SCHA AKST RIJD Bmtenlandsch. Overzicht. telijke voorstelling plaats gehad, die door een aantal kunstminnaars uit Amsterdam en andere plaatsen was aangelegd ter eere van den Franschen dichter Frangois Coppée. Deze was zelf tegenwoordig, 't welk aan 't feest de kroon opzette. Het feest was door den aard en de kunstwaarde der uitgevoerde dramatische stukken en de voorgedragen gedichten een schitterende hulde aan Coppée, maar niet minder een schitterende avond voor onze Nederlandsche dramatische kunstenaars. Louis Bouwmeester heeft ware lauweren behaald; zoo ook de gezusters Josephine en Jeanne de Groot, mevr. Kleine en anderen. Voor mr. J. L. Wertheim, die behalve een schoone metrische vertaling van het be roemde gedicht van Coppée »De Werkstaking" en die van het gedicht »1'Attente", een oorspronkelijk gedicht in 'tFransch »aan Coppce" geleverd heeft, was deze avond een triomf, en niet minder voor mr. J. N. van Hall, die de vertaling gemaakt heeft van »De Viool van Cremona". Het succes van den avond was in allen deele zoo volkomen, als men bij ons nog geen dergelijk hulde feest aan de kunst heeft gezien. Frangois Coppée is op een anderen avond zelf opge treden in Felix Meritis". Daar heeft hij zijn talrijk gehoor verrast en betooverd door het eenvoudige, bescheidene zijner persoonlijkheid en zijn wezenlijk kunstige voordracht, n.l. kunstig als hadde hij de natuur op heeterdaad betrapt. Coppée behoort tot de nieuwere school. Hij zoekt zijn elfect niet in effect makerij door overdreven gebaar en gedonder; dit is, en terecht, uit den tijd. Hij legt bloot wat er na tuurlijks, wezenlijk schoons, waars en. goeds in zijn werk zit en laat dus zijn werk spreken en niet enkel de uitwendige middelen van stem, gebaren enz., die zoo vaak een innerlijk dood lichaam moeten bezielen, ofschoon ze dit toch nooit kunnen. Het monument voor Chopin in de H. Kruiskerk te Warschau is thans ontbloot. In een nis van wit marmer staat de witmarmeren buste van den compo nist; aan weerszijden een genius: een schrijft op een tafel de volgende woorden: »Elevé a la mémoire de Frédéric Chopin par ses compatriotes. II naquit a WolgaZelazowa, le 2 Mars 1809, et mourut a Paris, le 17 Octobre 1849". De bibliotheek van Raspail, die tal van zeldzame en van aanteekeningen voorziene werken bevat, was dezer dagen op 't punt te Parijs onder den hamer gebracht te worden, toen op 't laatste oogenblik door de vier zonen van den overledene besloten werd, dat de verkooping niet zou doorgaan. Door eenige jonge dames te Amsterdam is, met een liefdadig doel, uitgegeven een door haar opgestelde navolging van de bekende E-legende. Deze letterkundige curiositeit is door de maaksters betiteld«Lente- Vertelsels enz., schetsen enkeier welmeenende deernen". Het boekske kost 25-ets. i) Heden, welk een werk hebben deze welmeenende deernen neen, we heeten ze veeleer edele werksters met welversneden pennen, en welke de regelen des stellens en spellens zeker wel geheel kennen den letterzetters gegeven Bedenk eens: e's en weder e's en enkel e's, een geheel vel en meer, zelfs een geheel werk enkel met e's Verbeeld je een geheel werk met e's; neen slechts één enkele rede, een kleine reeks versregelsEn zet deze werken eens eventjes! Een zetter kent het vele werk en de ellende des zetwerks met te veel e's. »Er bennen er geen meer, Meester!" heet het, eer men de helft gezet en gereed ter perse besteld heeft. «Ezel, weet je geen e's meer?" «Neen, Heer, de