I
Binnenland.
Tot de behandeling van het voorstel wordt overgegaan.
De heer Ochtman verkrijgt het woord en zegt dat het
voorstel zijns inziens niet billijk is tegenover vele schippers.
De stoomboot van van Renterghem, komt in het voorjaar
meestal wekelijks vee ladennu zijn er vele turfschippers, die
hier ook geregeld de haven bezoeken en dus in hetzelfde
geval verkeeren als die stoomboot. Ilij vreest dat deze nu
ook zullen verzoeken om tot abonnement toegelaten te
worden en als dat beginsel aangenomen wordt, zal het er
met de opbrengst der havengelden slecht gaan uitzien.
Op eene vraag van den heer Zuurdeeg of die turfschip
pers ook aanvraag hebben gedaan, geeft de heer Ochtman
te kennen, dat dit nog niet geschied is, maar dat die
aanvraag niet uitblijven zal, als dit voorstel aangenomen
wordt en dat de Raad die ook niet weigeren kan. De
opbrengst van het havengeld, die reeds nu niet staat in
verhouding tot de aan de haven te besteden onderhouds
kosten zal daardoor nog meer verminderen en dit behoort niet.
De heer Fokker zou zijne goedkeuring aan het voorstel
niet kunnen hechten, als de bewering van den heer Ochtman
opging. Het havengeld in deze gemeente is laag en het
abonnement is veel te laag; de opbrengst is dus gering,
en als nu het gevolg van de aanneming van het voorstel
was, dat ook de turfschippers en anderen tot abonne
menten werden toegelaten, dan zou het verlies aan inkom
sten zoo groot zijn dat er veel tegen te zeggen was.
De vrees van den heer Ochtman deelt Spr. echter niet,
hoewel hij erkent over het door hem aangevoerde vroeger
niet te hebben gedacht. De turfschippers toch, komen wel
geregeld in deze haven, doch niet op vaste tijdenzij komen
als hun handel dit vordert of toelaat en kwamen zij met
eene aanvraag, dan kon men antwoorden dat zij niet in
't zelfde geval verkeeren als de genoemde stoomboot.
Mocht er echter daaromtrent twijfel rijzen dan ware het
beter het voorstel niet aan te nemen.
De heer Moens merkt op, dat stoombooten 5 en zeil
schepen slechts 2 cent per patentton als havengeld betalen,
waaruit blijkt, dat de toestand niet gelijk is en dus het
denkbeeld van onbillijkheid van den heer Ochtman niet
opgaat. Hij zal voor het voorstel stemmen.
De heer Moolenburgh beschouwt het in het belang der
ingezetenen dat het havenverlceer zoo groot mogelijk is.
Al ware het nu dat de opbrengst der havengelden minder
werd, dan zou hij zich niet laten afschrikken als het ver
keer in de haven daardoor werd uitgebreid. Hij verklaart
zich daarom voor dit voorstel, doch wil zijne stem vrij
houden voor latere aanzoeken van eene strekking als het
tegenwoordige.
De beraadslagingen worden gesloten, waarna het voorstel
in stemming gebracht, aangenomen wordt met 7 stemmen
tegen 3, die van de H.H. de Jonge, Ochtman en Houwer.
Mr. Moens brengt namens de daartoe benoemde Com
missie verslag uit van haar onderzoek omtrent de rekening
van het Burgerlijk Armbestuur over 1877.
Het advies strekt tot goedkeuring dier rekening, zooals
zij is ingediend met een ontvang van ƒ10705,745, een uit
gaaf van 10201,215 en een goed slot van 504,53.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De heer Fokker heeft als rendant aan de behandeling
dezer zaak niet medegewerkt.
De heer Fokker brengt namens de Commissie van onderzoek
verslag uit omtrent de voorstellen van de H.H. Blankert,
Zuurdeeg en Pilaar, tot wijziging in de heffing van den Hoofd.
Omslag en van de ten behoeve der gemeente geheven opcenten
op de personeele belasting.
De Commissie gaat in een uitvoerig verslag deze voor
stellen na en meent op verschillende gronden den Raadde
aanneming te moeten ontraden.
Dit verslag en de bijlagen zullen worden ter visie gelegd
om later te worden behandeld. Zij zullen voorts worden
gedrukt en aan de leden rondgedeeld.
Door Jhr. de Jonge wordt verslag uitgebracht omtrent
de in handen eener Commissie gestelde rekeningen over
-1877 van het Burger-Weeshuis, de d.d. Schutterij en het
Harmonie-gezelschap Kunst en Eer".
