STATEN-GENERAAL.
TROONREDE.
Men herinnert zich dat het Nieuws van den Dag
onlangs de eerste was, die de aandacht vestigde op
hetgeen er geschiedt vóór den mond van het Noordzee
kanaal, n.l. de kunstmatige verzanding die //men"
daar bezig is te maken en welk verderfelijk werk zoo
goed vordert dat het op de plaats waar het uit den
haven- of kauaalmond gebaggerde zand wordt neer
gestort, al reeds eenige decimeters ondieper is ge
worden. Wat daar geschiedt komt zoowat hierop
neer: het zand dat de kanaal nog te ondiep maakte,
wordt met groote kosten door baggermolens opgehaald
en met klepschuiten naar zee gebracht; doch daar stort
men het uit op een plaats, waar het ook al even erg in den
weg ligt als in het kanaal zelf, zoodat al het gebagger
eigenlijk monnikenwerk is en nog bovendien tonnen
gouds kost. 't Is alsof men het vuil uit een verstopte goot
opnam en een eind verder weder in de goot wierp.
Het onrustbarende artikel van het N. v. d. D. heeft
zeer de aandacht getrokken, 't geen na al wat er
alreeds met den Amsterdamschen waterweg gebeurd
is, niemand kan verwonderen. Er zijn vragen gedaan
en antwoorden gegeven. Meu" heeft de ondeugende
vragers dood eeuvoudig inet wat kluitjes zand in het
riet gestuurd. De wonderlijkste redeneeringen deed
urnen" hooren. Zoo b.v. wist urnen" heel goed wat
urnen" deed en //men" erkende dat het zand slechts
verzet werd, zoodat //men" altoos de ondiepte zou
houden, ofschoon nu op een andere plaats; maar dit
was niets, want //men" zou het zand later wel weder
verzetten, als „men" daar maar het noodige geld voor
kreeg, enz.
Het N. v. d. D. echter heeft zich niet van zijn
stuk laten brengen en in het jongste nemmer van het
Zondagsblad kan men een vrij kras artikel lezen aan
't adres van wien 't aangaat. Daarop zal umennu
wel moeielijk het stilzwijgen kunnen bewaren. Waar
zit de kanker? vraagt het Zondagshl. ongeveer. Kanker
is er en die heeft reeds veel geld gekost, maar 't wordt
tijd dat er een streng onderzoek wordt ingesteld en
dat de schuldigen, nalatigen of zorgeloozen, zonder
aanzien des persoons worden gestraft. De zaak moet
onderzocht worden, zegt het blad, een Minister van
Openbare werken, die zich zoo maar gemoedelijk bij
alles neerlegt, en de zaak niet onderzoekt, wordt de
medeplichtige en verdient niet langer achter de groene
tafel te zitten.
Het Iaat zich denken dat de Minister Tak zijn
plicht bok wel zal weten en de zaak zal onderzoeken,
een zaak, die wel niet onder zijn Ministerie is be
gonnen, doch die nu toch tot zijn bemoeiing behoort.
Het Zondagsbl. verwacht ook dat, nu de Kamers ge
opend zijn, er wel een interpellatie over deze zaak
zal komen. Inmiddels geeft liet blad aan de gemeente
Amsterdam den raad, om aan de kanaalmaatschappij
geen cent uit te keeren van de 3 millioen, die Am
sterdam zou moeten betalen als het kanaal kant en
klaar wordt opgeleverd, maar zelf handen aan het
werk te slaan en de voltooiing van liet werk ter hand
te nemen met den ernst, die aan //men" tot dusver
vreemd schijnt geweest te zijn, tot groote ergernis
van allen wie Amsterdams toekomst ter harte gaat.
Als een bijdrage tot de kennis van de zonderlinge
onhandigheden, waartoe men in de hooge bestuurs-
kringen soms in staat is, een gebrek waarop we in
ons jongste hoofdartikel wezen, wordt door den Haag-
schen corr. van de Gr. Ct. verhaald dat van wege het
Departement van Koloniën een onderzoek is ingesteld
naar den persoon van een Beiersch dokter, die zich
had aangeboden om als officier van gezondheid naar
Indië te gaan en dat men heeft geïnformeerd te Berlijn,
terwijl men natuurlijk te Munclieu had moeten zijn.
