ZÏËRÏKZËËSCHË COURMT.
voor het irrondis- ai&a sement Zierihzee.
1878. No. 65. Woensdag 21 Augustus. 81ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Openbare Raadsvergadering
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,
Afzondo-rlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTEN TI EN
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever 11. LAKEIVIM AN.
B i n n e n 1 a
n d.
Zierikzee, 20 Aug. Z. M. de Koning heeft
Zaterdag de Wet op het Lager Onderwijs, zooals die
door de Kamers is aangenomen, met zijn Koninklijke
handteekening bekrachtigd
Uit Middelburg schrijft men aan het Utr. Dagblad.
De mailboot //Stad Vlissingen" van de stoomboot
maatschappij Zeeland, 19 door den heer Keun voorzien
van nieuwe vuurtleuren, volgens het nieuw uitgevonden
Engelsche systeem, waardoor op het verbruik der kolen
15 a 20 pet. wordt bespaard. Deze vuurdeuren vol
doen uitstekendde directeur der maatschappij te
Vlissingen heeft den heer Keun schriftelijk zijne te
vredenheid te kennen gegeven.
Volgens de Midd. Court, zal de directie der stoom
vaartmaatschappij Zeeland, die zooveel aan de kracht
dadige hulp van Prins Hendrik verplicht is, dezen
bij zijn huwelijk een eigenaardig geschenk aanbieden,
bestaande in een schilderij van den kunstschilder Schutz
te Middelburg, voorstellende de opening der havenwerken
te Vlissingen den 8 Sept. 1873, in tegenwoordigheid
van Z. M. den Koning en Prins Hendrik.
De bruidskorf van Prinses Maria van Pruisen
wordt heden (Dinsdag) op het stadsslot te Potsdam
ten toon gesteld, om door de hooge personages te
worden in oogenschouw genomen. Voer de tentoon
stelling is gekozen de groofce zaal op de eerste ver
dieping, die het front naar den tuin inneemt. De rijk
versierde zaal is er uitermate geschikt voor. De prachtige
schilderijen, die de wanden geheel bedekken, leveren
een zeer effectvollen achtergrond. De tentoonstelling
der bruidskorf is geheel geregeld door gravin Schlieffen,
de hofdame van H. K. IJ. Prinses Frederik Karei;
zij heeft haar taak met smaak en takt volbracht. In
de oostelijke helft der zaal zijn op staanders de kleederen,
confections en mantels uitgehangen. Het bruidskleed
neemt bet midden der zaal inaan de beide zijden
zijn de hofrobes en balkleederen geplaatst. De kleuren
zijn meest in teedere tin tenblauw, de Nassausche
kleur en ook de kleur van Nederland, en rosé, de
lievelingskleur der bruid, hebben de overhand. In
de tweede rij volgen de robes de soiree, eindelijk de
promenade- en reistoilletten. Ter linkerzijde van de
groote vaas, die tegenover den ingang vau de groote
zaal staat,, is het reisbed van de bruid opgesteld,
eenvoudig van brons, met blauwe zijde gedrapeerd.
In 't westelijk deel der zaal zijn groote tafols geplaatst.
Op de eerste is bet linnengoed neergelegd, het bed
linnen en het lijflinnen elk dozijn is in blauwsatijnen
linten gebonden. De négligés zijn in den noordweste
lijken hoek der zaal geplaatst. Op de beide volgende
tafels liggen de parapluien en parasols, de waaiers en
hoeden. De prachtige parasols van kanten zijn in
witsatijnen foedraals gelegd, waarop in goud 't gekroonde
monogram der bruid is gesteld. Origineel is een
parasol met ivoren handvat, een groote forel voorstel
lende. Op de 4e tafel hebben de handschoenen, de
onderrokken en verdere zaken plaats gekregen. In
bewonderenswaardige verscheidenheid zijn vooral de
handschoenen, zoowel wat kleur als wat leder betreft.
In de vensternissen heeft men de schoenen gelegd;
in de eene de laarsjes voor de liofcostumes, in goud
leer en zwart; in een andere de promenadelaarsjes,
de schoenen voor soirée, in witte en gekleurde zijde,
en eindelijk de morgenschoenen en de pantoffels.
Woensdag zal de bruidegom den bruidschat bezich
tigen. Tegen Donderdag hebben de medeleden van
het Koninklijk huis hun bezoek aangekondigd.
Men verzoekt aan het Dv. Z.-II. het gerucht
nopens een huwelijksplan van 2. M. den Koning met
een Prinses van Saksen-Weimar-Eisenach stellig tegen
te spreken en het publiek in 't algemeen te waar
schuwen tegen het lichtvaardig aannemen van derge
lijke berichten.