Het advies strekt tot goedkeuring dier rekeningen, zooals
zij zijn ingediend, te weten:
4». tot goedkeuring der rekening van het Burger-Weeshuis
in ontvang op ƒ8901,045, uitgaaf 7994,32 goedslot 906,725
2°. tot voorloopige vaststelling van de rekening der d.d.
Schutterij met een ontvang van ƒ1045,50, eene uitgaaf van
1028,50 en met een goed slot van 17,—
en 3°. tot goedkeuring der rekening van het Harmonie-
Gezelschap »Kunst en Eer", met een ontvang van ƒ522,215,
eene uitgaaf van 655,-105 en een nadeelig saldo van
'132,89.
Omtrent een post van niet geïnde renten van kapitalen
op het Grootboek der Nationale Schuld betreflende de reke
ning van het Weeshuis, verlangt de Commissie inlichting,
die door den heer Moens worden verstrekt.
Verder beveelt zij eene verandering in den vorm der
rekening van het Weeshnis voor, die haar noodig voorkomt,
hoewel zij de rekening overigens onberispelijk noemt.
De eerste en derde rekening worden overeenkomstig het
advies der commissie definitief en de tweede voorloopig vast
gesteld zullende deze laatste aan H.H. Gedeputeerde Staten
worden opgezonden.
Bij de behandeling van de rekening van het Weeshuis,
heeft de heer Fokker en bij die der Schutterij de heer Moens
als rendant de vergadering verlaten.
De Voorzitter sluit na omvraag de vergadering.
Zitting van Dinsdag 8 September 1878.
Afwezig zijn de H.H. Mr. Moens volgens kennisgeving
verhinderd, Mr. Schneiders, Mr. Moolenburgh en Zuurdeeg.
De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering
worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorz. deelt mede, dat is ingekomen een brief van
de Gedep. Staten ten geleide van het goedgekeurd raads
besluit tot wijziging van de gemeentebegrooting voor 1878.
Voor kennisgeving aangenomen.
Aan de orde is, de benoeming van een Wethouder, ter
voorziening in de vacature, ontstaande door de periodieke
aftreding van den heer Mr. J. M. Isebree Moens.
Bij stemming wordt Mr. Moens herkozen met 8 stemmen
zijnde 1 stembriefje in blanco.
Ter visie van de leden wordt gelegd, het ingekomen
verslag van de Gasfabriek te Leiden over 1877.
Ter voorziening in de vacature van leeraar in de ge
schiedenis aan de Hoogere Burgerschool, is door Burgem
en Weth., na verhoor van den Inspecteur voor het middel
baar onderwijs, op de aanbevelingslijst geplaatst de eenige
sollicitant de heer J. Alblas, leeraar aan de Rijks Hoogere
Burgerschool te Breda.
Tot de benoeming wordt overgegaan, waarna de voor-
gedragene wordt benoemd met 8 stemmen. Één stem
was blanco.
Op voorstel van Mr. Fokker wordt bepaald, dat de be
noeming zal ingaan 1 Januari '1879, omdat de benoemde
na het bekomen van zijn ontslag als leeraar te Breda
aldaar nog eenigen tijd in functie moet blijven.
De Voorzitter doet omvraag.
De heer Blankert .drukt den wensch uit dat het verslag
der Commissie, betreffende wijziging in de heffing van
Hoofd. Omslag en de Gemeente-Opcenten op de Personeele
Belasting dat thans gedrukt wordt en aan de leden zal
worden rondgedeeld, ook voor het publiek verkrijgbaar zal
worden gesteld, waarop de Voorzitter na eenige beraad
slaging zegt, dat daaraan zal worden voldaan.
De Voorzitter sluit de vergadering.
Van tijd tot tijd vindt men in de Zierikzeesche
Nieuwsbode openbaar gemaakt een opgave van den
gevallen regen aan 's Rijks kustlicht te Westenschouwen.
