ZIERIKZEESCHE COURANT. 1878. No. 83. Woensdag 23 October. 81ste jaargang. Binnenland. Openbare Raadsvergadering ZIERIKZEE, 2 2 October 187 8. Op de lijst der bekroningen ter wereld-tentoon stelling te Parijs, die thans is bekend gemaakt, treffen we aan uit de provincie Zeeland de volgende: De Kamers van Koophandel en Fabrieken te Middelburg en Ylissingen Eerv. vermelding, voor modellen en-relief van bruggen, kanalen enz. E. v. d. Bosch te Goes Gouden Medaille voor gerstsoorten en Eervolle vermelding voor snijboonen en witte boonen. nJ. C. Kakebeeke te Goes Bronzen Medaille voor gerst en tarwe; A. de Jager te Kapelle Èerv. verm. voor Zeeuwsche zomergerst. J. J. Bal te Middelburg Zilv. Med. voor dranken. De Nederlaudsche volksdrank, 't zij als eenvoudige jenever of in anderen vorm, berokkende Nederland in het geheel 24 bekroningen, d. i. bijna even zooveel als ouze openbare werken van sluizenbouw en water staat in 't algemeen ons deden verwerven. Bidderlintjes zullen onze inzenders niet veel op doen te Parijs. Het keizerrijk was daar scheutiger meê dan de Bepubliek. Men verwacht in 't geheel maar een vijftal kruisjes voor Nederlanders. In tegenstelling met hetgeen eerst gemeld was, wordt thans bericht, dat Prins Hendrik uiet de prijs- uitdeeliug te Parijs zal bijwonen. N$ar men verneemt is Prins Alexander, te Parijs in het //Contincental Hotel" logeerende, eeuigszins on gesteld geworden doch zou hij op den gestelden dag naar den Haag terugkeeren. De reis zou ten doel gehad hebben een onderhoud met den Prins van Oranje. Ook wordt bericht dal Prins Alexander niet voor nemens is zich te Stuttgart te gaan vestigen, gelijk dit dqzer dagen gezegd is. De Kroonprins en Kroonprinses van Denemarken, die tien dagen in den Haag hebben doorgebracht, zij a van daar vertrokken eu hebben zich naar Parijs begeven. Uit Atchin komen in den laatsten tijd gunstige tijdingen. Pas werd bericht dat het aanzienlijk hoofd Habieb Abdul Bachman zich den 13 dezer te Kotta Radja aan het Nederlan.dsch gezag is komen onder werpen, en thans meldt de telegraaf dat Toekoe Moeda Bait, ook een Atchinees die veel in de melk te brokken heeft, zich heeft onderworpen, tegelijk met den eerst- genoemden. Het hoofdbestuur van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen heeft tot zijn Voorzitter voor dit jaar benoemd den heer C. ten Brummeler. Het bevalt de Stand, niet, dat de heer van Koetsveld hofprediker is geworden. Zij noemt hem neen even uitstekend philanlhroop als beslist opposant tegen de belijdenis der Gereformeerde en der aloude Christelijke kerk, en die toch niet als philanthroop, maar als be lijder aan 's Konings hof dienst zal moeten doen". Zij is wel zoo vriendelijk noch den Koning noch de komende Koningin voor die keus aansprakelijk te stellen, maar noemt ze een vrucht der camarilla en schijnt te weten, //wie onder 's Konings groot-officieren deze ongelukkige keuze heeft doorgedreven." Dat leest men in het blad, dat in den laatsten tijd gewoon is anderen er een verwijt van te makeu, dat zij den Koning niet voldoende eerbiedigen en hem zoowel op politiek terrein als in zijn bijzonder leven met kritiek en aanmerkingen vervolgen. Wat dan wel te zeggen van een tyrannieke bemoeizucht, die zelfs dat gedeelte van het bijzondere leven met onbescheiden blikken bespiedt en met onheilige handen aanraakt, waarop niemand het recht heeft zich met eens anders aangelegenheden in te laten. Wat gaat het den heeren van de Standaard aan, wien de Koning tot zijn hofprediker kiest? Laten zij niet zeggen, dat zij juist beweren, dat de Koning niet gekozen heeft, maar een ander voor hem tegen zijn