promitteeren door een paar eilanden te nemen waaraan 't hoegenaamd niets heeft. Van Engeland zou 't te begrijpen zijn dat dit Frankrijk wel met zulk een paar nuttelooze, geheel doellooze posten in het Oosten zou willen opschepen; op die wijze zou men de rood- broeken van den Nijl afhouden. Aan den Nijl zullen de rood(3 pantalons en roode rokken elkaar nog wel te eeniger tijd tegen 't lijf loopen.) De verwachtingen van de woelige partij iu Italië, die men de groot-Italiaansche partij zou kunnen noe men, grondden zich op de beloften en fraaie voorspie gelingen door Bismarck in '70'71 gedaan, doch waarvan thans op het Congres niet schijnt te zijn gerept. "Trouwens de tegenwoordige Italiaansche staats lieden beseffen ten volle dat het voor Italië nog in lange de tijd niet is om aan uitbreiding te gaan denken. Het is ook gebleken dat de bewegiug van het Italia irredenta volstrekt geen sympathie of steun heeft gevonden bij de regeering noch bij het gematigd en nadenkend deel der natie. In het Italiaansche parlement is niettemin door dezen en genen vrij scherp op de regeering afgegeven wegens haar rol op het Congres. Zij werd schitterend verdedigd door den heer Sella, die op het gevaar wees van een stelsel van regeereu, daarin bestaande dat men maar uitgeeft zonder na te tellen, dat men 's lands hulpbronnen uitput, belastingen vermindert of opheft enkel omdat ze lastig of onpopulair zijn. Zoo gaat men onver mijdelijke rampen te gemoet. Dit op Frankrijk toepassende doet de heer de Mazade opmerken, hoe ook daar ontevredenen zijn wegens de niet zoo uitwendig schitterende rol die Frankrijk op 't Congres heeft gespeeld. Men behoeft om daarvan de waarde te kunnen schatten, slechts nalegaau wie die ontevredenen zijn, die zoo schreeuwen over het onbeduidende en minne van Frankrijks positie. Dat zijn juist de bonapartisten. Dat is het keizerrijk, zegt hij, dat weer den mond durft openen om overal wat op aan te merken; maar, zoo Frankrijk tegen woordig zich verplicht ziet zijn handelingen wel te beramen, een houding in acht te nemen die niet ver nederend is maar wel voorzichtig ingetogen, zoo het nog de naweeën ondervindt van overgroote rampen, zoo 't alles heeft te herstellen, zoowei zijn staatkundige positie als zijn krijgsmacht, wie is dan de schuldige aan dat alles. Er is er maar één, omdat die ééne achttien jaar lang over het land en over alles beschikt en ook alles bedorven heeft, en dat is juist het keizer rijk, dat alles heeft bedorven en te gronde gericht tot op den dag dat de ramp kwam die voor Frankrijk te eeuwigen dage de droevige ontsluiering zal blijven, van hetgeen keizerlijke beloften te beteekenen hebben. Deze scherpe zet is waarlijk niet onverdiend. Immers het is ergerlijk dat het juist de bonapartisten zijn die zich zoo roeren, die het volk in onrust trachten te houden en die het land andermaal in groote onge legenheid zouden brengen, zoo niet de wijsheid en gematigdheid der repubiikeinsche staatslieden die aan 't roer zijn en van hen die de partij leiden den wagen in het rechte spoor wisten te houden. Welke de afloop der crisis in Duitschland zal zijn is nog niet te zeggen. Wel wordt er druk geredeneerd in de bladen over mogelijke combinaties, doch wat de dichtgesloten Kijks-kanselier doen zal is nog ge heel in 't onzekere. Natuurlijk wordt met belangstelling gadegeslagen wat er komen zal van de pogingen door het Yatikaan aangewend om tot een accoord met het eerst zoo vervloekte Duitsche keizerrijk te komen. Voor Duitsch- lands