ZIERIKMSCHE COURANT.
1880. No. 12. Woensdag 11 Februari. 83ste jaargang.
Binnenland.
EEN EERSTE STAP?
I goudbe-
oede
dat
kosten,
■eesteren,
Ter tering'
liverende
worden,
dieet.
Ibrekkige
loor deze
jngename
[phooping
I morgens
sterkende
ÏEU.
pt. 651/,
79
102
1021
1033/,,
- 95
16%
39'/,
15
52'/is
991/,
99s/ie
965/jb
80%,
92%
83%
60%
60%
61%
61%
733/,
10%
96%
133/s
132%
53%
p 85%a
89%
1,25
- 2,451/,
- 2,45%
3,50
I.
„Den 26 dezer zal aan het Dep. van Marine
te 's Hage worden aanbesteed bet maken en
stellen van een ijzeren lichttoren voor de kust-
verlichting op Ameland, met den aankleve van
dien. Volgens de voorwaarden van aanbeste
ding moet deze toren gemaakt worden iu een
fabriek iu Nederland, en worden inschrijvingen
door buiteulandscbe fabrikanten niet aauge-
nomen".
Dit lazen we beden in een onzer groote
bladen. Het is te deuken dat menigeen en met
name de adressanten, die den Minister van
Oorlog om protectie der nationale nijverheid
gevraagd hebben (zie lager, ouder Binnenland)
dit met genoegen zullen hebben vernomen. Van
die zijde zal men de opmerking hooreu, dat
de Kegeeriug zich toch genegen betoont om
iets te doen om adressanten te vrede te stellen;
allicht zal daaraan bet vooruitzicht worden
vastgekuoopt, dat dit een eerste stap is op den
verlangden weg. Van andere kanten echter
zal men laide roepen over ziekelijk protectio
nisme, over roekeloos omspringen met 's Lands
geld, of zooals 't thans meer bij voorkeur heet,
,,'t geld der belastingschuldigen". Ongetwijfeld
zal door dit geval de polemiek over 't geen
men noemt protectie en vrijheid, die toch al
zoo levendig gevoerd wordt, nog meer worden
aangewakkerd. De een zal zeggen: de Kegee
riug is uu op den goeden weg en voortaan
zullen de groote aannemingen niet zoo vaak
meer aan vreemdelingen ten deel vallen; de
ander zal met bezorgdheid zien of nteenen te
zien, dat de Regeering zich heeft begeven op
een hellend vlak, dat deze eerste schrede wel
door meerdere zal gevolgd worden en dat ten
slotte van die gehoopte voordeelen voor de
nationale industrie toch nooit iets wezenlijks
kan komen.
Wat is er van deze zaak? Is inderdaad
onze Kegeering in staat van hekeering tot het
protectionisme? Of hebben we hier enkel te
doen met een geheel bijzonder geval, met een
gelegenheid door de Kegeering goedwillig en
welwillend aangegrepen, om aan de Neder-
landsehe werklieden te doen zien, dat men niet
bij voorkeur buitenlanders wil aan 't werk
zetten, maar dat men, als het maar eeuigszins
kan, het eigen volk de penning gaarne wil
gunnen?
Deze en soortgelijke vragen zijn lichter op
geworpen dan voldoende beantwoord. We
ontveinzen 't niet, dat wij ons onbevoegd
achten om een alleszins voldoende oplossing
van deze tnoeielijke vragen le geven. Wie
dat kou zou men wel iets hooger mogen stellen
dan Alexander, den Gordiaauscheu knoop door
hakkende. Wat we hier zullen zeggen, zijn
slechts eenige opmerkingen naar aanleiding der
hoogst belangrijke zaak.
Beginnen we met de aandacht te vestigen
op eenige primaire punten.
Vooreerst op de begrips-verwarring, die op
dit oogenblik door velen wordt begaan met
betrekking tot het dilemna: protectie of
v r ij h e i d. (Misschien ware 't beter 't dilemna:
protectie of niet te stellen). Het berust op
verwarring en leidt tot nog meer verwarring, als
men b.v. meent, dat wij als Nederlatidsche
Staat op dit oogenblik verkeeren onder vigneur
van de vrijheid, op 't gebied van bundel en
industrie en dat er nu sprake is van volharding
daaronder of terugkeer tot het protectionisme,
waaronder we dan immers vroeger verkeerd
moeten hebben.