zin. Zij zouden daardoor wederom een staaltje geven van de kpnst van insinueeren, waarin zij liet in den laat9ten tijd ver hebben gebracht. Als de Koning het hun niet naar den zin maakt, heet het altijd, dat hij niet vrij werd gelaten in zijn keus, maar door anderen beheerscht en gedwongen werd. Ie het iets finders dan beljeerschzucht, dan lust om aan het hof q.pbeperkt den schepter te zwaaien, die de tiperen (Jreef ,tot hun ongelukkigen uitval Vod. De commissie voor de stedelijke gasfabriek te Arnhem heeft aan den gemeenteraad voorgesteld, den gnsprijs te beginnen met 1 Januari 1879, van 9 op 8 ets. per M3. te stellen. Naar wij vernemen, is door een 17-jarig jongeling, de heer A. Alma te Utrecht, een houten scheepje ver vaardigd en den 11 j.l. aan Z. K. II. Prins Hendrik te Soestdijk aangeboden. Hij werd door den Prins zeer minzaam onivmigen. Z. K. II. richtte eenige vragen tot hem en bezichtigde het scheepje van alle kanten, waarna H.D. den schenker op vriendelijke wijze H.D. dank betuigde, waardoor H.Ds. ingenomenheid er mede duidelijk bleek. Het scheepje is een ramtorenschip, met tuigage van een brik, vollen stoom op en eenige zeilen bijgezet, geheel van hout, (zelfs tuigagizeilen en zee) en voert den naam van Prinses Marie van Pruisen. Het staat onder eene sto.p van p. m. 45 cM. hoogte, omzet met eene orrmje chenille en op een zwart voetje, waarop een zilver plaatje, met den naam van den vervaardiger, bevestigd is. Van Terschelling wordt iiV'difc dat de bewoners van dat eiland in het afgeloopeu jaar ruim f 100,000 aan arbeids- en bergloon (het zoogenoemd strandjutten) verdiend hebben. gehouden te ZIERIKZEE den 18 Oct. 1878. Voorzitter Mr. J. Mauritsz Ganderheijden, Burgemeester. Bij de opening der vergadering zijn afwezig de H.H. Mr. Moolenburgh en Pilaar, die echter later zijn binnengekomen en Mr. Schneiders van Greijffenswerth. De notulen van het verhandelde, in de vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling van den Voorzitter, dat de heer Schneiders door ambtsbe zigheden verhinderd wordt deze vergadering bij te wonen. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: 1°. een schrijven van den heer Mr. J. M. Isebrée Moens, dat hij zijne benoeming tot "Wethouder aanneemt. De Voorzitter spieekt den haar Moens een kort woord van gelukwensehing toe, waarvoor deze den Voorzitter dank zegt. Wordt besloten het schrijven voor kennisgeving aan te nemen 2°. twee brieven van Gedep. .St. ten .geleide van de goed gekeurde rekening der d.d. Schutterij over 1877 en houdende bericht van de goedkeuring van het Raadsbesluit van den 46 Aug. 1.1. tot beschikking over den post voor Onvoorziene Uitgaven, begrooting '1878. Voor kennisgeving aangenomen; (De heer Pilaar komt ter vergadering). 3°. eene missive van den heer Commissaris des Konings, waaruit blijkt, dat met ingang van 1 Januari e.k. zijn be noemd tot zetters voor 's Rijks directe belastingen in deze gemeente, de H.H. J. van der Linden (aftredend lid) en A. Giljam. Voor kennisgeving aangenomen; 4°. een brief van den heer J. Alblas, houdende mede deeling, dat hij zijne benoeming tot leeraar in de Geschie denis aan de Hoogere Burgerschool aanneemt. Voor kennisgeving aangenomen; 5°. het jaarverslag van de gemeente Goes en verslagen van de gasfabrieken te Zutphen en Sneek over 1877. Ter visie gelegd van de leden om later in de boekerij te worden geplaatst; 6°. Verzoekschriften om afschrijving van Hoofdei. Omslag, wegens vertrek uit de gemeente van de H.H. P. A. Exel, Jhr. Mr. H. M. J. van Asch van Wijck en de wed. van Maenen. Afschrijving wordt verleend respectivelijk tot een bedrag van f 19,—, 14,25 en f 11,40. 