toekomst is 't te hopen dat v. Bismarck nu ook de moreele kracht zal hebben om te zeggen non possumus. Dan was hij ook zoo goed als zeker van een nieuwe meerderheid in den rijksdag, want dan zou het ten deele verbeurde vertrouwen wel weder terug keeren. Keizer Wilhelm bevindt zich te Teplitz; hij betert goed. Woensdag heeft de Keizer van Oostenrijk hem daar een bezoek gebracht. Buitenland. Turkij e. Een jammerlijk tooneel van verwarring is het Turksche rijk nog op dit oogenblik, ondanks al het bluffen van de Engelsche staatslieden over den gezegenden vrede en het behoud van Turkije als zou dit hun dank te wijten zijn. Terwijl de Oostenrijkscke troepen de geroofde twee provinciën bezetten, geraakt de be volking in die streken iu opstand, niet tegen de Oostenrijkers maar tegen de Turksche autoriteiten die door deze gehandhaafd worden. Te Mostar is het tot een geduchten strijd gekomen. De Kaïmacan van Mostar Kiefat-Bey, de Mufti, de Kadi, en een officier Murad-Bey werden door het oproerige volk vermoord. De orde was niet te handhaven. Een deel der Turksche bezetting koos de zijde der opstandelingen, het wapen magazijn werd geplunderd en de kazerne en de poorten door de rebellen bezet. Het getrouwe deel der soldaten en vele gegoede burgers zijn de stad uitgetrokken, met het doel om de Oosteurijksche troepen te gemoet te gaan en deze uit te noodigen zoo spoedig mogelijk de anarchie te doen ophouden. De mavsch der in rukkende bezettings-troepen .wordt zeer vertraagd door vreeselijk slecht weer. De wegen zijn door de zware regens onbruikbaar. In liet Khodopo-gebergte duurt de opstand nog steeds voort. De Kussen hebben nu als ultimatum gesteld dat de opstandelingen binnen 10 dagen Oost- Koemelië moeten ontruimen of dat zij anders zullen aangevallen worden door een geduchte Kussische macht. De hoofden der opstaudelingen zijn nu tc Konstanti- nopel om te onderhandelen. Iu liet door hen bezette gewest ten zuiden van den Balkan hebben de Kussen veel moeite om de orde te handhaven. De Bulgaren nemen bij iedere gelegenheid geduchte wraak op de Turken. Voor eenige dagen werden zes Bulgaren opgehangen wegens het vermoorden van Turksche huisgezinnen. Engelsclien zeggen dat de gruwelen die thans door de Bulgaren op de Turken worden gepleegd nog erger zijn dan die welke de laatste verleden jaar op de Bulgaavsche bevolking- ge pleegd hebben. Blijkens nadere tijdingen zijn de Oostenrijkers den 5 Augustus te Mostar binnengerukt, natuurlijk zonder tegenstand te ontmoeten. Op andere punten waar de Turken talrijk en door dweepzieke hoofden opgezet zijn, vonden de Oosten- rijksclie troepen min of meer ernstigen tegenstand en hier en daar worden zelfs bloedige gevechten geleverd. De opstandelingen in het Khodopo-gebergte staan onder bevel van twee vreemdelingen. Ben daarvan is de Engelsche Turken-vriend, of liever Kussen hater Stanislaus St. Clair. Hij heeft in het Engelsche leger gediend, laatstelijk als kapitein bij het 21e regiment Bergschotten. In 1863 nam hij deel aan den Poolschen opstand, viel in handen der Kussen en kwam slechts met veel moeite vrij van de reis naar Siberië. Na dien tijd bracht hij verscheidene jaren door te Bulgarije. Zijn boek //Drie jaren in Bulgarije'' is herhaaldelijk herdrukt. Gemengd Buitenlandsch Nieuws. Te Andria in de provincie Terra di Bara in Italië, is in een zelden bezochten kelder van het oude slot der hertogen van Andria-, dat thans het eigendom is van den heer Spagnoletti, een schat van 400,000 gouden ducaten