ZIERIKZEESCHE COURANT.
voor het arrondis-
sement Zierikzee.
1878. No. 98. Zaterdag 14 December. 81ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
ONS ISOLEMENT.
Binnenland.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,—
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PB IJS DEE AD VEETEN TIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 aent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, tie redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEHIAN.
Hoe ooit iemand er toe gekomen is om uit
oprechte overtuiging en volle verzekerdheid van
het gezond verstand de uitdrukking „In ons
isolement ligt onze kracht", tot een machtspreuk
of tot een devies te gaan verheffen, is haast
niet te begrijpen, 't Is alleen te verklaren als
men aanneemt, dat woordenspel en goochelarij
met woorden soms ook den ernstigsten lieden
in de hand komt.
Trouwens als men spreekt van ons isolement,
dan is 't niet zuiver meer in de meeste ge
vallen, vooral in de politiek niet.
Wij inwoners van Schouwen en Duiveland
kunnen waarlijk wel met recht spreken van
ons isolement. Maar we zullen ons wel wachten
daaraan toe te voegen, dat daarin onze kracht
zou gelegen zijn.
Ja, er zou misschien een geval te stellen zijn
dat voor een oogenblik de spreuk waarheid
voor ons kou wezen. Wanneer b.v. ons tweeling-
eiland eens opgepropt vol zat met sociaal-demo
craten, internationalisten en ander staats- en
maatschappij gevaarlijk gespuis, eu een Neder-
landsche Prins Bismarck wilde dat volkje
uitdrijven en bannen, en dit geschiedde dan
om dezen tijd van 't jaar, ja dan zouden al
de aangeduide lui de voorzichtige regeeriug
kunnen uitsliepen en haar toeroepen door duizend
misthorens, schetterende heinde en ver .over de
zilte Scheldewaterenje kunt ons toch niet
krijgen, je kunt niet bij ons komenIn ons
isolement ligt onze kracht! En al riep dan
zulk een veronderstelde von Bismarck: ik zal
jelui wèl krijgen, ik kom met de „spoorboot",
die jelui van Schouwen en Duiveland expres er
op na houdt om niet geïsoleerd te wezen, dan
konden de misthoorns terug trompetten: sliep
uit, er is wel een spoorboot, maar die geeft om
't spoor geen zier, die vaart zoo maar of ze
aansluit of niet, sliep uit!
Neen, in ons isolement ligt onze kracht niet.
Als we hier in elke gemeente een stuk of wat
publieke telefonen hadden, dan zou men, daar
aan draaiende, gedurig de herhaling van de
klachten over ons isolement kunnen vernemen.
Als men dan in 't hartje van den zomer de
reepen tin, die 's winters op de rol gezeten
hadden, nog eens afdraaide, dan zou men een
lange variatie liooren van „mist, dik weêr, boot
vaart niet, kan niet overkomen wegens de mist,
geen kranten van daag, ben te Middelburg maar
kan niet bij je komen", enz. enz.
Eigenlijk mag 't geen naatn hebben, dat een
kleine twintig duizend zielen daar zoo zitten,
afgesloten van do overige nienschheid zonder
op een gegeven oogenblik de noodzakelijkste
reis, die men zich maar denkeu wil, te kunnen
doen, of verplicht om voor een overtocht van
enkele uren een aantal guldens uit te schieten,
zouveel soms dat men er op den vasten wal
voor zou kunnen gaan dineeren te Grouingen,
al woonde men ook te Vlissingen.
't Mag geen naam hebben. En 't moet
toch een naam hebben, alle dingen moeten een
naam hebben. Welnu, laat ons 't dan ellendig,
lamlendig of allernaarst noemenwant dat is
het inderdaad.
Honderd, of nog maar vijftig jaar geleden
zou 't zóó erg niet geweest zijn, al was 't toen
ook erg. Maar tegenwoordig, nu men schier
overal in 't land naar kust en keur overal heen
kan „overwippen", zooals men 't noemt, dank
zij de goede middelen van gemeenschap, nu is
't naar, dat wij hier soms zoo zitten en niet
weg kunnen als 't noodig is, of dat men niet
bij ons kan komen als dat vereischt wordt.
Wat zou 't toch een uitnemend iets zijn als wij
ten langen leste ook eens een verbinding met het
vaste land kregen, waarop men zoowat rekenen
kon, al was 't maar een verbindinkje, zoo b.v.
met een tramweg en een overgang van Zijpe
naar Philipsland.
't ls wel waar „men roept zoolang Pinksteren
tot het eindelijk komt", maar dat wachten en
roepen is erg vervelend en schadelijk en wat
hebben wij er aan, al kunnen we ook op de
vingers uittellen, dat er b.v. over een eeuw
wel een goede gemeenschap zal bestaan en
't isolement bezworen zal wezen
Land yan Tholen, 12 Dec. Jongstleden Dinsdag
avond werd voor het eerst te Poortvliet eene landbouw
voordracht gehouden door den heer Marlet.
Het talrijk opgekomen gehoor bewees, dat ook in
Poortvliet de lust om op 't gebied van landbouw
iets goeds te hooren wel degelijk bestaat.
De heer Marlet hield zijne hoorders bezig over
vruchtwisseliug in verband met het bemesten van
den grond en het kweeken van vee.