Zoo b.v. nu over Juli een bedrag van 193,8 m.M.
of 19,3000 ILL. per hectare. Deze opgaven, zoo we
vertrouwen op gezette waarneming gegrond, hebben
hun waarde. Maar 't is wel ietwat gewaagd daaraan
nu berekeuingen te verbinden, als b.v. dat er dan
zóóveel regen is gevallen per hectare, ergo 360,468,000
H.L. iu den geheelen Ooster- en Westerenban. Ging
zoodanige gevolgtrekking op, dan zou men die ook
wel kunnen uitstrekken over Schouwen, geheel Zeeland,
Nederland enz. 't Resultaat zou dan zijn, dat we op
dit oogenblik allen onder eenige voeten water be
dolven lagen. Men dient wel in 't oog te houdeu
dat de waarneming loopt over een zeer kleine opper
vlakte, ongeveer een vierkante d.M. Daaruit, n.l. uit
één waarneming over zulk een klein oppervlak, zijn
geen gevolgtrekkingen te maken voor een zoo groote
uitgestrektheid als een geheele polder.
Op een traktement van 120 heeft de gemeenteraad
van Ellewoutsdijk den timmerman F. C. Rijnberg tot
gemeente-ontvanger benoemd. Ged. Staten van Zeeland
waren van oordeel, dat de jaarwedde 150 moest
zijn, maar de Raad vond dat niet noodig.
De gemeenterekening van Vlissingen is door den
gemeenteraad voorloopig vastgesteld ten bedrage van
168,499.98 in ontvang, i.n uitgaaf.
Zij sluit mitsdien met-een batig slot van 10,642.901/2
De ontvangsten en uitgaven op de begróoting der
gemeente voor 1879 zijn uitgetrokken tot een bedrag
van 158,978.ÏO1/».
De 2e luit. F. H. H. Lemmens, van het 2e. bat.
3e reg. inf. te Ter Neuzen, heeft zijn detacheering
aangevraagd voor den tijd van 2 jaren bij het leger
in West-Indië.
Het gerucht omtrent een huwelijksplan van Z. M.
den Koning is nu gewijzigd in dien zin dat niet de
oudste, maar de derde dochter van den Prins van
Waldeck, n.l. Prinses Adelaide Emma Wilhelmina
Theresia, geb. 1 Aug. 1858, de //promise" zou zijn.
De prov. Staten van Overijsel hebben tot lid van
de Eerste Kamer, ter vervanging van wijlen het lid
Dumbar, gekozen den heer A. J. Blijdensteiu te
Enschedé.
Het geschenk, waarmede Prins Hendrik zijne jonge
gemalin heeft verrast, moet echt vorstelijk zijn. De
Prins heeft daarvoor prachtige edelgesteenten beschik
baar gesteld, die te Berlijn zijn gezet (door de hofju
weiiers S. Friedeberg Zonen). Het geschenk bestaat
in een diadeem, een corsage (groote broche), een
halsketen met elf pendelocques en een verlengstuk,
om den corsage als zoogenaamde esclavage te dragen,
die in twee schouderstukken eindigt. Dit prachtstuk,
naar teokening van Holbein vervaardigd, kan op twee
wijzen worden gedragen, met of zonder saphieren.
De saphieren en diamanten, door den Prins er voor
bestemd, behooreu tot de groote zeldzaamheden. De
groote saphier van den corsage weegt 200 karaat,
is prachtig helder blauw en wordt op meer dan ƒ60.000
geschat. Een tweede saphier (cabochon) weegt 100
karaat en dan zijn er nog vijf groote saphieren in den
diadeem. In plaats van de saphieren kunnen brillau-
ten worden aangebracht van 1030 karaat, van
de fraaiste oude Braziliaansche diamant.
De heeren Groenewegeu Co., bloemisten, boom
kweekers en zaadhandelaren te Amsterdam, hebben in
hun winkel, in de Kalverstraat aldaar, een reuzen-
kalabas tentoongesteld, die in 40 dagen een gewicht
heeft verkregen van vijftig, zegge 50 kilogrammen.
Zoo iets verklaart eenigszins waar al het regenwater
blijft, dat dezer dagen valt.
Verleden week is te 's Hage onder voorzitterschap
van M. D. Graaf van Limburg Stirum, de jaarsver
gadering gehouden van het anti-dienstvervangingsbond.
Het bond telt thans 8657 leden. De kas sloot met
een batig saldo van 381.275. De voorzitter deelde
mede dat door de regeering door taal noch teeken
was geantwoord op de adressen van 1876 noch op
dat van November 1877. Als leden van het hoofd
bestuur werden herkozen de hh. Graaf van Stirum,
Merkus van Gendt en Maas Geesteranus, en benoemd
generaal Macleodt, mr. Felting en dr. Tempelman
van Utrecht.
Door de afd. Groningen werd voorgesteld op nieuw
een vertoog van de regeering uit te lokken over den
algemeenen dienstplicht. De vergadering besloot even
wel, zich daarvan te onthouden en eerst de voorstellen
der regeering met betrekking tot deu algemeenen
dienstplicht af te wachten.
