ZIIMk/ITMIII (Ol RWi. 1878. No. 69. Woensdag 4 September. 81ste jaargang. De Intocht van het Vorstelijk Paar in 's Gravenhage. Openbare Raadsvergadering ""rm—"-irfT""-"niBrm n n i Zaterdag morgen te half elf zijn de vorstelijke personen van het Loo vertrokken per extra- trein van den Oosterspoorweg. Het reisgezelschap bestond uit Z. M. den Koning, Piins Hendrik met Prinses Maria, de Groothertog van Saksen- Weimar-Eisenach met 'zijn -gemalin Prinses Sofia, en een schitterend gevolg. De eerste halt wercl, gehouden te Amersfoort, waar de autoriteiten der provincie Utrecht en der gemeente Amersfoort, alsmede het garnizoen en de schutterij der plaats met muziek het vorstelijk paar in de feestelijk versierde wacht kamer begroetten. Vervolgens werd gestopt te Utrecht, alwaar opnieuw eeu ovatie werd ge bracht, alsmede te Gouda, waar een oogenblik gestopt werd, doch abusievelijk niet vóór het perron van het station, maar iets verder. Overal was een talrijke menigte op de heen om den ko ninklijken trein te zien voorbijgaan. Te 1 u. 10' kwam men te 's Gravenhage aan, alwaar de autoriteiten allen in gala, als mede de eerewackten van huzaren met standaard en muziek reeds lang stonden te wachten. De burgemeester van 's Gravenhage Jhr. Mr. Gevers Deynoot verwelkomde den dooijluchtigen stoet namens de bevolking der Residentie. Hij sprak het volgende, (dat door zijne be kende welwillendheid aan de dagbladen is me degedeeld, anders ware 't publiek er totaal onkundig van gebleven, daar overal wachters van de Rijks-veldwacht geposteerd waven om de mannen van de pers en alle verdere onge- noodigde gasten op eerbiedigen afstand te honden. Dit zal op de buitenlandsche reporters en die waren er onderscheidene een zonderlingen indruk gemaakt hebben. .Na al wat de KoniDg met wijlen Koningin Sofia in 1874 bij hun intocht in den Haag van het gepeupel hebben ondervonden, is de maatregel wel te verklaren). De burgemeester dan, sprak het volgende: „Geëerbiedigde Koning! „Koninklijke Hoogheden Prins en Prinses Hendrik 1 „En verdere leden van het Vorstelijk Huis! „De gemeenteraad van 's Gravenhage, ver tegenwoordigende de gansche burgerij, heet U, Koninklijke Hoogheden Prins en Prinses Hendrik, hartelijk welkom binnen de Koninklijke Re sidentie. „De gemeenteraad komt U zijn welgemeende en hartelijke gelukwenschen aanbieden bij de voltrekking van het huwelijk van Uwe Konink lijke Hoogheden, „Het is aan U, geëerbiedigde Koning, en aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Hendrik der Nederlanden bekend, dat de 's Graveu- haagsche burgerij deelt in bet lief en het leed, dat het geëerbiedigde Stamhuis van Oranje overkomt. „De burgerij juicht, omdat zij weet, dat haar hooggeachte Prius Hendrik der Nederlanden binnen de Residentie terugkeert, vergezeld van Hoogstdeszelfs gemalin, die het geluk van Zijne Koninklijke Hoogheid zal helpen bevorderen. „De burgerij juicht te meer, omdat zij over tuigd is, dat het huwelijk van Uwe Koninklijke Hoogheden op wederkeerige liefde is gegrond, en waar liefde woont, gebiedt de Heer zijn zegen. „Moge het huwelijk van Uwe Koninklijke Hoogheden met den zegen des Allerhöogsten worden bekroond! Dit is de vurige bede van de gansche burgerij" De Prins was door deze toespraak zeer ge troffen en dankte den burgemeester, met een hartelyken handdruk voor de hem en zijn ge malin vertolkte gevoelens van de burgerij der Residentie. Ook Prinses b^ria en Z. M. de Koning toonden zich over de toespraak recht voldaan. Aan freule Gevers Deynoot, de dochter van den burgemeester, viel de eer te beurt aan de Prinses een pracktigen bloemruiker te mogen aanbieden, die met welgevallen