Zooals de wereld tot op dit oogenblik ge-
loopen heeft en in elkaar zit, zijn er nog geen
Staten geweest, die wezenlijk onder 't stelsel
der vrijheid geleefd en gearbeid hebben. Wel
is er een proef' genomen met absolute protectie,
n.l. in Paraguay onder den dictator dr. Francia,
doch deze moge voor de economische en staat
kundige wetenschap niet zonder belang geweest
zijn, op de overige Staten heeft zij geen invloed
gehad, dan misschien dat zij den afkeer ver
sterkt heeft van elk absolutisme.
Men heeft dus eigenlijk bij het vraagstuk
niet te doen met het lo be or not to be van
twee groote beginselenmaar slechts met een
vraag van meer of minder in de eene of andere
richting al naar omstandigheden. Dit tot ge
ruststelling der aanbidders van de vrijheid in
handel en industrie en tevens tot kalmeering
der protectiouisten. Vrijheidsmannen en pro-
tectiouisten onder ons en overal elders zijn dit
slechts uu of dan, hierin of daarin, zus of zoo
al naar 't uitkomt. Voorloopig kan dit niet
anders.
Daarom behoeft naar geen radicale oplossing
van het vraagstuk te worden gezocht. Gewis,
niemand zou die accepteeren, noch iu deze noch
iu gene richting.
Iu de tweede plaats moet worden gewezen
op een audere verwarring en die niet minder
aanleiding tot verder misverstand en valsche
redeueeriugen heeft gegeven en nog dagelijks
geeft.
Zij is een gevolg van het absolutisme der
oade economische school. Die school heeft ge
meend de groote vragen: hoe rijkdom wordt
gevormd en vernietigd, welvaart gesticht en
verbreid of verstoord en vernietigd, voldoende
en voor goed !e hebben opgelost.
Men heeft daarbij alleen of hoofdzakelijk deze
fout gemaakt, dat men zich de geheele niensch-
heid heeft gedroomd als één enkele groote
commune, als één enkel huisgezin. Dat is een
droom en wel een droom die bedrog is en niets
meer. Van de duizelingwekkende hoogte van
den Olympus, waar de goden trooneu en van
waar zij op het gewriemel der menschelijke
mieren nederzien, moge er niet veel onderscheid
in dien lioop zijn waar te nemen; uit de niet
minder liooge sferen waarin de bespiegelende
wijsgeer-econoom zweeft en waaruit hij de
dingen beoordeelt, moge alles, zoo eens bij manier
van spreken, één ecnig huisgezin, één groot
eenig organisme enz. enz. genoemd kunnen
worden; dat alles helpt hitter weinig als men
in de werkelijke wereld staat en daar staan
we toch allen, die werken en handel drijven.
De wereld moge idealistisch zoo ééu en harmo
nisch en communistisch, één gezin van broeders
en zusters kunnen heeten; zoo lang er geogra
fische en vooral polilische grenzen zijn tusschen
de volken en volken-groepen, gaau die theorieën
niet op.
Voorloopig willen we liever de wereld, uit
een economisch oogpunt, vergelijken hij een
buurt, een gehucht van huisgezinnen, dan bij
één enkel huisgezin. Eu dan nog meer bepaald
bij een buurt of gehucht van huisgezinnen, die
elk in eigen boezem 't niet al te best eens
zijn en onderling met de buren nu en dan
laat ons maar zeggen doorgaans kijven
en elkaar de brokken uit den mond kijken.
Wordt vervolgd.
ZIER1KZBB, 10 Februari 188 0.
Wij vestigen, al is de dooi thans ingevallen, nog
eens de aandacht op de alhier tot stand gekomen
ijsvereeniging. Het is wenschelijk dat allen, die deze
zaak verlangen te steunen, 't zij omdat zij persoonlijk
liefhebbers van 't ijsvermaak zijn, 't zij met het oog
op ijs feesten, waaraan een liefdadig doel tevens te
verbinden is, hun aanmelding als lid of donateur nu
niet uitstellen tot een volgenden winter. Immers, zal
de y\svereniging iets kunnen tot stand brengen over
eenkomstig haar doel, dan dient zij tegen dat het
ijsveld weer eens in 'i water ligt, in staat gesteld te
zijn althans plannen, raming van kosten enz. te maken,
waartoe jeker allereerst noodig is, dat zij haar eigen
middelen kent.