Men zal zich herinneren, dat het D. vZ.-H.
dergelijke geruchten het eerst ter sprake bracht, en
wel op een wijze, die aan latere geruchten meer gewicht
deed hechteu dan anders wellicht het geval ware
geweest.
Z. K. IJ. Prins Alexander heeft voor een paar dagen
een paar vreemde gasten, n.l. de Arabische Caïds
Abd-el Kader Ben Yamina van den stam der Heumis
en Abd-el Kader-Ouled Si Ben Ali ben Chergeri van
de Herchouna, beiden uit de onderafdeeling Orleans-
ville der kolonie Algerie. Zij hebben in het hotel
Paulez gelogeerd. Prins Alexander had hen zelf uit*
genoodigd tot dit bezoek en hij heeft hun veel eer
bewezen, o. a. een feestmaal en een tochtje door den
Nieuwen Waterweg van Rotterdam naar zee. Onder
het maal heeft Prins Alexander den beiden bruinen
vrienden namens Z. M. den Koning de insignia van
officier der Orde van de Eikenkroon overhandigd.
Door den Burgemeester va" Rotterdam is gelast
en bij publicatie bekend gemaakt dat, te beginnen
met I Sept., alle cafés-chantants binnen de gemeente
Rotterdam te middernacht zullen moeten gesloten zijn.
De concessie voor de Rotfcerdamsche tramwegen
is gegund aan de heeren van Mouritz te Drumpt en
de Bruijn te Tiel, die daarvoor f 106,000 betalen.
Te Groningen zal een waterleiding worden aangelegd
de concessie is gegeven aan eenige heeren te Leeu
warden en Arnhem.
Te Zaamslag is bij herstemming tot lid van den
gemeenteraad gekozen de heer O. J., van Vessem.
gehouden te ZIERIKZEE den 16 Aug. 1878.
Voorzitter Mr. J. MauritszGanderheijden, Burgemeester.
In deze vergadering zijn afwezig de H.H. Pilaar met
kennisgeving en Mr. Schneiders van Greijffenswerth.
De H.H. Mr. Moolenburgh en van Nes van Meerkerk zijn
gedurende de lezing der notulen binnengekomen.
De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering
worden gelezen en goedgekeurd.
Ingekomen zijn
'1°. een brief van de Ged. Staten, houdende bericht van
goedkeuring van het raadsbesluit van den 2 dezer tot het
onderhandsch verpachten der visscherij in den put van
Cauwes-inlage aan J. Fondse.
Aangenomen voor kennisgeving;
2°. het verslag van de gemeente Breda over 1877.
Ter visie gelegd van de leden zullende later in de boe
kerij worden geplaatst.
Aan de orde is de behandeling van de missive van de
Gedep. Staten, betreffende de verhooging van de jaarwedde
van den Gemeente-Ontvanger van f 1000 tot 1200. In
de vorige vergadering hebben Burgem. en Weth. geadvi
seerd, dat de Raad zal verklaren dat de jaarwedde op ƒ1200
behoort te worden vastgesteld.
Zonder beraadslaging wordt dienovereenkomstig besloten,
niet 8 stemmen tegen 1, die van den heer Labrijn.
De H.H. Houwer en Ochtman hebben zicli van deelname
aan dit besluit onthouden wegens bloedverwantschap met
den tegenwoordigen Ontvanger.
De Voorzitter stelt aan de orde, het in de vorige verga
dering ter tafel gebracht adres van den hepr J. Borglistijn,
om afschrijving te bekomen van zijn aanslag in den hoof-
delijken omslag, waarvan toen de behandeling is aangehouden,
en geeft kennis van de ontvangst van een brief van den
adressant, geschreven uit Londen 6 Aug. 1.1., waarin bij
verklaart kennis genomen te hebben van het verhandelde
in de vorige raadszitting en mededeelt, dat hij van zijn
vertrek uit Zierikzee af, in April 1878, niet meer als inge
zeten wenscht aangemerkt te worden.
De "Voorzitter herinnert, dat Burgem. en Weth. in de
vorige vergadering hebben voorgesteld op het verzoek van
den heer Borghstijn afwijzend te beschikken, op de toen
vermelde gronden, en zegt, dat naar hun oordeel ook na
het ontvangen van het medegedeelde schrijven op liet
verzoek afwijzend moet worden beschikt, omdat de verzoeker
daardoor niet heeft opgehouden woonplaats in deze ge
meente te behouden.
De heer Zuurdeeg vraagt of het voorstel van Burgem.
en Weth. gegrond is op de bepalingen der verordening,
waarop de Voorzitter antwoordt, dat het gegrond is op de
bepalingen der gemeentewet in verband met die van het
burgerlijk recht.
