ZIERIKZEESCHE COIItWT.
voor het arrondis- sement Zierikzee.
1878. No. 84. Zaterdag 26 October. 81ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
JODENHAAT en CHRISTENDON!.
Binnenland.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,-
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LA KEN MAN.
Is 't niet een hoogst betreurenswaardig, voor
den besehouwer alleronaangenaamst verschijnsel
dat er, eeuw uit eeuw in, steeds gepoogd is
deze twee: Christendom en Jodenhaat met
elkander in harmonie te brengen, den laatste»
uit het eerste af te leiden, door het eerste te
rechtvaardigen
Van waar dat onzalige streven Inderdaad
het is een feit, hoe betreurenswaardig ook, dat
van oudsher een goed getal zich noemende ge-
loovige Christenen, aanhangers van de leer van
liefde en humaniteit, navolgers van hem, wiens
leven zelfverloochenende liefde was, hun trouw
geloof, het best meenden te kunnen aan den
dag leggen door het nakroost van Abraham te
haten met een vinnigen, venijnigen haat. De
kruisvaarders woedden tegen de Joden, die zij
op hnu tocht naar het H. land vondenna hen
hebben honderden vorsten en duizenden onder
danen, altemaal zich Christenen noemende, hun
haat en wrok gekoeld aan de als vreemdelingen
en bijwoners onder de volken huizende over
blijfselen van 't eens zoo machtige keurvolk
der zonen van Juda.
Zelfs in onze dagen ontbreekt het niet aan
Jodenhaters, vrome Jodenvreters mochten ze
wel heeten, als 't woord vroom daardoor niet
ontwijd werd.
Een reeks van artikelen heeft dezer dagen
de Standaard geleverd om den Jodenhaat, die
onder den invloed van de liberale en humane
denkbeelden van het Westen veel was bedaard,
ja bij menigeen, die zich ook onder de kruis
vaan schaart, geheel verdwenen is, weder aan
te blazen.
Treurig verschijnsel voorwaar! De conse
quentie gewis van een verouderd, doch sinds
een halve eeuw weer erg opgewarmd bekrompen
en exclusief calvinisme, maar daarom niet minder
ergerlijk.
Waarom haten die zich achtende eerste klasse-
Christenen toch de verstrooide schapen van het
huis Israels? Is het omdat hun groote Meester,
de stichter van het Christendom, ze gehaat en
gevloekt heeft? Maar deze heeft voor hen
gebeden, hen lief gehad als de kinderen zijns
volks, als zijn broederen en hij heeft nooit haat
gepredikt, zoo min tegen Joden als tegen
Heidenen.
En wat is 't waarom die nieuwbakken Cal
vinisten van den Standaard de Joden haten,
en hen zouden willen uitstooten in de duisternis
daarbuiten? Is 't dat zij den man van Naza
reth aan 't kruis hebben genageld? Maar dat
heelt immers niet één van 't thans levende ge
slacht op zijn geweten! En, voorwaar, voor
waar, als dat nog gebeuren moest, daar zouden
heden ten dage vromen genoeg gevonden worden,
al waren 't geen Joden, die datzelfde zouden
doen, hoogstwaarschijnlijk om te toonen welke
ware geloovigen zij zijn. En om met dien
Franschen wijsgeer te spreken, als de profeet
van Nazareth eens niet gekruisigd, als hij eens
door de vromen van zijn tijd gespaard ware
geworden, waar bleef dan de grond voor. het
geheele getimmerte van dogmatiek, dat bij zoo
vele vromen voor Christendom gehouden wordt
Vreemd voorzeker is het, dat de Jodenhaters
van den Standaard de Joden niet dulden kunnen
om hun vele voortreffelijkheden. De ergernis
is, dat de Joden zich overal inwerken en
overal, waar zij het er op zetten, niet van ach
teren staan, maar zich tot de eerste plaatsen
in de voorste rijen, tot de hoogste sporten van
de ladder weten op te werken. Merkwaardig
inderdaadZie waar ge wiltin den handel,
in de industrie, in het financie-wezen, in de
kunst, in de wetenschap, in het recht, de wijs
begeerte, de muziek, overal, ge vindt er eerste
plaatsen bezet met zonen Israels, met kinderen
van dat geslacht dat verworpen heet, maar dat
niettemin nog altoos de merkteekenen van zijn
alouden adel met zich omdraagt, dat niettemin
veel geniaals, veel uitnemends oplevert op elk
gebied.
Is dat dan een voldoend motief voor den
vinnigen, gelukkig tegenwoordig vrij machte-
loozen haat, waarmede de zich noemende keur
der Christenen de Joden vervolgt?
Doch nog andere voorwendsels geen gron
den worden bijgebracht. Zoo heet het, dat
de meeste Joden liberaal zijn liberalistisch
zooals de Standaard zegt. Eilieve, mag men
ze daarom een kwaad hart toedragen, hen met
een boosaardig oog, zij 't dan ook vromelijk
geloken, aanzien? En de liberalen, modernen
en al dergelijk gespuis meer hebben 't zoo bij
zonder niet tegen de Joden, dat moet ook al
een reden zijn om de arme verdwaalde kinderen
van het huis Jacobs te haten! Kunnen dan
de Joden het helpen dat liberalen en modernen
te hunnen opzichte de lessen van humaniteit
betrachten door den grooten profeet uit Israël
voortgesproten gegeven en met zijn bloed be
zegeld? Wat een vroom Christenmensch toch
al niet haten en minachten kan 1
Slot volgt.