De Minister van Waterstaat heeft bezwaar gemaakt
tot inwilliging van het verzoek der Kamer van Koop
handel te Bergen op Zoom, strekkende dat op de
omslagen vau telegrammen de plaats van herkomst
worde vermeld.
Iu die vermelding ziet de Minister een inbreuk op
het telegraaf-geheim, daar toch de wetenschap van
den naam der plaats van afzending, soms den afzender
en zelfs den inhoud van het telegram kan doen raden.
De Minister wijst o. a. op de telegrammen over
effecten en dergelijke, die op de groote koopmans
beurzen te Amsterdam en Rotterdam worden besteld,
waar ongetwijfeld van de zijde der beursbezoekers
ernstige grieven tegen den bedoelden maatregel zouden
worden geopperd.
Overigens brengt de Minister in herinnering het
Kon. besluit van 2 Nov. 1877 volgens hetwelk binnen
slands de afzenders open bestelling van hun telegrammen
kunnen vorderen, en geeft verder te kennen, dat om
het nut dat de open bestelling dikwijls kan hebben,
de Nederlandsche administratie aan de in het volgend
jaar te houden internationale telegraaf-conferentie heeft
voorgesteld ook iu het buitenlandsche verkeer het
publiek tot het voorschrijven van open bestelling be
voegd te verklaren.
Meer dan anderhalf jaar geleden strandde de Noord-
duitsche brik //Galveston" op het eiland Terschelling.
Het schip bleef sedert in de duinen zitten en woelde
langzamerhand ongeveer 6 voet diep in het zand.
De pogingen van Nederlandsche ondernemers om het
schip af te brengen misluktendaarop ondernamen
eenige Bremers het werk en spaarden moeite noch
tijd; maanden lang was men bij tusschenpoozen met
40 a 60 man op het strand werkzaam en slaagde
men er in het schip door vijzels p. m. 7 voet boven
het strand te werkendaarna werden stutten aange
bracht, doorloopende tot aan de dekbalkendoor zeer
practisch ingerichte beddingen met rollen, waardoor
het schip kwam te staan als de barkas in de boots-
klampen op een dek, is het den 26 Aug. gelukt het
schip, dat zeer sterk en bijna nieuw is, te water te
brengen. Met behulp van de sleepboot "Adsistent"
is het behouden ter Vliereede gebracht.
Benoemingen, Besluiten, enz.
De St. Ct. bevat een Koninkl. Besluit dat de
tegenwoordige zitting der Staten-Generaal zal worden
gesloten op Vrijdag 13 Sept. a.s. des nam. te twee
ure en dat de Minister van Binnenlandsche Zaken wordt
gemachtigd de Kamers te sluiten, in 's Koningsnaam.
Landbouw.
HULDE AAN STARING.
Dezer dagen was in de bladen te lezen en werd
ook door ons iu No. 67 opgenomen het bericht dat
het plan van 't eigenaardige gedenkteeken op hetl
graf van den grooten landhuishoudkundige Staring was
opgegeven en dat er nu slechts een klein blijk van
vereering op zijn graf zou geplaatst worden, n.l. een
eenvoudig medaillon. Het is gebleken dat dit bericht
al zeer onjuist was. Een der vereerders van Staring
heeft iu een ingezonden stuk in het Vaderlandwelk
blad het onjuiste bericht naar 't schijnt Jt eerst had
opgenomen, mededeelingen gedaan, waaruit blijkt, dat
wel verre van mislukt of opgegeven te zijn, het
oorspronkelijke, ook destijds door ons vermelde en
aanbevolen plan, ten volle gelukt was en dat zelfs
het geheele gedenkteeken nagenoeg gereed is om ont
bloot te worden.
//Eenigen tijd geleden", zegt de heer C. J. Sickesz
in dat ingezonden stuk, //werden door den heer Berns
en mij, die op de begrafenis van Staring waren tegen
woordig geweest, eenige van diens bijzondere vrienden
bijeengeroepen, ten einde een plan te bespreken, om
door plaatsing van een gedenkteeken op zijn graf,
zijn nagedachtenis te vereeren. Op die bijeenkomst,
waar dit plan werd goedgekeurd, was men tevens
eenparig van oordeel, dat wilde men in Starings geest
handelen, men in de uitvoering van het plan het
publiek niet moest mengen, maar slechts binnen