deernen vergen er veel te veel. Deze zeven stellen bennen er wel, echter bennen ze te klcen, en met deze breede e's bederf je het nette werk, hetwelk je geerne levert met de pers." «Welk een gezemel! Werk slechts en netjes tevens! En geen geteem meer wegens de e's Evenwel wenschen we der edele bedenksters, stelsters en pensters dezer Lente-Vertelsels veel zegen met het werk, hetwelk ze den bedeelden en leedhebbenden ten beste gegeven hebben. Met geld heelt men veel leed en het welgestelde e-werkje geeft tevens den lezers en lezeressen veel pret. De zetters dezer regelen. Ongelukken, Rampen, Misdaden enz. Een treffende scheepsramp had verleden week op de Schelde nabij Antwerpen plaats. De Belgische sleepboot //Actif" liep de Hollandsche sleepboot //Assistent" in den grond, met het ongelukkig gevolg, dat zes personen van de //Actif" en drie, zijnde al de opvarenden, van de //Assistent" in de golven omkwamen. Te Sittard heeft de maréchaussee een inbreker op heeterdaad betrapt. Hij had in den loop van den dag den ijzeren sluitboom van het kelderluik aan de woning van den heer Pfennings verbroken, doch toen hij 's nachts dien kelder binnen kwam, werd hij door de maréchaussees, die zich daar geposteerd hadden, onmiddellijk gepakt. Te Zwnagwesfceind zullen de beenen van een 8jarig knaapje afgezet moeten worden. Toen ze voor eeuigen tijd bevroren waren, gaf men hem warme steenen aan de voeten, in plaats van ze met koud water te wasschen. Te Buitenzorg heeft een korporaal van de wacht aan het paleis van den Gouv. Generaal thuiskomende, zijn huishoudster, die hij daags te voren had weg gezonden, doch nu weder met een andere inlandsche vrouw op de halé-balé vond zitten, doodgeschoten. Da kogel ging de ongelukkige door den buik en trof vervolgens de andere vrouw in de dij. Te Delft heeft een als heer gekleed individu bij twee goudsmeden zich van gouden ringen weten meester te maken. Terwijl hij zijn industrie in een derden winkel beproefde werd hij door de politie, die hern in 't oog had gehouden, gearresteerd, en nu bleek dat bij op nieuw een juweelen ring had be machtigd, terwijl de te voren gestolen ringen, alsook een geladen zessclioots revolver, bij hem gevonden werden. Aan het station te Alkmaar heeft een machinist door onvoorzichtigheid een voet verloren onder de wielen van-zijn machine. Iiij stapte er af voor nog de trein geheel stilstond. Te Rockanje is een landbouwbedrijf afgebrand. De brand' kwam in de schuur aan en verteerde ook het woonhuis totaal. Het vee en gedeeltelijk ook het huisraad is gered. Alles was verzekerd. Te Tokio in Japan heeft een brand 12000 huizen vernield en 40000 personen onder den blooten hemel gebracht. tusschen twee groepen uit de leden der «Zierikzeesche Schaak'vereeniging" 8e Zet. 9e '10e 11e 12e Wit. Cl op E 3. F 2 neemt E 3. E 4 neemt F 5. E 3 op E 4, BI op D 2. Zwart. 7e Zet. C 8 op D 7. 8e C5 neemt E 3. 9e F 7 op F 5. '10e D 7 neemt F 5. 11e F 5 op D 7. Er is voor 't oogenblik niet veel bijzonders te zeggen. Niet dat er geen stof genoeg voorhandenis; integen deel, de portefeuilles ziten overal vol; maar er komt geen schot in de zaken. Men zit overal nog te veel in de kou en men is afwachtende de een naar den ander. Zoo is er oogenblikkelijk niet veel te zeggen. En 't geen nu al reeds dient aangeroerd te worden, is onaangenaam genoeg. Er is een tijd geweest, dat Europa zich beangstigde voor het //Roode Spook." Men is dat te boven ge komen, zoowel den