Met onverdeelde aandacht werd spreker aangehoord,
en bij het eindigen is zeker bij menigeen de wensch
opgekomen ,/Tot weerziens l"
Ter voldoening aan het verlangen van den Minister
van Binnen!. Zaken, heeft de gemeenteraad van
Vlissingen een uitvoerige nota met bijlagen vast
gesteld, waarin hij tracht aan te toonen, dat het
behoud der belasting op het gemaal en het gedistilleerd
voor Vlissingen onvermijdelijk is. Al moge de gemeente,
zoo luidt de slotsom, verlof verkregen hebben
om hoogstens 40,000 hoofdelijken omslag te heffen,
een aanslag van f 30,000 is naar het gehalte der
inwoners reeds hoogst bezwarend een verhooging der
opcenten op de personeele belasting is ook niet aan
bevelenswaardig, vooreerst uithoofde van het bedrag
der reeds geheven opcenten, ten anderen omdat eene
verhooging van 20 opcenten slechts f 4500 zou op
leveren, en de opbrengst van den hoofdelijken omslag
er door bemoeilijkt zou worden.
Het kasteel Wesihove bij Domburg zal niet gesloopt
worden; Mevrouw de Bruin kocht liet voor f 42,000.
Weinig kleinere gemeenten zijn er zeker, waar in
betrekkelijk korten tijd zooveel verwisseling van per
soneel in openbare betrekkingen heeft plaats gegrepen,
als te Giethoorn, waar in ruim één jaar tijds de
burgemeester-secretaris, de predikanten der hervormde
en doopsgezinde gemeenten en twee van de drie
hoofdonderwijzers door anderen vervangen werden.
Te Gorinchem is de eerste winterzalm, wegende
30 halve K. G., aan deu afslag verkocht voor 1,60
de halve K. G.
lu den ouderdom van 54 jaar is in den Haag
overleden de heer J. L. Nierstrasz, oud-lid der Tweede
Kamer en gep. kapt.-luitenant ter zee.
De heer Nierstrasz was om gezondheidsredenen
sinds 1877 uit het openbare leven teruggetreden; na
een tiental jaren als aanhanger der conservatieve
beginselen in de Tweede Kamer liet district Delft
vertegenwoordigd te hebben.
Op 1 October 1840, dus op 16-jarigen leeftijd,
begon de heer Nierstrasz zijn militaire loopbaan als
élève aan het Kon. Instituut voor de marine te Me-
deir.blik, waar hij juist vier jaren later tot adelborst
le kl. werd bevorderd. In 1848 werd hij luit. t. z.
2« kl. en iti 1857 le klasse. In 1860 voerde hij het
kommando over het stoomschip //Samnrnng", waarmede
hij in Nov. van dat jaar het bevel over het station
iu de wateren van Riouw aanvaardde. 1 Jan. 1868
werd hij benoemd tot kap.-luit. t. z., in welken rang
hij 1 Mei 1874 pensioen verzocht en verkreeg met
den titulairen rang van kapitein-ter-zee.
In 1854 was hij als officier-instructeur der adel
borsten a/b. van het wachtschip te Willemsoord ge
plaatst en van 1865 tot aan zijn pensioneering was
hij lid van commissiën tot het examiueeren van
adelborsten en zee-officieren.
Ouder het opschrift//Eene vergissing/', ontvingen
wij heden een brief, geteekend H. v. M., waaraan wij,
met weglating van bijzonderheden, die tot de zaak
niet afdoen, het volgende ontleenen. Het stuk werd
ons gebracht door een bekend katholiek, die voor de
waarheid van het medegedeelde geheel instaat en uit
de stukken volkomen op de hoogte kan zijn.
z/De heer Werker noemde verleden week in uw blad
van 6 dezer, den heer W. M. van der Aa, eigenaar
van het dagblad De Tijd. Ik geloof, dat de heer
Werker dit geheel te goeder trouw deed, maar moet
daar toch tegen opkomen. Ieder weet, dat De Tijd
niet meer is wat hij vroeger was vooral onder de
deftige katholieken neemt men het treurige verschijnsel
waar, dat zij den schijn aannemen van zich met
De Tijd volstrekt niet te bemoeien. Ik heb volstrekt
niet met den heer van der Aa afgesproken om u deze
regelen te zenden eri ik deel dus heel onpartijdig mede,
dat hij geen eigenaar van De Tijd is. Dat was vroe
ger alleen de eerw. rector J. A. Smits, die tot zijn
dood hoofdredacteur bleef. Nu weet ieder, die den
begaafden en schranderen Smits kende, dat hij er
volstrekt de man niet naar was om een katholiek
blad het eigendom van een leek te laten worden.
Hij heeft wel reeds lang voor zijn dood den eigendom
van De Tijd overgedragen, bij eene behoorlijke acte,
maar aan de vijf bisschoppen van Nederland. Dat zijn
de eenige eigenaars van De Tijden daarom hebben
zij ieder het recht er een redacteur in te benoemen.
Zooals ieder weet, benoemde de aarts-bisschop van
Utrecht zijn neef dr. Sehaepman tot redacteur; de
bisschop van Haarlem den eerw. rector Klöune, en
een der overigen den eerw. rector Hoeres. Maar
men heeft in de redactie ook een leek noodig, en zoo
is de heer dr. van der Aa aan dr. Cramer opgevolgd
vele jaren geleden. Als zoodanig is ook de exploitatie
van het blad de zaak van den heer van der Aa.
//Ziedaar nu de waarheid in deze zaak. Ieder weet
helaas, dat het geschil Lusschen de heeren van der Aa
en Werker van ouden datum is, en wij hopen, dat
zij elkander nu eindelijk eens de band reiken. De
heer H. M. Werker als president van de Piusver-
eeniging en de heer W. M. van der Aa, als president
van de Geelvinkgezellen, moeten samenwerken en
De Tijd moet dienen om hunne Vereenigingen tot
welzijn der katholieken te verheffen eu niet opdat
zij elkander in het vaarwater zitten". Ebl.