voor het arrondis- aÈ& 1879 No 75. Zaterdag* 20 September, 82ste jaargang*. i? NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD ""■^"DFTÏÏOONRED l STATEN-GENERAAL. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs p e r d r i e raas n d e n 1Er an co per post 1 Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 Alle stokken, «ie redactie betreffende, geliève men nitevlijk een dag* voor de uitgave tn te zegden aan den uitgever H, LAK&rosAS •VOT»w»" :ca>—■air»—' i wu. Bij d«ze Coura.Et behoort een Bijvoegsel. Hei staatsstuk is nu ai «enige dagen oud ondejsoheidene grootc bladen hebben er roads het hunne van gezegd, wij willen ook een enkel SWrS wijden aan de bescoc&iving der Troonrede, waarmede het parlementaire jaar 187980 is geopend. Het komt ons voor, dat die rede niet zoo geheel nietszeggend en kleurloos is, dat zulke lijnrecht tegen elkander overstaande opvattingen als we er vaa gelezen hebben, gegrond kunnen zijn. Er is gezegd, dat de Troonrede niets zegt, niets heeft van een program, ons in het vage laat, waarin we ons sedert de optreding van dit zeer gemengde Kabinet bevinden. Br is ook beweerd, dat or nu niet meer te vragen valt wat het Kabinet yan Lijnden zijn en doen zal, watt dat het in de Troonrede zijn hart geheel heeft uitgestort en zijn geloofsbelijdenis ont boezemd- Zulke vierkant tegenstrijdige beoor- deeiiagen zijn wel wat vreemd. Do Troonrede laie-de on nog eens lezsndep-ssbe wij niet in, da; nen zoo spoedig tot een van die twee besiïék '3 'moet komen. Wij weten nu eenmaal, dat bij ons de Troóm-edo nooit een eigenlijk staatkundig iaat ons liever zeggen regeerings-pïögram is, want een politiek stuk is het doorgaaas en ook ditmaal we!. Wij vimlen jaar op jaar in de Troonrede, ook in deze, het streven op te merken om wel iets te zeggen, maar zich zoo weinig mogelijk te binden door een reeks van aaneensffljfcende beloftenwel opmerkingen maar niet zulke dat deKegeering er zich veel verantwoording mede op de schouders laadt. En we vinden dat natuurlijk, redelijk, en nemen het gelijk het is. Het staatkundig leven dobbert bij oas toch ai. zoo op de grillige baren van de parlementaire politiek, gelijk die bij ons wordt gepractmëerd, dat bet den Ministers niet euvel te duiden is, als zij niet bij hun optreden, en vervolgens nog weder bij vernieuwing jaar op jaar" een soort van bestek on voorwaarden doen «dezen, waarvan letter voor ietier veel zeggend is en waarvan de geringste afwijking met zware boete strafbaar gesteld wordt. Of daardoor de Troonrede als onderdeel van de plechtigheid der opening van het parlementaire jaar niet wat te veel een bloots formaliteit wordt, laten we voor 't oogenblik rusten. VV t geeft thans de Troonrede? De paragrafen betrekkelijk de Koninnklijkc fa milie, de verhouding tot de vreemde mogend heden en de plichtsbetrachting van zee- en land macht kunnen we met stilzwijgen voorbijgaan. Ai hot overige is van politieken of éeonomischeu aard en heeft meer gewicht. Welnu, wat te voorzien was blijkt vrij duidelijk uit de Troon rede, o.L dat het nieuwe Kabinet, ofschoon vit gemengde elementen bestaande, ziek heeft voor genomen zooveel mogelijk in liberalen geest te regeeren. Van partijen, partij-verhoudingen en van de houding van het Kabinet tegenover de meerderheid in de Kamers wordt met gerept maar indirect is het duidelijk genoeg te zien^ üat hot Kabinet met den toestand rekening wil houden. In do '.etste plaats WjjW dit uit de pertinente toezegging van de invoering der Wet op het Lager Onderwijs „zoo spoedig als de daartoe noodige voorbereiding -.Iaat." Dit is vrjj duidelijk gesproken. De S?:mdaard zal het we! goed verstaan hebben. Misschien was het met Let oog op deze ver klaring der Regecring, .jat het hoofdorgaan der anti-revolutionaire partij, zoo spoedig na de afgelegde verklaring dat je Standao. t beslist anti-ministerieel zou zijn, waaruit niet anders te lezen was dan dat zit oppositie quand mènie zou. voeren tegen broste van Lijnden en de zijnen, daaraan nu een nftlvgging geeft waardoor die be<Ue,giüg tot cvi v-s,,It gereduceerd, om gezet in een flauw praatje, opgezet uit sofisterijen Omtrent de schoolwet drs geen kwestie meer. Maar daaraan knoopt zich als van zelf vast de vraag uaa, de financiën. Deje wordt bij herhaling in de Troonrede aangeroerd. Geen wonder, want zij beheerseht toch .zoo wel dit punt als zoo menig ander punt vaji wets-herziening, dat aan de orde is of zal moeten komen. Er wordt gewacht eeu mindere opbrengst van sommige Rijks-belastingen tengevolge van den gedrukten toestand van nijverheid, handel ou scheepvaart. Vrij naïef wordt ook gevreesd dat de oogst zal lijden order de gevolgen van de ongunstige weersgesteldheid en vaa de hooge waterstanden. Zou niet zeer bepaald hebben kunnen geconstateerd