ZIERIKZEE, 25 October 18 78.
De schrijver der residentie-brieven in het Zeeuwsc/t
Dagbl. bespreekt de verschillende praatjes en geruchten
die er, zoo in de residentie als elders, in omloop zijn
en nog dagelijks worden aangevuld en vermeerderd
of gewijzigd, aangaande het aanstaande huwelijk des
Konings. Men weet natuurlijk niet in hoever, hetgeen
deze briefschrijver weet te zeggen, ook slechts praatjes
zijn maar hij beweert o. a. dat er geen sprake is
van een verlegging van 's Konings residentie naar
Amsterdam, al wil Z. M. daar ook de eerste huwelijks
dagen doorbrengen en de meeste recepties en plicht
plegingen. doen plaats hebben. Dit komt ons wel
waarschijnlijk voor. Dat het paleis op den Dam van
binnen wat opgeknapt wordt, is meer dan noodig.
Moest het inderdaad tot een Vorstelijke woning worden
ingericht, dan zou dat schatten gelds kosten eu toch
nooit iets bruikbaars opleveren. Het paleis is nu
eenmaal geen huis om in te wonen en de plaats waar
het staat ook geen stand voor een koninklijk paleis.
Voor de praatjes over een zekere wanverhouding in
den hoogen hofkring, voortspruitende uit Z. Ms.
huwelijks-verbintenis, moet verder hoegenaamd geen
grond zijn.
Het zou ook volstrekt niet waar zijn, dat Prins
Alexander zich te Stuttgardt zou gaan vestigen.
Daarentegen weet de briefschrijver te vertellen, dat die
Prins zich zou hebben laten schrappen als vrijmetse
laar, enz. enz.
Ds. J. P. Nonhebei, die sinds een poo3 oud papier
verzameld heeft, om dat voor goede zaken te verkoopen,
vraagt nu overal correspondenten, die het verzamelde
oud papier op de plaats der verzameling zelf verkoopen
en hem dan het provenu toezenden. //Wie helpt mij
nog voor het Godsrijk verzamelen, hetgeen anders
verloren zou gaan vraagt hij.
In strijd met de daaromtrent eerst verspreide ge
ruchten valt nu te melden, dat van de buivallende
sterren naar aanleiding der tentoonstelling te Parijs,
een betrekkelijk dichte zwerm op de borsten van
Nederlanders is te land gekomen. Zoo verneemt meu
dat groot-officier geworden is, Jhr. Klerckkomman-
deurs, de heeren Hartsen en Costerofficieren, de
heeren Jonckbloet, kolonel van Kerkwijk, van der Vliet
en Israëlsridders, de heeren Steyn Parvé, van Oud-
heusden, C. de Groot, Hartogh, Galesloot, Varite,
Burgers, Scholten, Bles, Ten Kate, Ch. Rochussen,
Waldeck, van Kasteel, Stortenbeker en van Kempen.
Aan de Nederlandsche inzenders ter Parijsche ten
toonstelling zijn, volgens de officiëele opgaaf, in
het geheel 400 onderscheidingen te beurt gevallen,
namelijk
10 Eere-diploma's,
38 gouden medailles,
15 gouden medailles met diploma,
102 zilveren medailles,
21 zilveren medailles met diploma,
117 bronzen medailles,
2 bronzen medailles met diploma,
86 eervolle vermeldingen,
en verder voor medewerkers 1 gouden medaille, 2
zilveren, 3 bronzen en een eervolle vermeld. Voorts
in de knnstafdeelingen 1 1ste, 3 2de en 2 3de
medailles en 1 1ste vermelding.
De lijst der bekroningen door de jury voor de
wereldtentoonstelling te Parijs doorziende, merkt men
met genoegen op, dat aan de heeren J. M. van Kempen
en Zonen eigenaars der Kon. Ned. fabriek van gouden
en zilveren werken te Voorschoten, twee gouden
medailles zijn ten deel gevallen, terwijl daarenboven
aan de heeren G. W. van Dokkura als teekenaar en
J. Baart als ciseleur en graveur aan hunne fabiek
verbonden, de zilveren en de bronzen medewerkers
medaille is toegewezen.1
Nederland treedt dus vooral op het gebied van het
zilverwerk met eere uit het internationale strijdperk,
daar toch buiten Frankrijk, slechts vier verschillende
Rijken, Noord-Amerika, Engeland, Ruslanden Japan,
het voorrecht eener gouden bekroning voor zilverwerk
met Nederland deelen.
Aan de heeren Jan Zuurdeeg en Zoon, fabrikanten
van wollen dekens te Leiden, is, behalve de zilveren
medaille voor hunne firma; de bronzen medaille voor
den oudsten knecht der firma (54 jaren dienst) en
eene eervolle vermelding voor den meesterknecht hunner
fabriek (30 jaren dienst), op de wereldtentoonstelling
te Parijs toegekend, ook nog het lidmaatschap der
Academie nationale agricole mauufacturière et commer-
ciale te Parijs aangeboden.
Zij, die wenschen deel te nemen aan het examen
voor landmeter, dat den 11 November te Utrecht zal
gehouden worden, moeten zich voor 31 October a. s.
schriftelijk aaumelden bij het departement van Bin-
neulandsche zaken.