De bedoelde dokter was reeds geëxamineerd, goedge-
z/lijkstatie van den arme" geweest is. Zij stelde voor
een hond op zijn rug een kind dragende. Die hond
was Barry. Hij had het kind gevonden onder de
sneeuw begraven; de moeder was onder een sneeuw
val bedolven. Barry lekte zoolang liet aangezicht van
het kind tot de kleine bijkwam. Toen ging hij liggen,
trachtte onder het knaapje te kruipen en hield zoo
lang aan tot dit ten laatste zijn bedoeling begreep,
op zijn rug ging zitten, met de handjes zich vast
klemmende aan zijn halsband, en zoo droeg Barry
het kind zegepralend naar het gesticht.
Deze merkwaardige hond was ook volmaakt goed
afgericht. Toen hij nog zeer jong was ook de
honden van den St. Bernard moeten een soort van
noviciaat doorgaan van drie jaar toen had een
der raaronniers er schik in onder de sneeuw weg te
kruipen en zich door den hond te laten opzoeken.
Tweemalen gebeurde het dat de leermeester zich er
zoo goed onder gewerkt had, dat hij zonder hulp er
niet meer uit kon en toen was hij aan zijn kweeke-
ling het leven verschuldigd. Als het slecht weer was,
kon men Barry onmogelijk in huis houden. Zette
men hem vast, dan kwam er geen eind aan zijn ge
huil. Ging er niemand uit, dan ging hij alleen in
liet gebergte omdwalen. Dat was geen liefhebberij
van hem. Wat men hieromtrent ook geschreven hebbe,
keurd en voorloopig aangesteld, doch men heeft hem
tengevolge van liet genoemde abuis, drie maanden
lang laten wachten, zoodat de man alreeds op 't punt
stond weder heen te gaan, toen men de vergissing
ontdekte.
Omtrent den te Eesveen gepleegden moord verneemt
men nader dat de vermoedelijke dader K. M. met
den verslagene K. de Boer de herberg van Gerbrands
verlaten hebbende, nadat beiden hunne.messen hadden
afgelegd na eenige seconden weder kwam binnen
stuiven, uitroepende: O God, o God, hij heeft mij
gestoken". Bij onderzoek bleek evenwel, dat hij volstrekt
niet verwond of bebloed was. Intusschen zag men
naar de Boer en vond dezen dood, met een diepe
wonde in de borst. De daad schijnt te zijn gepleegd
met een mes van den kastelein, dat op den schoorsteen
mantel heeft gelegen nabij de plaats, waar K. M.
heeft gezeten, en welk mes eenige uren later bebloed
is teruggevonden in een aardappelenmandje. Het mes
werd den verslagene tot aan het heft in de borst ge
stoken.
De vereenigde zitting der beide Kamers, tot sluiting
van het parlementaire jaar, werd geopend op Vrijdag
13 September jl. 's nam. te 2 ure. De heer De Vos
van Steenwijk, voorzitter der Eerste Kamer, bekleedt
den voorzittersstoel. Na voorlezing door den griffier
der Tweede Kamer, van het Koninklijk besluit van
den 28 Augustus, no. 42, waarbij den Minister van
Binnenlandsche Zaken werd opgedragen de tegenwoor
dige zitting der Staten-Generaal namens den Koning
te sluiten, benoemt de Voorzitter een commissie van
acht leden uit de beide Kamers om den Minister van
Binnenl. Zaken in- en uitgeleide te doen. De com
missie bestaat uit de heeren Viruly, Gevers Deyuoot,
Vos de Wael, van der Schrieck, Huydekoper, Lenting,
Coenen en Patijn.
Na op de gebruikelijke wijze aan het gebouw te
zijn aangekomen en door de commissie binnengeleid
te zijn, plaatste de heer Kappeyne, Minister van
Binnenlandsche Zaken, zich voor den troon en hield
de gewone sluitingsrede, waarna de commissie hem
weder uitgeleide deed en de vergadering door den
Voorzitter werd gesloten.
