1878. No. 66. Zaterdag 24 Augustus. 81ste jaargang.
F e uill et o n.
Binnenland.
DE VROUWELIJKE DOKTER.
znitik/usrm: khhuyi.
Zierikzee, 21 Aug. Heden morgen kwam hier
liet treurig bericht aan, dat bij het ongeluk aan het
nieuwe droge dok te Austruweel bij Antwerpen zijn
omgekomen de vrouw van schipper J. van Dijk, zijn
twee kinderen en de knecht. Omtrent dit vreeselijk
ongeluk verneemt men het volgende. Reeds Zaterdag
morgen had men lekken en werking, in den dijk bij
den uitgegraven put voor het dok ontdekt. Er was
toen ijverig gewerkt om het lek te stoppen en den
geheelen dag werd hiermede voortgegaan, doch 's nachts
sprong de dijk en vijf vaartuigen werden met vreeselijk
geweld in den put geslingerd. De schuit //Francisca
Cornelia'/ van schipper van Dijk van Zierikzee werd
geheel verbrijzeld en daarbij verdronken al dadelijk
de vier personen bovengenoemd, die behalve den
schipper aan boord waren. Men zegt, dat v. Dijk
zijn vrouw nog gegrepen en een oogenblik boven
water heeft gehouden, doch dat beiden door zware
stukken hout van elkander gescheiden werden, waarbij
de vrouw verdronk en v. Dijk zwaar aan 't hoofd
gewond werd. Hij werd opgevischt en naar het gast
huis gevoerd, waar men aanvankelijk meent dat hij
't leven er af zal brengen. De wonden waren niet
gevaarlijk, meende mendoch hij riep als ijlhoofdig
gedurig om zijn vrouw en kinderen.
Woensdag namiddag te zes ure werd de eerste steen
gelegd van het nieuw te bouwen Armengesticht. De
plechtigheid werd verricht door den President van
het Collegie van Arm verzorgers, Jhr. Mr. J. W. D.
Schuurbeque Boeije, die daartoe in een gepaste toe
spraak uitgenoodigd werd, namens den aannemer van
het werk, door den heer J. Lammers Senr., aan vvien
het opzicht over de uitvoering is opgedragen. Alvorens
nu tot de steenlegging over te gaan, hield de heer
Boeije een fraaie rede, in welke hij de geschiedeuis
Aan No. 2 van Paris Charmanthet fraai geïllus
treerde dames-modeblad dat elke maand verschijnt en
hoofdzakelijk dient als prijs-couvant vau het huis
Saint-Joseph, ontleenen we het volgende belangwekkende
stuk van Claire de Chanseueux, betreffende de ver
maarde Mevrouw de wed. Madeleine Bres, geb. Gibelin,
doctor in de geneeskunde bij de faculteit van Parijs.
Het stelt helder in het licht wat de vrouw, ook op
't gebied der moeielijke wetenschap van de genees
kunde, worden kan.
/,Een ware roman, een werkelijk doorleefde, een
voelbare roman, dat is een buitenkansje, niet waar?
Een fatsoenlijke, krachtige, alleszins achtenswaardige
roman is een wonderverschijning in onzen alledaagschen
en réalistischen tijd. Het is dit levende wonder, deze
roman van arbeid en wil, van vleesch en been, die
ik het genoegen heb u voor te stellen in de persoon
van mevr. de wed. Madeleine Brés, doctor in de ge
neeskunde aan de faculteit van Parijs.
Drie jaar geleden werd de faculteit van Parijs ge
roepen om den graad van doctor toe te kennen aan
een Franijaise en vermeldden de dagbladen om strijd
de woorden die de geleerde deken dr. Würtz tot haar
richtte wegens haar moed en volharding in zelfstandige
oorspronkelijke ouderzoekiugen. «Niet alleen, mevrouw",
voegde hij er bij, //verheft gij de anders zoo onder
geschikte rol der vrouw in de geneeskunde, maar uw
proefschrift is een der beste die de Parijsche faculteit
ooit heeft vernomenzij zal het met trots in haar
archieven bewaren".
Maar al hebben de pers en de openbare meening
dien opgaande» dageraad met ingenomenheid en toe
juiching begroet, zoo wisten toch slechts weinige
personen hoeveel wonderen van verstand en wil door
Madeleine Bres zijn verricht om dat standpunt, eenig
onder de Frausche vrouwen, te bereiken.
Toen zij nog heel klein was, had haar vader een
gedeelte van zijn huis verhuurd aan liefdadige zusters,
die arme zieken verpleegden. Zij schepte er toen een
buitengewoon genoegen in, haar diensten ook ten
beste te geven, en vooral was zij gelukkig als deze
aangenomen werden; dan liep zij de bedden rond
met een kom gerstewater in de hand en genoot als
zij ergens een kussen mocht omkeeren of verschikken
en inzonderheid als zij een trekpleister mocht aan
brengen.
herdacht van de voorbereiding tot het thans aangevangen
belangrijke werk. Hij herinnerde o. a. hoe reeds 12
jaar geleden door Mr. I. Haakman, destijds President
van het Collegie, 't eerst de hand aan den ploeg
gelegd is, hoe later onder presidium van Mr. J. M.
