ZIEBIKZËISËHE COURANT. 1878. No. 90. Zaterdag 16 November. 81ste jaargang. Binnenland. Ziektezee, 15 Nov. In ons nummer van 13 dezer maakten wij melding van eene op het Raadhuis alhier gehouden bijeenkomst van de Burgemeesters van Schouwen en Duiveland, St. Philipsland en eenige gemeenten in Noord-Brabant. Wij kunnen thans daar omtrent het volgende mededeelen. In het algemeen was men het eens, dat de mid delen van communicatie in deze streken dringend verbetering eischen en werd de wenschelijkheid uit gesproken om middelen te beramen tot verbetering van den tegenwoordigen toestand. Men erkende dat het verkrijgen van een spoorweg vooralsnog niet be reikbaar zou wezen en meende dat bet eenige middel tot verbetering van de communicatie zou zijn, het aanleggen van een spoortram. Tot leden eener per manente commissie zijn benoemd, de HH. Mr. J. Mauritsz Ganderheijden, Burgemeester van Zierikzee; J. M. Locker de Bruijne, Burgemeester van Brouwers haven eti Mr. J. P, N. Ermerin9, Secretaris van Zierikzee, aan wie opgedragen is, om zoo mogelijk alle noodige gegevens te verzamelen, omtrent de kosten, die het aanleggen en in werking brengen van een tram zouden vereischen. Eene volgende bijeenkomst zal spoedig, althans binnen enkele weken, plaats hebben, wanneer de commissie in staat is de verlangde gegevens te ver strekken. Zierikzee, 15 Nov. Woensdag-avond hield de //Liberale Kiesvereeuiging" haar eerste practiseke ver gadering als zoodanig, tot het stellen en bespreken van kandidaten voor het lidmaatschap van den Ge meenteraad ter vervulling der vacature door het ver trek van den heer Blankert. De vergadering had plaats onder de leiding van den heer Heijse en liep uitstekend af, vooral daar het hier een eerste proef op dit gebied van vereeni- ging was. Het bestuur, waarvan de functiën blijkens mede- deeliug door loting verdeeld zijn, bestaat uit de heeren J. H. C. Heijse, voorzitter; mr. C. J. Fokker, vice- voorzitterJ. Franse, secretaris en den heer 1). B. P. Zuurdeeg. Uit de mededeelingen van den voorzitter bleek, dat de vereeniging thans 70 leden telt, waarvan 4- leden uit de buiteugemcenten, als 2 van Ouwerkerk, 1 van Eikerzee en 1 van ZonUemaire. In de vergadering waren 49 leden tegenwoordig, waarvan 44 die kiezers zijn; de niet-kiezers kunnen wel deel nemen aan alle beraadslagingen en stem mingen, doch niet aan de stemmingen van kandidaten. Na voorlezing der notulen van de laatste vergade ring, werd door de aanwezigen een 13-tal namen genoemd, en deze personen achtervolgens door de voorstellers aanbevolentengevolge van het niet aan vaarden der kandidatuur door ouderscheidene genoem den, die in de vergadering aanwezig waren, bleven er ten slotte 5 kandidaten over, waaronder 2 van wien door aanwezigen op voor hen als zeker aange geven gronden verklaard werd, dat zij een eventueele kandidatuur niet zouden aanvaarden. Er viel dus in hoofdzaak te stemmen over drie personen, zijnde de heeren mr. H. van Manen, officier van justitie, A. Giljam en Tissot van Patot, controleur der belas tingen. Na opneming der stemmen bleek dat de heer A. Giljam met 24 van de 44 stemmen tot kandidaat der vereeniging was gekozende heer v. Manen ver kreeg 12 en de heer Tissot 7 stemmen, terwijl 1 stem was uitgebracht op een der heeren, die reeds voor een kandidatuur hadden bedankt. De heer A. Giljam werd alzoo geproclameerd tot kandidaat der vereeniging. Zonnemaire, 15 Nov. Gelijk uit menige andere gemeente onzes vaderlands, werd vóór eenige dagen ook uit deze gemeente aan Z. M. den Koning oen adres van adhaesie, aan het verzoek van Multapatiors- botid om eene wet ter beteugeling van het misbruik van bedwelmende drankeu opgezonden. Door een vijftigtal leden der gemeente, waaronder de kerkeraad, bijna al de raadsleden en verdere notabele ingeze tenen, was dat adres onderteekend. Oud-Vosmeer. Sedert eenige dagen heerschen alhier in hevige mate de mazelen. De openbare school telt op dit oogenblik nog plus minus 10 leerlingen. In den gemeenteraad van Vlissingen werd door den heer Pot het volgende voorstel gedaan//dat de Raad zich wende tot de bevoegde macht met het