angst als 't spook. Later kregen we de periode van 't //Zwarte Spook." Men is thans druk bezig 't daarmede op een akkoordje te gooien, en als dat gelukt, gaat wellicht het Zwarte Spook zich voor een poosje naar de mode kleedeu. We zeggen niet dat men daar veel mede zal gewonnen hebben. Op dit oogenblik mag men echter wel eens bedenken, dat Europa al meer en meer onder den noodlottigen invloed komt van een gevaarlijk gespenst, dat men zou kunnen noemenhet spook van den gewapenden vrede. Dat is eigenlijk geen spook, 't is een wezenlijk monster, dat bestaat uit staal en ijzer, brons en hard hout en vasten steen, dat gevoed wordt met de beste vruchten van de nijvere hand der natiën, dat honderd duizenden, ja millioenen sterke handen voortdurend aan den «ijveren arbeid onttrekt en te ieder uur een dreigend wapen is in de hand van den sterke ten verderve van den zwakkere. Wie herinnert zich niet hoe, voor ongeveer zeven jaar, toen Duitschlaud zijn nieuwe leger-organisatie had ingevoerd en Frankrijk de zijne, en de meeste andere mogendheden de hunne, men meende en ook wel degelijk hoorde, dat nu de vrede voor langen tijd verzekerd was en inen nu kon gaan denken aan in krimping der staande legermachten? Het tegendeel ziet men gebeuren. Nu binnenkort in Duitschlaud de herziening der leger-organisatie aan de orde komt, verneemt men onverwachts dat wel uitbreiding van het leger, maar geen vermindering zal worden voor gesteld door de Rijks-Itegeering. Derhalve nog al meer soldaten. Immers Frankrijk heeft er thans veel meer op 't papier althans dan Duitschlend er ooit gehad heeft. Rusland heeft er ook veel meer en Oostenrijk heeft er ook veel. Wat kan men tegenover soldaten anders zetten dan al weer meer soldalen? 't Is waarlijk geen hartverheffend schouwspel, dat hoe meer de beschaving en de verlichting vorderen, hoe meer 't elk en een iegelijk duidelijk wordt, dat de werken des vredes de wereld in 't algemeen en elk volk in Wet bijzonder vooruitbrengen en tot voor spoed gedijen, des te meer dat keerpunt in de ge schiedenis dreigt le naderen, dat alle weerbaren en halfweerbaren in de wapenen zullen staan, gereed al die zegeningen van vrede en arbeid te verwoesten. En dat alles op een wenk, niet van een middeleeuwschen despoot, noch van een geweldenaar als die der oudheid, maar op den wenk van onze moderne pennelikkende en in inkt badende diplomaten, politiekers en geld- joden. Andere tirannen regeeren de volken en ringel- ooreu hen, maar tirannen zijn 't niettemin. Ach, dat zal nog lang duren, zóólang tot de volken mondig en verstandig zullen geworden zijn. Tot heden toe zijn ze dit wel in eigen oogen, doch in werkelijk heid laten ze zich leiden en verleiden als ijdele onmondige kinderen, die men beet neemt aan hun eigen zwakke zijde. Een tijdlang heeft men de volken tegen elkander gebotst voor het nationaliteils-beginselwie weet of de tijd niet aanstaande is, dat men het doen zal voor de handelsbelangen, 't Is 't zelfde voor hen, die daar hun werk van maken, als men de eeuwigdurende wisseling van welvaart scheppen en vernielen maar gaande houdt. Er zijn naamlooze ondernemingen, waar van de directeuren zoowel 2% krijgen van de ontvangsten als van de uitgaven. Zoo is 't eenigszins met de machthebbende!), die over de volken beschikkenzij trekken percenten van den voorspoed en van den tegenspoed, hun mes snijdt altoos aan twee kanten. In Engeland neemt het getal toe der stemmen, die zich verheffen