mm ar 1879. No. 79. Zaterdag 4 October. 82ste jaai-gang. 'ftJVIUU liWU NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD A A'N V Ali N GEN. '■1 Deze Courant virsohijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgszonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie mssnden I,Franco per post 1,- Afzonderiiike nommera 5 cent, met Bijblad 1!) cent. PRIJS DER ADVBRTENTI'EN- Per gewonen regel lö cent. Huwelijks-, Geboorte en Doodberichten van 16 regels 6(J cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een «lag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever - -- -gasteaaaE! mui i rnnrmiiTr Het is hoogst onaangenaam op straat dooi een ander tegen het lijf geioopen te worden, en een ander tegen het lijf loopen is onfat soenlijk, lomp en beleedigead. Men kan hier van die enkele gevallen uitzonderen, dat twee personen elkaar tegen het lijf loopen zonder dat daarvan een van beiden de schuld heeft, of wel uat beiden er gelijkelijk oorzaak van zijn door onoplettendheid, grooten haast, oi een!ge toevalligheid, waarin zij beiden onop zettelijk evenwel tot ds botsing medewerken. Het geheeie kwaad heeft echter weinig om 't lijf; personen, die sr hun werk van maken anderen omver of op zij te loopen, zyn zeld zaam; in de grootste steden zelfs hoort men uiterst zeiden van eenigszins ernstige botsingen tnsschen personen op de straten of andere pu blieke plaatsan. Op het vlakke veld komen zulke botsingen al zeer zelden voor, al loopen er ook vele wegen over dat veid en. al kruisen deze eikaar in al.'e richtingen. Botsingen van rijtuigen en van ruiters komen eveneens niet vaak voor. Slechts nu en dan wordt er van zulk een geval gewag gemaakt. Opzet is 'daar hoogst zelden bij in 't spel. Gp onze binnenwateren, vaarten, kanalen en rivieren komen nu en dan aanvaringen voor, op de druk bevaren waterwegen van sommige streken zelfs nog ai menigvuldig. Zij vinden doorgaans ook hun aanleiding juist is die drukte. Doorgaans loopen ze mei vrat cekraak van de vaartuigen, vee! vloeken van de schip pers, eea enkele maal met een vechtpartijtje een waterstrijd ia miniatuur af. Wei vreemd, we zeggen zelfs wel ergerlijk is het, dat er op de zee, die zoo wiid en breed van ruimte is, tusschea de schepen, die daar wandelen, zoo menigvuldig aanvaringen, nood lottige botsingen plaats hebben. Wie getrouw een groot blad leest, dat ook dagelijks de zeetijdingen heeft, b.v. de N. Rolt. Courant, zal maar zelden een blad krijgen, waana niet een of meer aanvaringen op zee worden vermeld, Iuderdaad, er gaat bijna geen dag^ orn, dat er niet zulke berichten voorkomen, zoodat we wel zeggen kunnen dat er geen dag omgaat, dat niet hier of daar op zee schepen elkaar in deurgrond varen of meer of min bescha digen. pit is niet overdreven, 't is de treurige waarbeiu. Nu zijn bet twee stoomschepen, die als dolle bokken elkaar op 't lijf' stormen en te gronde doen gaan, beide of één van de twee. Dan is net een weerloos ten anker liggend laudverhuizersschip. dat midden in den nacht door een razende stoomboot wordt besprongen en oen grond geboord, zoodat honderden arme drommels de eeuwigheid ingezonden wor den midnen in den slaap, welbete dvoomende van t oude vaderland dat ze mi «moe ver lieten of van bet nieuwe dat ze hoopvol gaan ('vi'' armen hebben niet eens vnl elkauder goeden nacht te wenschen d? eeuwige rust in 't geheel en al onbe- kenut iand der dooden Een andermaal zijn' het twee reusachtige ijzeren zeemonsters, drijvende vestingen met sterke wallen en geduchte' torens, gereed ge maakt en er op ingericht om den gedachten vijand te weerstaan en desnoods aan ta vallen en te vernielen; bestmrd door de bloem der intelligentste marine var/ een beschaafd volk en bemand met ettelijke jonderden flinke jonge mannen, door teedere geda. hten en liefderijke wenschen van moeders'en geliefden vergezeld op de groots wateren, die elkander daar op eens te lijf loopen, onurr donderend 'gekraak en snerpend gekras van prekend ijzer en staal in de metalen lendenen stoeien ec te gronde doen gaan, reddeloos doen verzinken naar den bodem der zee. Dan weder is het ''-n vlugge stocmer, die als 't ware bij wijs van proef - een groot ouderwetsch barkschip jmiddendoor vaart als ware 't eea schip van suikergoed en zonder er zelf veel meer van te (weten dan de waarne ming van den oogenbliikelijken schok, tolvrij! de bemanning van het doorgesneden schip ten deeie met de twee helften verzinkt, ten deele zich gelukkig raag rekenen als zij nog zich aan den verschrikkelijken bespringer kan vast klemmen en daar binnenboord wordt getrokken. Doorgaans wordt de ontzettende omvang van een ramp als een aaciaring op 't óogenbiik zelf begrepen en wordt al bet mogelijke gedaan om te redden wat