Isebree Moens het denkbeeld verder ontwikkeld is,
doch hoe men telkens op financieels bezwaren was
gestuit, doch hoe vooral in den laatslen tijd door de
weldadigheid der gemeenteleden en van particulieren
aan de uitvoering van hel plan kon worden begonnen,
•zoodat weldra de Diaconie een gebouw zal bezitten,
dat in alle opzichten aan de eischeu zal voldoen.
Nadat ZEd. alsnu den eersten steen had gelegd,
nam ds. E. Snellen liet woord. Deze wees er op, hoe
't gebouw, ofschoon evenals meer belangrijke openbare
instellingen van Zierikzee, niet pralende op den fraaisten
stand der stad, maar in een achterbuurt verrijzende,
toch aan het doel op de beste wijze kan beantwoorden
en een sieraad der gemeente kan zijn.
Terwijl na afloop der plechtigheid het werkvolk zich
nog eenigen tijd op het met vlaggen getooide terrein
vermaakte, kwamen heeren Diakenen en genoodigden
samen ten huize van den President Mr. Boeije, waar
nog menig gepast woord met betrekking tot den
gestichtsbouw en de armenzorg werd gesproken.
Zierikzee, 28 Aug. De Staatscourant heeft de
hoogst belangrijke rapporten openbaar gemaakt, door
den Minister van Binnenlandsche Zaken aan Z. M.
den Koning ingediend, nopens de petitiën tegen de
wet op 't lager onderwijs. Die beide rapporten zijn
flink gestelde stukkenmen weet niet wat daarin
meer te prijzende waardige toon van loyale onpar
tijdigheid en bezadigdheid, of wel de op eenvoudige,
haast naïeve wijze aangebrachte stooten op den man
af aan 't adres der volksmenners, die de onvruchtbare
en in den grond dwaze beweging hebben op touw
gezet, geleid en gedreven. De Protestantsche clericalen
Zoo openbaarde zich bij haar wat men met recht
//roeping" mag noemen.
Ondertusschen scheen haar levensrichting een geheel
anderen weg op te zullen gaan, daar zij op haar vijf
tiende jaar uitgehuwelijkt werd en de zorgen voor eeu
huisgezin al haar tijd in beslag gingen nemen.
Het ongeluk bracht haar op den weg harer eerste
roeping terug. Haar huwelijk viel slecht uit; ge
ruïneerd en verlaten zag zij zich op twee-en-twiutig-
jarigen leeftijd alleen in den stroom vau het Parijsche
leven geworpen, dat zoo lachend is voor degenen,
die er zorgeloos al liet aantrekkelijke en verleidelijke
van aanvaarden, en zoo hard voor de eerlijke vrouw,
die slechts aan haar arbeid het dagelijksch brood wil
danken.
Zij had altoos aan de geneeskunde gedacht, zooals men
zich streelt met een visioen, dat wel beminnelijk,
maar on verwezenlijkbaar is. Op een morgen nam zij
zich voor haar visioen tot werkelijkheid te maken en
begon moedig daaraan te arbeiden.
Om slechts één der velerlei raoeielijkheden te kunnen
beoordeelen, die mevr. Bres te overwinnen had, kan
het voldoende geacht worden op te merken, dat zij
op tivee-en-twintig-jarigen leeftijd, wegens het zeer
primaire onderwijs, dat zij genoten had, nauwelijks
goed spellen kon.
Derhalve alleen gewapend met haar onwrikbare
energie, beproefde zij op te klimmen tot het bacca-
lauréaal, en achtervolgens tot al de graden die haar
zegevierend tot de hoogte van het doctorschap moesten
brengen
Door een vrij matige ondersteuning van de barones
de Rothschild, werd zij in staat gesteld te voorzien
in de dringendste materieele behoeften. Haar werk
zaamheid werd als 't ware verdubbeld, daar zij des
daags haar uren doorbracht bij de klinische lessen en
op het amphitheatre der ontleedzaal, en dan de
avonduren nog gebruikte voor arbeid met de naald
of voor schrijfwerk. Zij had ook twee kleine kinderen
te onderhouden en eeu paar geheel hulpelooze ouders.
Ik heb hier voor mij liggen brieven en getuig
schriften van de geneeskundige en wetenschappelijke
somraiteiten, in wier dienst mevr. Bres achtervolgens
geweest is.
Ik vind daarbij onder de nandteekening van den
heer Sainte-Claire Deville, dat //mevr. Brés, huismoeder,
trouw in de vervulling harer plichten, de zeer zware
eischen van haar gezin heeft weten overeen te brengen
met den arbeid en de vlijtige uitoefening harer func-
tiën in de hospitalen".