Een der reeds voorloopig vastgestelde beginselen,
waarvan de vereeniging zou uitgaan, is, dat zij haar
ijsbanen niet zal sluiten voor het publiek. Allen, die
dit goed begrijpen, zullen ook inzien dat het ongerijmd
zou zijn daarin een reden te zien om zich aan het
lidmaatschap te onttrekken. Integendetl, de deelneming
dient daarvoor de9 te algemeen er te zijn. Het i9 toch
duidelijk genoeg, dat bij gebrek aan genoegzame deei-
neming van de liberale beschikking ten aanzien der
ijsbanen toch niets kan komen.
Wij vertrouwen derhalve, dat nog velen spoedig het
goede voorbeeld zullen volgen van het aantal toegé-
tredenen tot de ijsvereeniging.
Zaterdag-avond hebben de leden der Vereeniging
//Volksbelang" een druk bezochte bijeenkomst gehouden
in de concertzaal.
Dr. W. C. van Manen deed zijn talrijke hoorders
kennis maken niet de schoone //Mie de Borstel*" van
Justus van Maurik, welke kennismaking blijkbaar veel
genoegen gaf. Door een der leden, een jong wakker
werkman, F. de Vroom, werden eenige gedichten,
o. a. een met zang, niet onverdienstelijk voorgedragen.
De Hnrmonie //Kunst en Eer" luisterde den avond
op door eenige nummers ten beste te geven. Een
en ander gaf den aanwezigen een hoogst genoegelijken
avond. De gepaste aandacht en stilte onder de mu-
ziek-uitvoeringen enz. lieten wel iets te wenschen
over. Inzonderheid het jongvrouwlijk gedeelte der
leden gaat in dat opzicht slechts langzaam vooruit.
Zaterdag kwam hier ter reede het Duitsche barkschip
z/Tthea", kapt. Grimberg, van Charleston naar Botter
dam. Het had bij Flauwers vastgezeten, doch is door
een sleepboot zonder behulp van lichters weer vlot
en ter reede gebracht.
Bij het Centraal-Bestuur van net Algemeen Ne-
derlandsch YVerklieden-Verboud te Amsterdam is
antwoord ontvangen op het adres aan den Koning,
van dat Bestuur eu op de adressen van gelijke
strekking vati nog zes Vereenigingen, verzoekende,
naar aanleiding van liet door den Minister van
Oorlog te kennen gegeven voornemen om de levering
van gegoten ijzeren koepels voor havenverdedigiug
op te dragen aan den fabrikant H. Gruson te
Buckau, om
1°. al het benoodigde voor Nederland en zijn
bezittingen bij voorkeur te laten vervaardigen in
Nederland, zoo althans het fabricaat even deugdelijk
is, liet aan de eischen, die billijkerwijze gesteld kunnen
worden, voldoet, en het verschil van den prijs
niet opweegt tegen de nadeeleu, die uit de vervaar
diging van het werk in 't buitenland, voor een be
langrijk groot en nuttig deel des volks direct
voorisprtiiien
2°. te bespoedigen de uitvoering van openbare
werken, tot wier vervaardiging reeds is besloten,
benevens een besluit tot vervaardiging van voorge
nomen werken
3°. provinciale en gemeentebesturen bij ministerieel
schrijven of langs anderen weg aan te sporen hetzelfde
te doen.
De Regeering geeft in het antwoord aan de adres
santen te kennen, dat:
1°. de levering van het benoodigde' voor Nederland
en zijn bezittingen, voor zoover de binnenlaiidsche
nijverheid daaraan kan voldoen, in den regel aan
Nederlandsche industriëelen wordt opgedragen of
in het openbaar wordt aanbesteed, waarbij de mede
dinging voor Nederlandsche industriëelen openstaat
en bevorderd wordt;
2°. dat gegoten ijzeren koepels voor de verde
diging van de monden van zeehavens door de
Nederlandsche fabrikanten tot dusver niet geleverd
kunnen worden eu de fabrikant Gruson door zware
en kostbare proeven de deugdelijkheid van dat vol
gens zijn vinding vervaardigd materieel heeft ge
staafd
8°. dat met de uitvoering van voorgenomen werken
zoo spoedig wordt voortgegaan ais de tijd voor noodige
voorbereiding toelaat;
4°. dat aan de provinciale en gemeentebesturen
door de Regeering geen voorschriften kunnen worden
gegeven omtrent de wijze, waarop zij de publieke
werken onder hun beheer moeten doen uitvoeren.