7°. een brief van de Plaatselijke Schoolcommissie, hou dende aanbeveling van een dubbeltal, ter benoeming van een lid in die Commissie, ter voorziening in de vacature ontstaan door het verleend eervol ontslag aan den heer P. van der Veen. Aanbevolen worden de H.H. Mr. A. Heemskerk en Jhr. Mr. W. A. de Jonge. Bij stemming wordt Jhr. de Jonge benoemd met 5 stem men; Mr. Heemskerk verkreeg 4 stemmen; twee stem briefjes waren in blanco; 8°. een verzoek van Mej. A. C. van Loenen om met ingang van '1 December a.s. te worden ontslagen als hulponder wijzeres aan de Meisjesschool. Op voorstel van Burgem. en Weth. wordt het gevraagde ontslag overeenkomstig het advies der Plaatselijke School commissie eervol verleend. (De heer Moolenburgh komt in de vergadering). 9°. een verzoek' van den heer C. Hofman, leeraar aan de Hoogere Burgerschool, om verhooging zijner jaarwedde op grond, dat het getal lesuren voor hem vermeerderd is, doordien tengevolge van eene aanschrijving van den heer Inspeeteur van het Middelbaar Onderwijs eene wijziging is gebracht in het leerplan van de Hoogere Burgerschool. De Commissie van Toezicht hierover gehoord, heeft mede gedeeld dat tengevolge van een ministriëel voorschrift het gethl lesuren van den adressant van 25 per week is ver meerderd tot-26, waarom zij het billijk acht dat aan den verzoeker eene jaarlijksche persoonlijke toelage wordt toe gekend van f 100,— zoolang hij met die meerdere werk zaamheden zal zijn belast. Burgem. en Weth. stellen voor aan den heer Hofman eene jaarlijksche persoonlijke toelage te verleenen, zoolang hij met die meerdere werkzaamheden is belast, in verhou ding tot zijne tegenwoordige jaarwedde en alzoo tot een bedrag van 64, Dit voorstel wordt met aangenomen met 11 stemmen tegen 1, die van den heer Pilaar; 10°. de begrooting van het Burger-Weeshuis voor 1879. Gesteld in handen van de H.H. Mr. Moens, Ochtman en van Nes van Meerkerk tot onderzoek en verslag. De Voorzitter stelt voor, thans over te gaan tot de be handeling van de op de agenda als laatste punt voorko mende voorstellen van de H.H; Blankert, Zuurdeeg en Pilaar tot wijziging van de verordeningen op de heffing van Iioofdelijken Omslag en Opcenten op de Personeele Belasting, met het daarover uitgebracht verslag van de Commissie I van Onderzoek. De heer Blankert geeft ook namens zijne medevoorstellers in overweging, dat de Raad de zaak voor onbepaalden tijd zal aanhouden, en wel: 1°. wegens den korten tijd die sedert het uitbrengen van het rapport is verloopen, en 2°. omdat volgens de door den Minister van Financiën op 20 Sept. 1.1. gedane mededeeling belangrijke wijzigingen in de belastingwetten zijn te wachten, waardoor de behandeling thans als ontijdig zou kunnen worden aangemerkt. Hij zegt verder, dat de voorstellers niet konden weten dat hunne voorstellen, die nu ongeveer een jaar geleden in handen eener Commissie werden gesteld, door deze zoolang in overweging zouden worden gehouden. Wat de Comm. daartoe bewogen heeft, is niet recht duidelijk; wel zegt zij in haar rapport, dat de voorname reden van het oponthoud ligt in de omstandigheid, dat zij meende wijzigingen te kunnen verwachten in de wetten regelende het belasting stelsel van het Rijk, die in deze van invloed konden zijn, dóch daarvoor was t oen geen grond. Die wijzigingen konden eerst worden verwacht na het uitspreken van de redevoering wan den Min. van Financiën van den 20 Sept 1.1. Mr. Moens is tegen het voorstel orn de behandeling der zaak aan te houden. Naar zijne meening kan het argument dat er te weinig tijd is verloopen sedert het uitbrengen van het rapport van geen