Onder de naamteekening van den geleerden professor
krijgen in bondigen betoogtrant de stukken terug en
doorgaans slaat de heer Kappeyne hen met wapenen
uit hun eigen tuighuis. Groen, Elout, SchimmeL-
penninck, van der Brugghe, ziedaar de autoriteiten,
die de Minister bijbrengt om den Kuijperianen het
ongrondwettige, onstaatkundige, dwaze van hun drijven
aan te toonen en 't onmogelijke van 't geen zij zeggen
te verlangen. En de Roomsohe clericalen krijgen in
hoofdzaak een zeer ter snede uitgereikt brevet van
onbevoegdheidimmers 't past geen leekeu over een
onderwijs-zaak te oordeelen, daar de Syllabus dit
uitdrukkelijk aan den clerus opdraagt en voorbehoudt.
De Tijd komt er dus vrij bekaaid af en dr. Kuijper
is te ver van huis, anders zou ook hij van de kindereu
Kanaans, die hij zoo in beroering heeft gebracht voor
nihil, wel een en ander in de tale Kanaans te hooren
krijgen. Jammer, dat de historie nu niet uit is.
Men mag wel verwachten dat StandaardHeraut eu
Tijd niet zonder veel tegenspartelen de bittere pil
zullen slikken.
Aan de onderteekenaavs van het zoogen. //Smeek
schrift", met name aan de heeren W. Hovy c. s., is
namens den Koning door den Minister van Binnen
landsche Zaken geantwoord, dat er geen termen aan
wezig zijn bevonden om op hun verzoek gunstig te
beschikken.
Het Staatsblad No. 106 bevat het Koninklijk besluit
van den 6 Augustus, waarbij het besluit van Burgem.
en Wetli. van Roermond van 6 Febr. 1878, bij het
welk de hoofdonderwijzer P. J. van de Kamp voor
drie maanden in zijn betrekking werd geschorst, wordt
vernietigd wegens onwettigheid.
Benoemingen, Besluiten, enz.
Z. M. heeft benoemd tot consul der Nederlanden
te Djeddah aan de Roode Zee den heer J. A. Kruijt,
officier van administratie bij de Ned. Marine.
Sappey vind ik verder//Gedurende zeven achtereen
volgende jaren heeft mevr. Bres in mijn laboratorium
anatomie gestudeerdzij heeft daarbij de meeste vlijt
en ijver aan den dag gelegd. In haar betrekkingen
tot de mede-studenten heeft zij steeds veel tact en
volmaakte welvoegelijkheid betoond".
Doctor Lorrain schreef:
//Zij weet zonder moeite de ernstige moeielijkheden
van haar vak te overwinnen in een omgeving waar
vrouwen tot dusver nog geeu toegang hadden".
De heer Gavarret, professor aan de geneeskuudige
faculteit, legt vau haar het getuigenis af, dat: //inde
veelvuldige omstandigheden dat haar studiën haar
noodzakelijk in aanraking met de andere studenten
deden komen, zij dezen door haar waardige en onbe
rispelijke houding steeds eerbied wist in te boezemen".
Doctor Brocx verklaart, dat //gedurende de twee
belegeringen van Parijs zij haar dienst heeft verricht
met een nauwkeurigheid, die zelfs onder het bombar
dement niet is verstoord". En toch gebeurde het op
een nacht, dat zij opstond om een zieke te helpen,
die erg hoestte, toen juist een oogenblik later eeu
bom haar bed trof en tot splinters verbrijzelde. Na
gezien te hebben wat er geschied was, hervatte zij
haar taak bij den zieke alsof er niets gebeurd was.
De heer Würtz eindelijk, de deken der faculteit,
erkende, dat //mevr. Bres door haar volmaakte houding
de openstelling van den cursus voor de vrouwelijke
sekse ten volle heeft gerechtvaardigd". Dit is een
verklaring vau bijzondere waarde, daar zij mevr. Brés
openlijk verhief tot pionnier der ontginning van het
veld der wetenschap ook ten opzichte der geneeskunde,
waarop de Fransche vrouw zich tot dusver nog niet
had durven wagen.
Zoo is zij toegelaten als doctoren dat wel zonder
misplaatste galanterie, uit de volle overtuiging van
de door haar aan den dag gelegde kunde. Zoo de
doorluchtige professoren haar geluk wenschten en de
studenten haar een ovatie brachten, het was aan de
kandidaat dat zij deze eer bewezen en niet aan de
jonge vrouw.
Zoo zeer heeft zij getooud, dat bij haar de vrouw
aan den huiselijkeu haard bleef, bij haar kinderen en
dat zij, haar zenuwen geheel meester, uren achtereen
zonder vermoeienis aan de anatomie doende, met haar
kameraden 't ontbijt gebruikende op een hoek van
de ontleedtafel, zij bij haar intreden in de school ook
alleen geneeskundige wilde zijn.
Men heeft verhaald, en liet is waar ook, dat de
Sultan de vrouwelijke dokter aau zijn harem heeft
willen verbinden. Er werden verbintenissen aangegaan,