Maandag, werd de zitting 1878'79 door Z. M.,
die zich daartoe op de gebruikelijke wijze naar de
vergaderzaal heeft begeven, geopend met de volgende
Mijne heer end
»Het verheugt Mij bij de opening dezer zitting aan
de Staten-Generaal gunstige mededeeling te kunnen
doen aangaande den toestand des lands.
«Ik waardeer de levendige belangstelling, in het
geluk van Mijnen beminden Broeder allerwegen betoond
en de ontvangst, door de liefde der natie voor Mijn
Huis aan Zijne Gemalin bij Hare komst op den Neder-
landschen bodem bereid.
Mijne betrekkingen met de buitenlandsche mogend
heden zijn van den meest vriendschappelijken aard.
»Zee- en landmacht onderscheiden zich hij voort
during door ijvere plichtsbetrachting. De inspanning
verdient allen lof, waarmede onze krijgslieden in het
noorden van Sumatra zich kwijten van hunne rnoeie-
lijke taak.
»De meeste takken van volksbedrijf leveren stof op
tot dankbare tevredenheid. Vooral de Landbouw bloeit
en verblijdt zich in het vooruitzicht op een ruimen oogst.
»De staat onzer financiën wijst aan, dat het oogenblik
gekomen is om op versterking der Rijksmiddelen
de honden van den Sint Bernard gaan er niet op uit,
tenzij men hen roept. Ik heb ook dikwerf hooren
beweren dat zij in de sneeuw op hun gemak zijn //als
de visch in het water"dit is een dwaling. Wel
ziju ze niet zeer gevoelig voor de koude, en zij moeten
wel in de sneeuw slapeD, als men hun dwingt buiten
te blijven en de sneeuw alles overdekt heeft; maar
evenals alle honden, houden ze dol veel van het vuu,
en gaan ook gaarne op een rotsblok in de zon liggenr
Barry was een uitzondering en hij ontving ook het
loon voor zijn //buitengewone diensten". Men maakte,
hem bij wijze van decoratie een medaille om den hals
vast. Twaalf jaar was hij op den Sint Bernard, in
dat tijdsverloop ontrukte hij meer dan veertig menschen
aan een wissen dood.
Zijn uiteinde, als men dit van een hond zeggen
kan, was wezenlijk verheven, 't was als dat van een
martelaar. Het was in den tijd der oorlogen van het
eerste keizerrijk. Dagelijks trokken er soldaten den berg
over. Een van hen dwaalde van den weg af en, door de
koude overmand, ging hij liggen en viel weldra in dien
slaap, die het doodvriezen voorafgaat. Langzamerhand
echter kwam hij weder tot zichzelven. Hij voelt een zekere
warme vochtigheid op het voorhoofd, op de waugen;
een warme adem blaast hem in het gezicht. Hij
opent de oogen, ziet een grooten dog met half open
ernstig bedacht te zijn. Voorstellen, in dien geest ont
worpen, zullen U worden voorgelegd en verband houden
met de plannen omtrent eene hervorming der bestaande
belastingen, welke wordt voorbereid.
«Het onderzoek van een Wetboek van Strafrecht fe
zoover gevorderd, dat de indiening van het ontwerp
nog in deze zitting mag worden tegemoet gezien.
»Op de belangen van het openbaar onderwijs blijft
Mijne aandacht aanhoudend gevestigd. Tot uitvoering
der wet op het hooger onderwijs en tot invoering der
nieuwe wet op het lager onderwijs zal op Uwe mede
werking een beroep worden gedaan.
«De algemeene gesteldheid onzer Oost-Indische be
zittingen mag bevredigend worden genoemd. Werd de
rust elders niet verstoord, de goede verwachting werd
niet verwezenlijkt, die in het vorige jaar scheen te
mogen worden gekoesterd omtrent den loop der zaken
in het noorden van Sumatra. De handhaving van ons
gezag aldaar vorderde op nieuw buitengewone maat
regelen.
«Voor Suriname werd voorloopig de gelegenheid tot
het vermeerderen der werkkrachten weder geopend.