worden, dat de zaken over 't algemeen slecht gaan, dat de oogst grooten deels mislukt is 8D d& t dit alles zeker ongunstig op de finaneieele krachten der nat ie zal werken De Troonrede bevat verder ecu positieve liberale geloofsbelijdenis in zake handelsrvet- geving en bevordering der nijverheid. Het argument dat „het Vaderland daarbij steeds weigevaren heeft", is wat slap; het tijdperk dei- echt liberale handels-wetgeving en industrieels politiek is bij ons immers nog niet geopend, en het is de vraag of het Vaderland zijn wel vaart wei daaraan te danken heeft gehad. In tijden van groote welvaart keersehten bij ons immers juist niet de liberale maar geheel andere beginselen van handels-politiek, en in het jongst afgesloten tijdvak van welvaart was het vrijheid mei een weinig en hier en daar nog al vee! bescherming en monopolie. Men denke aan Indië, aan. de handelmaatschappij, het consig natie-stelsel enz. enz. E.' is misschien geen direct verband, maar de tegenwoordige staat van verval valt b i opmerkelijk samen met den staat van vrijheid of liever beginselloosheid bandeloosheid, dat is losheid en steualoos- heid, waarin thans handel en industrie bij ons verkeéren. yan een éconoom der oude school als Vissering, was trouwens g«en andere dan zulk een doctrinaire geloofsbelijdenis te wachten. Het u i nader moeten blijken of, wanneer de ommekeer in de handels-p; iitiek van het buiten land nog meer algemeen wordt, 't geen te vreezen is, het doctrinaire standpunt bij ons met den besten wil we! zri te handhaven zijn. Op de moeieljjkheden, waarin Indië verkeert wat de fimaciën aaugaat, vordt in de Troonrede gewezen, alsmede op döa toestand van West- Indiö. Wat bedoeld wordt met dat „ruimer ge bruik van de rijkdommen die haar bodem op levert", dat aan de kolonie Cura9ao een betere toekomst zou beleven, verklaren we niet, te vatten. Wij weten mei, of de Curaeaoers uit hun „hofjes" behalve hun broodje, ook nog zulke schatten zouden kunnen halen - ais de smokkel- vaart te niet aiocht gaas, z..udeu we zelfs betwijfelen of de M het daar wel lang zonden uithouden. Doch dit is een punt van minder aanbelang Wat eindelijk betreft het land voor den boeg op wetgevend gebied, dat door de Troonrede ia het gezicht gebracht is, het zijn ten deeie oude zaken, anderdeels ook geheel nieuwe. Waar de Regeerlng spreekt over handels politiek wordt ook de verbetering der handels- wogen aangeroerd. Dit doet denken dat, al is de kanalen-wet verongelukt, het idèe van groote werken tot verbetering der handelswegen toch ook bij deze Begeering levend blijft. De vaststelling van een nationaal strafwetboek beschouwt de Regecring als een zaak van boog belang, waarbij zelfs de eer des Vaderlands in hooge mate is betrokken. Wie zal 't tegen spreken? Wij vreezen, heiaas, dat nog menig Kabinet over allerlei andere steenen des aan stoots en rotsen der ergernis zal moeten strui kelen of over heel prozaïsche appelsehilletjes zal moeten uitglijden en vallen, vóór aan een eminent rechtsgeleerde als Minister van Justitie gelegenheid gegeven wordt zich met een nieuw Wetboek van Strafrecht een onvergankelijk monument ie stichten. Behalve dat de Regeering nog' aan andere herziening eischende zaken haar aandacht zal wijden, kondigt zij het pian aan om met een ontwerp van wet tot beteugeling van het mis bruik van sterken drank te komen, Mocht het haar gelukken een deel van den kanker uit te snijden, die aan Neerlands welvaart en ziel knaagt, of slechts het voortvreten daarvan to stuiten, dau zou deze Regeering zich ook een schoon monument waardig maken, een iccnnnient schooner dan die waarmede Nederland tot dus ver op de wereldtentoonstellingen ziju specialiteit op het gebied des zuipens beeft gehandhaafd. Dinsdag heeft de Eerste Kamer een zitting gehouden, die te elf ure aanving. De Voorzitter, air. J. A. B. baron de Vos van Steenwijk, heeft op nieuw syn ambt aanvaard met een korte toespraak. De geiooisbrjever. der heeren Cremers en van Swinderen zijn onderzocht en goedgekeurd en die heeren toegelaten. Ingekomen was kennisgeving van het overlijden van hririid jhr, G. b.. G. van Stviudeven, gewezen lid der Kamer, De Voorzitter wijdt een woord aan zijn nagedachtenis. Na benoeming der raste oomniissiën en na het aan- nemen van het voorsiel van den Voorzitter om de Troonrede met een adres te beantwoorden, verleent de Voorzitter het woord aan den Minister san Buiten- landsche Zaken, de heer van Lijnden van Saudenburg, Deze daarop het volgende: Mijnheer de Voorzitter! De eerste maal dat het onlangs opgetreden Kabinet de eer en het voorrecht heeft de Volksvertegenwoordiging tc ontmoeten, acht ik mij verplicht het met een kort woord bij haar in te leiden.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1879 | | pagina 1