De lieer Zuurdeeg meent, dat men bij het tegenwoordig
voorstel is afgeweken van het standpunt, waarop de re
missie's gewoonlijk verleend worden en vindt voor die
afwijking geen grond.
De Voorzitter zegt, dat de verzoeker hier zijn hoofdverblijf
heeft gehad, en dat tot nu toe niet heeft verplaatst, want
bij zijn vertrek naar het buitenland heeft hij een reispas
aangevraagd en toen te kennen gegeven, dat hij ingezeten
dezer gemeente wenschte te blijven en verlangde hier op
de rollen der Schutterij en in het bevolking-register inge
schreven te staan en tot nu toe is van hem geene ver
klaring ontvangen, dat hij deze gemeente wenscht te verlaten
en zijne woonplaats naar elders over te brengen.
De heer Zuurdeeg zegt, dat die verklaring ligt opgesloten
in het bij adres gedaan verzoek om afschrijving van hoofd,
omslag, en als dat niet voldoende mocht zijn, dan zeker
in het schrijven van 6 Aug. De adressant heeft de gemeente
verlaten, komt waarschijnlijk nooit meer terug en doet
zelf de verklaring, dat hij de gemeente verlaten heeft.
Mr. Fokker merkt op, dat het hier geldt een zuiver
punt van recht, waarhij men gebonden is aan de wet;
dat men hier met verblijf niets heeft te maken, maar
alleen met hoofdverblijf en domicilie. De verzoeker heeft
hier domicilie gehad en hij behoudt het tot dat hij van
domicilie veranderthoe die verandering van domicilie
geschiedt, bepaalt de wet, n.l. door het afleggen eener
verklaring zoowel hij het bestuur der gemeente die men
verlaat, als bij dat waar de woonplaats wordt overgebracht,
terwijl bij gebreke van verklaring het bewijs van het voor
nemen uit de omstandigheden kan worden opgemaakt.
De verklaring is niet gedaan en de omstandigheden, waarvan
sprake is, zijn hier niet aanwezig. Hij heeft verlangd hier
ingezeten te blijven en op de rollen der Schutterij inge
schreven te staan; als hij nu wenschte geen ingezeten
meer te zijn, had hij anders moeten handelen. Burgem. en
Weth. meenen nu, dat hij aangeslagen behoort te blijven.
De heer Zuurdeeg is het niet in alle opzichten eens met
Mr. Fokker. Wat deze zegt van liet hoofdverblijf en domi
cilie naar burgerlijk recht, stemt hij toe. De Schutterij
echter gaat den Raad niet aan en op het punt van belas
tingen beslist de Raad alleen in hoogste ressort. Nu weet
elk, dat adressant te Londen is en nooit meer in de gemeente
zal komen, en daarom kan het verzoek door den Raad
worden toegestaan.
Mr. Fokker zegt, dat hij do dwaling van den heer Zuurdeeg
te keer wil gaan. De Raad is niet bevoegd, iemand, die
hier zijn burgerlijk domicilie heeft, niet belastingschuldig
te verklaren, zelfs niet -al komt hij nooit in de gemeente.
Vele schippers, die hier domicilie hebben, doch bijna nooit
hier komen, worden ook aangeslagen.
De heer van Nes vraagt of de brief van 6 Aug. niet
kan worden aangemerkt als de bedoelde verklaring, zoodat
de afschrijving dan van i Sept. kon worden verleend.
Mr. Fokker is van oordeel, dat die brief niet voldoende
is. Hij leest daarop de bepalingen uit het Burgerlijk Wet
boek voor, over woonplaats of domicilie.
De heer Zuurdeeg zegt, dat de heer Borghstijn aan de
bepalingen der wet zou hebben kunnen voldoen, als hij in
Nederland was gebleven en zijn verhuisbiljet had kunnen
overbrengen naar eene andere gemeente; nu hij echter
naar het buitenland is gegaan, is hem dit onmogelijk geweest.
Mr. Fokker merkt op, dat het verhuisbiljet met het
burgerlijk domicilie niets te maken heeft. Wat de adressant
heeft gezonden is niet de verklaring, die de wet vordert.
Mogen de bepalingen der wet op dat punt nu al niet
uitblinken, toch moetenen er zich aan houden.
Mr. Moolenburgh is het eens met den heer Fokker over
de rechts-kwestie. Hij zou evenwel niet gaarne toegeven,
dat de van adressant ontvangen brief geen invloed op de
beslissing van den Raad moet hebben. Het Burg. Wetb.
geeft aan, dat bij het veranderen van domicilie eene ver
klaring gevorderd wordt en het blijft nu de vraag of deze
niet voldoende is. Om rechtvaardig te zijn tegenover den
adressant, wil hij aannemen dat hij sedert 6 Aug. zijn
domicilie hier niet meer had; hij gelooft dat daardoor niet