dringend verzoek om (zoo er mocht besloten zijn om de alge- heele voltooiing der werken aan de voormalige marine haven voorloopig uit te stellen), op dat besluit terug te komen, en dit zoo met het oog op den toestand te Veere, waar het binnenkomen met groote zeeschepen feitelijk onmogelijk is geworden, als op de dingen, die ten opzichte van onze groote zeesluis komen kunnen, in welk geval door aigeheele afsluiting alles voor het Rijk en de gemeenten Vlissingen en. Mid delburg zou verloren zijn. Dit voorstel is tot een volgende vergadering aan gehouden. De N. R. Cé. acht het een onuitsprekelijke schande, dat in de jongste stormen schepen aan onze kust vergaan zijn en, zooals in den nacht van 30 op 31 October met de //Areta" het geval was, hun geheele equipage tot den laatsten man verdronken is, omdat de middelen tot redding niet behoorlijk waren voor bereid. Aan de Zuid-Hollandsche redding-maatschappij worde daarvan geen verwijt gemaakt. Zij deed wat zij kon en verdient dank voor wat zij een halve eeuw lang ten nutte van in nood verkeerend scheepsvolk heeft gedaan. Maar het houden van de wacht op onze onveilige kusten is geen taak, die aan particuliere krachten kan worden overgelaten. De reddingsdienst moet niet naar de beschikbare middelen, maar naar de behoefte der veiligheid worden ingericht, en daartoe moet hij een lak van openbaren dienst worden. Daartoe is noodig een vaste organisatie en strenge tucht. Het loven en bieden over de premie komt niet te pas, waar raenschenlevens in nood zijn. De kommandant moet zelf onder strenge orders staan en het volk onder strenge orders houden. Elk hebbe zijn vaste taak. Zoo eerst kan er met klem en vaart gehandeld worden. Aan het hoofd van elk station kome een kommandant te staan, gekozen uit onderofficieren der marine of stuurlieden ter koopvaardij. Zij hebben onder zich een vaste bemanning, zooveel mogelijk uit bevaren volk bestaande, die aan de wetten van het krijgsvolk te water onderworpen is, een raste gage geniet en voor eiken geredden schipbreukeling een premie ontvangt. Met zulk een organisatie kan men rekenen, dat er gered zal worden, wat te redden is. Schande over een volk, zegt de N. R. Cédat schipbreukelingen niet te hulp komt. De lijken aan de kust van Monster klagen ons aan, totdat wij beter gereed zullen zijn. Zoolang wij niet gezorgd hebben, dat op onze kusten geen schipbreukeling verdrinkt of van kou verstijfd sterft, die gered had kunnen worden, moeten wij ons schamen over ons zelf. Dat Nederland dan zijn plicht doe en zijn eer herwinne Te Seheveningen zijn tusschen Zaterdag- en Zondag nacht 11, Zondag 7 en Zondag- op Maandag-nacht 1 ha ringschepen aangekomen. Vreeslijk zijn de tijdingen, die uit zee worden aangebracht, tengevolge het van Vrijdag af geheerscht hebbend stormweder. Behalve het ver lies van touwwerk, vele netten, het breken en over boord slaan van houtwerk, heeft o. a. de bom //Liefde denkt geen kwaad", schipper W. Verbaan, zulke stort- zeëen overgekregen, dat 4 man der equipage moeten zijn over boord geslagen en verdronken. Later zou het vaartuig op sleeptouw zijn genomen, doch tengevolge van het gedurig slechter wordend weder heeft de bom (die ze op sleeptouw had) het weder moeten laten slippen. Eenigen tijd daarna moet het door een of twee Engelsche visschers zijn gesleept. Verdere juiste tijdingen ontbreken. Het roer van de //vrouw Johanna Cornelia", schipper W. Groen, is door het vaartuig geslagen; het gat is gestopt door een zij spek er tegen te werken en zoo is de schuit behouden te Seheveningen aangekomen de schade wordt gerepareerd. Van //de jonge Leenderl", schipper P. Dijkhuizen, zijn de beide boegen ingeworpen en moest het vaar tuig dientengevolge huiswaarts keeren. De reederijen vreezen voor meerdere schade. Het vaartuig //het Huis van Oranje", schipper A. Rog, is door een sleepboot binnengesleept. Leiden schijnt nog niet 9poedig een nieuw academie gebouw te zullen krijgen. Bij de beantwoording van de paragraaf over het II. Onderwijs verklaart de Regeering, dat //inzonderheid z/wat de stichting van de monumentale gebouwen //betreft, zonder schade voor