zitten en zich aan landpalen noch taalgrenzen
te storen, want men ziet het hier, in Duitschland, in
Oostenrijk en Rusland, misschien binnenkort ook nog
in Frankrijk en verder.
De dagen dat de kinderen Gods zich in alle nede
righeid beschouwden als vreemdelingen en tijdelijke
in een land der vreemdelingschap, de toeko
mende stad zoekende, elkander over en weer plaats-
biljeten afgevende, om hier namaals gebruik van te
maken, schijnen voorbij te zijn, en men gaat zich,
ook zelfs in de fijnste kringen der uitverkorenen, be
schouwen als thuis hierbeneden. Men schikt, koestert
en rolt zich behagelijk als de egel in het nest van de
mol. Ja, men gaat zoover, dat men degenen, aan
wien men weleer met minachting dit ons aardsche
jammer- en tranendal gaarne overliet, wel zou willen
uitwerpen, of zoo dit niet gaan mocht, hen dan toch
vernederen tot een soort van Heloten-staat. Dag aan
dag kan men zoo van den vromen kant hooren af
geven op de booze liberalisten, wien als men 't
gelooven wil nog vrij wat ergers te wachten staat
dan het lot van Achab.
Ruimte voor het geestelijk Israëlziedaar de leus
een leus, die waarlijk niet in alle bescheidenheid,
maar wel met de meest mogelijke impertinentie, wordt
aangeheven.
En waar blijft dan het vleeschelijk Israël? Waar
blijven de Joden? Uit het rijk hunner vaderen be
hoeven ze niet gezet te wordendat is al reeds vóór
vele eeuwen geschied: zij zijn verstrooid onder alle
natiën, tongen en talen. Welnu, ook daar schijnt
voor hen de rusttijd al te lang geduurd te hebben.
Schier elke eeuw van de laatste achttien heeft een
aantal tafereelen geleverd van 't toile sans fin, dat
de geschiedenis der Joden in de vei'strooiing uitmaakt.
Ook thans schijnen we in zulk een cirkelstroom van
vrome kwaadaardigheid verzeild te zullen raken als
reeds zoo menigmaal doorworsteld is door Jacobs
nakroost.
Het antwoord op de vraag: waar moet het lieen
met de Joden? is 't juist, dat ons een oogenblik zal
bezig houden. De Joden-kwestie, geen brandende, maar
eer een brommende, gonzende, bij wijlen temende
vraag, een vraagstuk, dat men haast zou moeten
behandelen inet bef en kuitbroek aan en galmende
in de tale Kanaans van de tinne van 't kerkelijk
spreekgestoelte, doch dat wij nu maar eens huiselijkjes
in kamerjas en aan de schrijftafel zullen ter hand
nemen.
Van het vele, dat we reeds over de Jodenvraag hebben
gelezen, is een opstel van jongen datum, van de hand
van den heer G. Valbert dat 's misschien ook al
een Jood! en te vinden in de Revue des Deux
Mondes van i Maart j.l., 't aardigste en pikantste.
We willen niet zeggen 't grondigste of meest weten
schappelijke; want den schrijver heeft zijn Fransch-
manschap tegenover den Duitscher hier en daar wel
parten gespeeld.; doch ontegenzeggelijk een zeer lezens
waardig stuk en dat verdient ook daar gekend te
worden, waar men 't groote Fransche tijdschrift niet
leest of zeer laat in handen krijgt.
Het is een goed woord voor de arme Joden, die
't tegenwoordig hier en daar hard te verantwoorden
hebben, nu ze sommigen zich christenen noemende
geestdrijvers tot schijven dienen, waarop met scherpe
pijlen van christelijk vernuft wordt geschoten om den
prijs der vinnigste hatelijkheid.
Doch laat ons enkele fragmenten van 't stuk
mededeelen.
»Het redetwisten is iets, dat bij het menschelijk
leven behoort: Mundum trodidit disputationi eorum
wat zou er van deze arme wereld komen als men
niet meer onder elkaar twistte? Gewis, er zijn nuttige
redetwisten, vruchtbaar in gelukkige resultaten. Als
de dwazen hun hart opgehaald hebben met tal van
belachelijke argumenten en macht, van vaak grove
scheldwoorden, dan komt er een wijze, die de conclusie
maakt en de wereld dankt hem het bezit van een nieuwe
waarheid. Er is eens gezegd, dat de volmaakte rede