invloed zijn, omdat men moet aannemen, dat de voorstellers, doordrongen van het gewicht hunner voorstellen, genoeg op de hoogte der zaak zijn om hetgeen tegen die voorstellen is aangevoerd, te beoordeelen. Evenmin kunnen de plannen der regeering aanleiding geven tot uitstel. Het geldt hier toch het beginsel, of de Hoofdei. Omslag naar een progressief stelsel zal worden geheven, en dit is onafhankelijk van de nieuwe regeïing door de regeering te maken, omdat de gemeente, hoe die regeling ook mocht zijn, toch wel Hoofdei. Omslag zal blijven heffen. Spr. acht langer uitstel onnoodig, hij verlangt naar de behandeling en beslissing der zaak. De heer Fokker zegt, dat, als het voorstel van den heer Blankert, om de zaak voor onbepaalden tijd uit te stellen, een andere vorm is voor eene voorloopige intrekking der belasting-voorstellen, hij gaarne uit beleefdheid tegenover de voorstellers zich met het voorstel vereenigen zal. Indien dit echter niet het geval is, maar de behandeling eenvoudig onbepaald wordt uitgesteld, zoodat de voorstellen op nieuw bij den Raad zullen komen, op zoodanigen tijd als de voorstellers zelve verlangen, dan meent hij dat daarvoor geen termen zijn en moet hij zich tegen het voorstel verklaren. Als er een bepaald uitstel werd gevraagd, b.v. tot de eerste ver gadering in het volgende jaar, zou hij er in toestemmen, doch tegen een uitstel voor onbepaalden tijd heeft hij bezwaar. De heer Blankert moet verklaren, dat hij door de vele buitengewone bemoeiingen, waartoe zijne verplaatsing naar elders aanleiding geeft, niet in de gelegenheid geweest is de bedenkingen der Commissie naar behooren te over wegen. Van zijn kant moet hij dus bezwaar maken, tegen eenè behandeling der voorstellen, omdat hij nu niet geheel gereed is om die te verdedigenwat nu den duur van het uitstel betreft, daarover heeft hij met zijne medeleden niet gesproken. De heer Pilaar zag gaarne, dat de behandeling voor on bepaalden tijd werd uitgesteld, totdat de nieuwe regeling van het belastingstelsel bij de hoogere regeering zal zijn behandeld. Indien de Raad daartegen evenwel bezwaren mocht hebben, zou hij althans een paar maanden uitstel verlangen. In geen geval wenscht hij de voorstellen in te trekken. De heer Zuurdeeg geeft te kennen, dat toen zijn mede voorstellers met hem gesproken hebben over een uitstel der behandeling, hij hun gewezen heeft op het gevaar, dat zoodanig uitstel niet zou worden verleend, omdat de leden gewoon zijn, dat hun van zekere zijde mindere aangename bejegeningen te beurt vallen. Zijne medevoorstellers meenden op1 loyaliteit te kunnen rekenen, doch hij stelde zich daarvan niets voor en zijne voorspelling is nu ook uitgekomen. De heer Blankert heeft tengevolge, zijner benoeming geen tijd gehad het rapport der commissie op alle punten te over wegen bij de bespreking van dat rapport door de voorstellers bleek, dat hij daartoe niet gereed was, waarom zij besloten een voorstel te doen om de behandeling onbepaald uit te stellen op gevaar af van eene bejegening als zij nu onder vinden. De heer van Nes wijst er den heer Zuurdeeg op, dat de heer Blankert waarschijnlijk vóór zijn vertrek niet zal gereed zijn. De heer Zeerdeeg antwoordt, dat als de andere voorstellers hadden kunnen weten dat de heer Blankert verplaatst zou worden, zij het werk wel van hem zouden hebben over genomen, doch dat zij dit nu toch zullen doen als hij heengaat. De Voorz. merkt den heer Zuurdeeg op, dat hij meent dat deze dwa0.lt, als hij spreekt van tegenwerking van zekeren kantm hetgeen Mr, Fokker heeft' aangevoerd

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1878 | | pagina 1