de vorderingen der stu- z/denten wel geduld kan worden geoefend". Bij de Tweede Kamer zijn ingekomen de Mem. van Antwoord op Hoofdstuk I, Hoofdstuk Vila en Hoofdstuk VIH. Bij Hoofdstuk I verdedigt de Regeering uitvoerig haar finauciëele politiek en verder regeeringsbeleid. Zoodra men aan hervorming der kieswet denkt, rijst naar de meening der Regeering de vraag of niet herziening der grondwet, waar deze door al te be perkende bepalingen den wetgever de handen zeer bindt, zou behooren vooraf te gaan, en of niet, wordt deze vraag in toestemmenden zin beantwoord, derge lijke herziening tot andere bepalingen der Grondwet zou moeten worden uitgestrekt. Men mag zich h. i. niet vleien, door een betrekkelijk eenvoudige verbete ring of verlaging van census daar, waar deze stelling te hoog is, een oplossing te verkrijgen, waarin voor de naaste toekomst algemeen zou worden berust. De Min. van Fin. vraagt nu, nadat de Min. van Koloniën den bekenden post van 4 millioen heeft teruggenomen, voorloopig voor 4 millioen schatkist biljetten aan, want de Min. behoud zich voor om onverwijld na het tot stand komen der finauciëele regeling op die machtiging terug te komen. //Hij z/voor zich zou niet kunnen berusten in een begrooting, z/waarop geen bijdrage van Ned. Indië tot de geld middelen was uitgetrokken". Aan opheffing van één of meer universiteiten denkt de Regeeriug niet. De wetsontwerpen tot invoering van nieuwe be lastingen (belasting op de kapitalen in portefeuille en op de goederen in de doode hand) hebben, volgens het Vod., het departement van financiën //verlaten." Wellicht zullen zij nu, na korter of langer tijd, de Kamer //bereiken", maar men zou geneigd zijn te vragen, waarheen zij vooreerst zich begeven." Onder het aantal schilderstukken, die iu het bezit zijn van het Elisabeths' weeshuis te Kuilenburg en in de vergaderkamer der Protectoren of in de groote zaal van 't gesticht zijn geplaatst, bijna allen graven en gravinnen van het graafschap Culenborgh voor stellende, bevinden zich ook de portretten van twee voorouders onzer aanstaande Koningin. De graven van Waideck-Pyrmont zijn in 1639, na den dood van Floris van Pallant, volgens testa ment, in het bezit van het graafschap gekomen en zijn in het bezit daarvan gebleven tot in 1748, toen de bezitting tot het huis van Oranje overging. Onder de eene schilderij is het volgende geplaatst: Pbilippus Theodorus Comes in Waldeck Pyrmoud en Culenborgh; iBaro in Tónna, Pallant, Wittem, Weerde, Dominus in Leede, Lienden, Wildenborch, Kenswijler, Engelsdorp, Frechem, Bachum, Dalem CIO 10 CXLVII. Ouder de andere: Maria Magdalena Comitis9a in Waldeck Pyrmond Culenborgh, Baronis9a in Tónna, Pallant, Wittem, Weerdt Zc. Domina in Leede, Lienden, Wildenborch, Kinswijler, Engelsdorp, Frochem, Bacchum, Dalem &co. Comitissa, Nassaviae, Cattiraeliboci, Viandae, Dietsiae &c. CIO 10 CXLVII. Bovengenoemde Philippus Theodorus was de derde graaf en achttiende heer van Culenborgh. De le luitenant Ph. X. Olivier, in garnizoen te Geertruideuberg, heeft in de Mil. Speet, het plan ontwikkeld tot invoering bij de militaire schietoefe ningen van een inrichting, waarbij het voor de waar nemers en onderwijzers mogelijk zij zich ongedekt in de nabijheid van de schijf te bewegen, zonder gevaar voor ongelukken. De commissie, die saamgesteld is tot het doen der noodige stappen ter bijeenbrengir.g van een album met bijdragen van Nederlandsche kunstenaars op het ge bied van kunstnijverheid, fraaie letteren en weten schap, als geschenk aan H. M. onze aanstaande Koningin, bestaat uit de heerenF. C. Tromp, voor zitter; prof. C. A. J. A. Oudemans, vice-voorzitter P. H. Witkamp en N. Redeker Bisdom, secretarissen; F. J. W. H. Schmitz, penningmeester en voorts uit de heeren: A. J. de Bull, A. Caramelli, P. Caland, N. Michaelis, J. F. Eberson, J. Tegelberg, mr. Henri Viotta, dr. G. F. Westerman, prof. Stracké, ds. J. P. Hasebroek, prof. N. Beels, J. W. Hekking, ds. J. J. L. ten Kate, en waarschijnlijk uit nog eenige andere heeren, die tot toetreding zijn uitgenoodigd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1878 | | pagina 1