werd aanvaard. Waren wij Hollanders niet zulk eeu stijf en in-deftig volk, wellicht ware dan een stoet van b.v. twaalf Haagscke dames opgetreden om deze geurige hulde aau Prinses Maria te brengeu. Nu stond het wel lief, maar toch een weinig personeel. Na eenig oponthoud, gedurende hetwelk de vorstelijke personen zich met de aanwezige heeren en dames onderhielden, werden de rij tuigen bestegen. Onderwijl luidden de klokken der Residentie en werd een saluut van 21 kanonschoten afgevuurd. Voorafgegaan door een escadron huzaren kwam het eerste rijtuig, waarin gezeten waren Z. M. de Koning en de Groothertog van Saksen- Weimar-Eisenach, de eerste in de uniform van Nederlandsch Generaal, de laatste in die van Pruisisch Generaal. In de tweede koets zaten Prins Hendrik met zijne gemalin en de Groother togin van Saksen-Weimar-Eisenach. De Prins was in Admiraals-uniform. De Prinses droeg een kleed van licht blauwe zijde met een door- schijnenden witten geborduurden mantel, en een hoed van dezelfde kleur met een blauwe veer. De Groothertogin was ook in blauwe zijde en had een geborduurde nanking-sortie om. Nog vijf kofrijtuigen volgden met het gevolg, en een escadron huzaren sloot den trein. Onder het in beweging stellen van den stoet speelde de muziek het „Wilhelmus". Het stationsplein was afgezet; uit de vensters der huizen wuifde een juichende menigte de intrekkende hooge echtelingen toe. Aan den bosclikant van de Rijnstraat verhief zich een kolossale eerepoort 20 meter boog, 22 meter breed en zes meter diep, die daar van wege de gemeente 's Gravenhage was opgericht, geheel met levend groen bekleed en met bloe men, vlaggen en schilderwerk versierd, een waar kunststuk van bouw en versiering mocht heeteu. Een andere eereboog was opgericht aan het korte Voorhout vóór het provinciaal gouverne mentshuis. Hij was zeer origineel, bestaande geheel uit vruchten eu bloemen van veld en tuin, en alles met landbouw-gereedscbappen smaakvol opgesteld en met bloemen en vlaggen versierd. Dit huldeblijk was daar opgericht namens de Hollandsche Maatschappij van Land bouw, afd. Westland, en ontworpen door den heer Waldeck, secretaris van 't bestuur; de stads eerepoort was het werk van den gemeente bouwmeester den heer Reijnders. Op de Plaats verhief zich een insgelijks door de gemeente gestelde monumenteele springende fontein te midden van een bloembed. In het Voorhout stond nog een kostbare en smaakvolle decoratie van de Haagscke tuinbouwers- en bloemisten- vereeniging. Maar 't is ondoenlijk al de ver sieringen aan te stippen; de geheele stad was in feestdosch gehuld en een verbazend talrijke jubelende menscbenmenigte verdrong zich overal door de straten en vulde de pleinen, vooral daar waar de stoet langs kwam. Deze bewoog zich van de Rijnstraat langs het Bezuidenkout, over de brug van de Heerengracht, langs de Prinsessegracht, door het Korte Voorhout, over 't Tournooiveld, den Vijverberg, de Plaats en door het Noordeinde naar het Paleis des Konings. Hier bevonden ziob ook Prins Frederik en Prinses Marianne, die de doorluchtige echtelingen verwelkomden, 't welk trouwens door Prins Frederik alreeds te Potsdam was geschied, waar deze grijze Vorst de trouwplechtigheden had bijgewoond. Onderweg bleef de stoet een paar malen even stilstaanhet eerst vóór 't paleis van Prins Frederik waar de kinderen van den Prins en de Prinses von Wied vóór de ramen waren en kushandjes wierpen, vervolgens vóór het hótel Panlez, welks eigenaar de eer genoot Prinses Hendrik eeu bloemruiker te mogen aanbieden en waar de eereboog van dei: landbouw bewon derd werd, en onderweg nog enkele malen. Het weder was den geheelen dag