Zoowel hier te lande als in Nederlandsch-Indië bracht
de weldadigheidszin milde offers tot leniging der ramp,
welke het eiland Curagao getroffen heeft, dat zwaar
door een orkaan werd geteisterd.
«Wetsontwerpen van verschillenden aard zullen U
worden aangeboden. Belangrijke werkzaamheden, Mijne
heeren, wachten U. Mogen uwe beraadslagingen, onder
Gods zegen, in het algemeen belang tot gewenschte
uitkomsten leiden.
«Ik verklaar de gewone vergadering der Staten-
Generaal geopend."
Benoemingen, Besluiten, enz.
Z. M. heeft dr. L. R. Beijnen, gewezen rector van
het gymnasium te 's Hage, benoemd tot ridder der
Orde van den Ned. Leeuw. v
Landbouw.
Inhoud van Ceres No. 28. De boter van dr. Gabel
te Apeldoorn (vervolg). Varkensziekte. Wat de
9toppel in den akker achterlaat. Kunstboter.
FeuilletonOver Plantenvoeding, door dr. Adolf Mayer
(vervolg), enz.
Sedert de wet van 1872 op den tiend-afkoop zijn
in Nederland voor f 4,700,524,81 aan tienden afge
kocht, waarvan alleen in Zeeland f 2,053,372,902/3.
In Drenthe, Friesland, Groningen en Limburg werden
geen tienden afgekocht. In Overijsel en N.-Holland
voor geringe sommen. Op Zeeland volgt Gelderland,
waar voor f 994,535,70 werd afgekocht, waaronder
30,383,60 aan krijtende tienden.
Kunst en Wetenschap.
Te Munchen in de beroemde koninklijke metaal
gieterij is thans gereed en ter bezichtiging gesteld een
bronzen standbeeld voor Alexander von Humboldt.
Het beeld is bestemd om opgericht te worden op een
der pleinen van St. Louis in de Vereenigde Staten
het voetstuk wordt in Amerika gemaakt. Al de
kosten worden gedragen door den heer Henry Shaw,
die dit kostbaar geschenk aan de stad St. Louis op
gedragen heeft. De groote reiziger en geleerde is
voorgesteld als man van ongeveer dertig jaren, staande
met peinzend gelaat en met een opgerolde landkaart
in de rechterhand. De hoogte is 11 voet. In de
Munchensche gieterij zijn mede drie bronzen medaillons
gemaakt, die aan de paueelen van het voetstuk zullen
bevestigd worden. Een dier medaillons stelt het
portret van den heer Shaw voor, de beide anderen
den Chimborasso en een woudgezicht aan den Orinoco.
muil, voorzien van geduchte tanden over hem heen
gebogen, als gereed om hem te verslinden. Hij wordt
bang trekt de sabel en doodt het dier. Alsnu geheel
tot zichzelven gekomen, gaat hij weder op weg, volgt
in de sneeuw de sporen van het dier, vindt zoo den
weg terug en komt in het klooster aan. Daar was
zijn eerste zorg te vertellen aan welk een gevaar hij
ontsnapt was. Op dit verhaal ontroeren allen in het
klooster: monniken, maronniers, 't geheele gesticht.
Waar is Barry vraagt men. Men roept, men zoekt
hemhaastig daalt men den berg af naar de nood
lottige plek en vindt daar een hond op de van zijn
bloed doorweekte sneeuw liggen. Het was Barryde
soldaat was de laatste mensch geweest, dien hij gered had
Lieve Hemeldat is niets dan instinct, zoo gij wilt.
Slechts betwijfel ik of, wanneer dit geval gebeurd was
in den tijd van Cartesius, die de dieren voor bloote
werktuigen hield, deze wijsgeer het hart zou gehad
hebben zijn hond een schop te geven. Een feit is
het dat de monniken van den St. Bernard de over
blijfselen van het edele dier niet op den mesthoop
wilden werpen. Barry werd gebalsemd opzetten^
zou hier een minder gepaste benaming zijnen
de reizigers, die te Bern het museum van natuurlijke
historie bezoeken, kunnen daar nog op een eereplaats
de laatste overblijfselen van Barry aanschouwen.