tegen de perfide politiek, die de regeering in het buitenland drijft, in 't bijzonder in Zuid- Afrika en in 't verre Oosten. Of die stemmen reactie zullen bewerken, valt te betwijfelen. Integendeel schijnt Engeland nog meer hooi op de vork te willen nemen en zich ook te gaan mengen in den oorlog in Zuid- Amerika. Dan komt er weer wat te doen in de Peruanen. In Frankrijk is de behandeling der onderwijswetten aangevangen. Door de met den dag scherper wordende afscheiding tusschen de radicalen en de gematigden, hebben de monarchalen van de drie kleuren weder nieuwen moed gekregen. De Orleanisten voor't oogen blik 't meest. De hertog van Aumale gevoelt zich onder de repu- blikeinsche omgeving reeds sterk genoeg, om 't zijn chef, den Minister van Oorlog, Farre, euvel te duiden, dat deze hem in dienstbrieven eenvoudig met zijn graad aanduidt en niet met de strijkaadjen, die in een monarchalen staat aan de Prinsen van den bloede ten beste worden gegeven. Trouwens de Orleanisteu zijn druk in de weer om de natie te beduiden, dat er voor de Republiek geen toekomst meer is, nu de radicalen meer en meer voet winnen. Nu zal men van zelf moeten komeu tot een verzoening tusschen de gematigd liberalen en de Orleanisten, die immers ook gematigd liberaal zijn? Dat de Orleansen, nog zoo heel lang niet geleden, den witten Prins te Frohs- dorff ziju wezen huldigen, wordt behendig vergeten. Doch ook de Bonapartisten leven weer op. Ook zij zullen voordeel trekken uit de lijdelijke preponderentie der radicalen. Paul de Cassagnac, de brutale voorvechter van het Keizerrijk, durft nu reeds onthullen dat de ex-Keizerlijke Prins, toen hij nog in Engeland was, reeds heeft gezonnen op 't doen van een landing iu Frankrijk en 't wagen van een coup. Voor wie liet aangaat wil de Cassagnac inzonderheid daarop de aandacht vestigen, dat hij met die avontuurlijke plannen van Loulou ten zeerste was ingenomen en aan den Prins geschreven had, dat deze in geen geval iets zou ondernemen zonder hem vooraf te waarschuwen, opdat hij naast den Prins zou kunnen staan of vallen. Dat erkent dus openlijk een samenzwering geweest te zijn en nog te zijn; want aan Prins Napoleon (Plon-plon) den tegenwoordigen pretendent, wordt ronduit door de Cassagnac te verstaan gegeven, dat ook hij op hem rekenen kan, als hij maar de gelieele bonapar- tistische geloofsbelijdenis onderschrijft. De hoofdzaak hiervan is willekeur, terwijl men de helft des volks laat gelooven, dat zij voor veel meetelt, en als steun van de willekeurige macht, het ultramontaansche cle- ricalisrae. Wat Rusland betreft valt niet veel nieuws te melden. De nihilisten-vreterij gaat haar gewonen gang. Aan gaande een nederlaag, die de Russen zouden geleden hebben van de Tekke-Turkomannen, is bet rechte nog niet bekend. De Engelschen, die niets liever zien zouden, beweren, dat de nederlaag een feit isde Russen zeggen dat er alleen een wijziging der stellingen heeft plaats gehad. Doch ook voor Engeland zelf is 't weer niet pluis in 't verre Oosten. Op nieuw moeten duizenden Af- ghanen strijdvaardig staan eu gereed den blanken vijand aan te tasten. Terwijl Engelands onderkoniug in Indië bezig is een nieuwe provincie, nl. Kandahar, aan de kroon zijner Koninklijke Keizerin te hechten, zullen de Engelsche troepen daar ter plaatse wellicht weder in een bloedige» kamp, misschien in kritieke omstandigheden geraken.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1880 | | pagina 3