nog te redden is; maarniet zelden leest men ook lij 't bericht vau een aanvaring de scbandeljke bijzonderheid d?i de aanvaarder zijn koersheeft vervolgd, zonder bij ts draaien, zonder dat zeifs zijn naam bekend is geworden, gelijk de lomperd zich uit de voeten maakt, die op strkt iemand omver heeft geioopen en zelfs niet beseft dat hij voor !i minst zich verontschuldigen moest en den man ophelpen, dien hij zoo onzacht heeft aangeraakt. Er zijn onder de zeevarenden lieden, die erger zijn dan de onbarmhartig! Jood en ds onbarm hartige Leviet. Ctek ue visschersvloten der verschillende nation hebben jaar aan jaar een ïasten post ie boekei, van verlies aan schepen en volk door oyer- v&ringen, waarbij het grooe verschil in grootte der beide botsende vaartuigen, doorgaans geheel ia 't nadeel is van de visscherluü, die niet altoos gelukkig genoeg zin om zoosls ze dat noemen „over te springen". Doch genoeg: ieder kern of beseft het vrsese- lijke van de zeeramp, dw „aanvaring'"' heet. We zullen daar nisi over uitweiden. Wat we voor 't oogeDblik willen vragen is dit: wordt het niet boog tijd, dat er eens een ernstig internationaal onderzoek wordt ingesteld saar de oorzaak der aanvaringen.op zee en dat cr middelen worden beraamd om die te voorkomen, of eventueel de schuldigen streng te straffe? Het is ons bekend, dat er ia dit opzicht alreeds iets gedaan is, eenige jaren geleden; maar te feiten ieeren, dat bet kwaad al toeneemt en dU de aanvaringen en noodlottige botsingen J menigvaldigei worden, We zwijgen au nog van dc talrijke gevalles, die plaats hebben, dat er val de beide botst.rs niets terecht kómt, zoodat men er eigenlijk niets van verneemt en aüeer de aard der wrak stukken, die men ontmoet, van aanvaring ge tuigen en bet voor altoos verdwijnen dei schepen daaraan doet denken. Van waar dat toenemend getai aanvaringen? Niet van de toenemende drukke aam op zee. We betwijfelen zeer of die b.v. nu wal zoo druk is 'als een twintig jaar geiedec en. in 't algemeen, zijn we geneigd aan te nemen, dat de scheepvaart wat het getal betreft, vroege', veel drukker is geweest dan in deze eeuw. Toch zijn aanvaringen meer bijzonder een kwaad van den jongsteu tijd. Ook is geen onbekendheid met de vaarwaters de aanleiding. De zee met haar stréo.mmgeu en driften is tegenwoordig veel nauwkeuriger bekend dan vroeger. Dan onbekwaamheid der gezagvoerders, stuur lieden en matrozen? Als a'gemeeneü regel dsrven we die onbe kwaamheid, ifj vroeger vergeleken, niet aan nemen, al betwijfelen we ook of er wel zulks „bevaren", in allerlei moeeijke omstandigheden geoefende en erwea "•seint in de hooge en Sa ju rangen meer zijn als vroeger toen er meer wezenlijke lnst in de zeevaart bestond. Hei komt .ons voor, dat hei niet wel aau- faat één bepaalde aan leidende oorzaak der nenigvuldige sn steeds talrijker wordende aan- raringon op zee aan te wijzenmaar dat vele tersehi'iende aanleidingen daartoe op noodlottige wijze samenwerken; aanleidingen, oio c.ceren- deels vroeger niet bestonden en daarentegen in den nieuwen tijd gedurig toenemen of zich meer doen gevoelen. In de eerste plaats, tneenen wij, worut er tegenwoordig vee' minder voorzichtig en met bedaard, zorgzaam overleg gevaren dan vroeger. De stoomvaart gaat op zichzelf snelde eiseh van den nijd is zoo snel mogelijk de reizen afleggen. Dit leidt als van zelf tot minder voorzichtigheid, om niet le zeggen tot srooter zorgeloosheid en roekeloosheid, We merkten aan het Scheveningache strand eens op, dat een, als zeer bekwaam te boek staand, machinist van een locomotief, maar met geen mogelijk heid een eindje ver op een ezel kon rijden, hoewel de aan zelf een voermanszoon was en mogelijk we honderdmaal in zijn jongerejarea te paard of met paard en wagen gereden had. Die man is eenigszins het beeld van den tegen- woordigen gezagvoerder van een groot stoom schip. 't Schp vaart te snel en te gemakkelijk, de man die bet kommandeert doei daarin den grond zeif zob weinig aan toe of af) dat net buiten hem onigaat. Daarmede gaat bei geduid, bet overleg, $e intelligentie grootendoeis ver loren, die er b.v. noodig zijn om eea eenvoudig onderwetsch zeilschip te leiden en te besvaren. Het groote zeestoomsebij) is a's een drijvende fabriek van beweegkracht. De machinist is een ondergeschikte, die benader, zit; tie gezagvoeruar wordt van lieverlede een directeur, die on zyn kantoor zit, d. i. in zijn hut, of die visite heeft en de honneurs waarneemt ié zijn netten saioa. Het „uitkijken", "het rondturéu op zee, het „oog kortom de voorzichtigheid en omzichtigheid lliorni :ir u efcten op den wimpel, het „oog in 't zeil houden", gaaa langzamerhand Uit da mode, Als de

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1879 | | pagina 1