afschuwelijk slecht. Alleen nu en dan, ook even gedurende den feesttocbt. erbarmde zich de van ouds ge roemde „Oranjezon" een oogenblik, doch niet genoeg om haar naam te bandhaven en voor de geloovigen toch te veel om hem geheel te verliezen. Voor de industviëelen, die iu kost bare toiletten doen, was 't een opperbeste dag. Na eenig oponthoud in het Koninklijk paleis, waar een soort van receptie heeft plaats gehad, begaven de Vorstelijke echtelingen zich naar huu eigen woning het paleis in het Voorhout, steeds omstuwd en toegejuicht door een groote menigte menseken. Ter wederzijde van den ingang van het pa leis stond een eerewackt, bestaande voor de helft uit Haagscke scherpschutters eu voor de andere helft uit oud-gedienden uit ludië met hun banier. De Haagscke schutterij was op den eersten tocht opgesteld geweest in het Korte Voorhout. Langs den geheelen weg stond verder het Haagscke garnizoen en haye ge schaard. Toen de Prins en de Prinses den drempel hunner woning overschreden, werden zij verrast door een deputatie vau vier Haagscke wees meisjes, waarvan ééu der Prinses eeu bloemen- ruiker aanbood, die door H.K.H. zichtbaar ontroerd werd aangenomen. Vervolgens vertoonden de doorluchtige helden van den dag zich nog eenige malen op het balcon van het Paleis, om de steeds verza melde en luidruchtige menigte toe te knikken en tevreden te stellen. 's Avonds was de geheele stad prachtig geïl lumineerd en ofschoon het weder den geheelen dag zeer ongunstig was geweest, is het 's avonds toeli nog wat opgeklaard en de verlichting is nog grootendeels geslaagd, althans niet geheel mislukt. Ook 's avonds^ hebben de vorstelijke personen, ook Z. M. de Koning, nog de feeste lijke straten doorgereden, overal toegejuicht eu zeker met de beste wenschen begroet. gehouden te ZIERIKZEE den 30 Aug1878. Voorzitter Mi\ J. MauritszGaudevheijden, Burgemeester. Afwezig zijn de heeren van Nes van Meerkerk, Mr. Schneiders en Labrijn. Jhr. Boeije is onder het lezen der notulen ter vergadering gekomen. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Namens Burgem. en "Weth. biedt de Voorzitter den Raad aan, de door hen opgemaakte begrooting der gemeente met memorie van toelichting, benevens de begrooting van het Burgerlijk Armbestuur en die van de d.d. Schutterij, allen voor 1879. De Raad stelt deze stukken tot onderzoek en verslag in handen van eene Commissie, bestaande uit de Heeren Mr. Schneiders, Blankert en Ochtman. De gemeente-begrooting, bedragende in ontvang en uit gaaf f 123064,235, zal overeenkomstig de wet worden ter visie gelegd ter Secretarie en algemeen verkrijgbaar worden gesteld. Bij monde van Mr. Moolenbupgh wordt namens de daartoe benoemde Commissie verslag uitgebracht omtrent het voor stel van Burgem. en Weth. tot "wijziging van het besluit tot heffing van haven- en kadigeld, tot welk voorstel Burgem. en Weth. aanleiding hebben gevonden in eene klacht van den kapitein der stoomboot «Admiraal de Ruijter", varende tusschen Goes en Rotterdam, die ook op vaste tijden deze haven aandoet. De Commissie adviseert het voorstel aan te nemen. Door deze wijziging zullen stoomhooten, die op vaste tijden de haven aandoen, evenals de hier te huis behoorende schepen, tot een jaarlijksch abonnement voor het havengeld worden toegelaten. Een der leden van de< Commissie heeft de opmerking gemaakt, dat het wenschelijk zou zijn de verordening op de heffing van haven en kaaigeld te doen herdrukken met opname van de daarin gemaakte wijzigingen, omdat door die vele wijzigingen de verordening voor belanghebbenden niet duidelijk is.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1878 | | pagina 1