gevonden. De stukken zijn van Fer dinand IV, die van 17591825 Koning van Napels was. Men vermoedt dat de schat in den Franschen tijd aldaar verborgen is door den toenmaliger bewoner van het slot. Uit Berlijn wordt aan het Rott. Nbl. gemeld, dat de aanrander des keizers, dr. Nobiling, Zaterdag ge tracht heeft zich van het leven te berooven door zich de polsaders, evenals wijlen sultan Abdul Azis, met een schaar te openen. De wachter bemerkte echter spoedig het gebeurde, waarop Nobiling werd verbonden en teneinde eene herhaling te voorkomen met hand boeien voorzien. Het Vaderland gaf dezer dagen een moderne Mar seillaise. Dit stuk, hoewel als een illuzie te beschouwen, bevat toch zooveel goede denkbeelden en beginselen, die, als ze meer algemeen werden aangenomen, de wereld een aanmerkelijke schrede voorwaarts zouden breugen, dat we het hier overnemen. La Marseillaise de la Paix. Vaillants enfants de Ia Patrie, Les jours de paix sont arrivés Dans nos coeurs l'humanité prie, Pour s'aider nos bras sont levcs l (bis) Instruisez-vous dans ses cornices Le peuple accourt, fier, solennel Grloire au Suffrage universel De la paix voila les prémices DeboutFrance, deboutpar le travail, renais Grandis(bis) Ta Képublique est la féconde paix Tes hauts-fourneaux et tes usines, Diseut au monde ton labeur, Peuple, aux ateliers, dans les mines, Sois le moderne Créateur! (bis) Ton bras robuste, sur l'enclume, A dompté l'homicide acier; Et L fanatique brasier, Pour les chimistes seuls s'allume, DeboutFrance, deboutpar le travail, renais Grandis! (bis) Ta Képublique est la féconde paix! Paysans la terre de France, Est Ie sol de la liberté, Le foyer de la tolérance, Le berceau de l'égalité! (bis) Que la vapeur, dans nos campagnes, Suceède aux sombres bataillons Elle vient jusqu' en vos sillons Pret er sa force a vos compagnes Debout France, deboutpar le travail, renais Grandis 1 (bis) Ta Képublique est la féconde paix Tes fils airaés, France chcrie, Ont déployé leurs étendards; lis étouffent la barbarie, Sous la science, sous les arts (bis) Le monde en tier vient a la fete, Kespirer ton souffle immortel Ton vieux Champ-de-Mars est Pantel. Et le génie est ton prophete DeboutFrance, deboutpar le travail, renais Grandis! (bis) Ta Képublique est la féconde paix! France, pour tuer l'égoïsme, Sèrae la mutualité; Garde-toi de tout despotisme, Ta vie est la Fratemité (bis) Que la loi soit ta seule chaine Conduis les peuples au progrès Ta lutte a d'austères attraits; Du monde, encor, tu seras Keine Debout f France, deboutpar le travail, renais Grandis (bis) Ta Képublique est la féconde paix Les durs revers t'ont faite sage, La Képublique est ton salut France, pour elle, ton hommage De ton histoire elle est le but(bis) Tons tes enfants, nés de ta cendre, Disciplinés, marchant au pas, Combattront jusque au trépas, Pour te protéger, te défendre DeboutFrance, deboutper le travail, renais Grandis! (bis) Ta Képublique est la féconde paix! Amour sacré de la Patrie, Soutiens, conduis nos travailleurs Par Pécole, par Tindustrie, Kends-les instruits, heureux, meilleurs(bis). De leur bien-être sois l'aurore France, sonne le branie-bas Des scientifiques combats, Sous ton etendard tricolore DeboutFrance, deboutpar le travail, renais Grandis(bis) Ta Képublique est la féconde paix Em. G. Chineezen in Australië. Meer en meer wordt de emigratie van Chineezen in de Australische koloniën een ernstig vraagstuk, dat wel in staat is de gemoederen te verontrusten, door de vrees van de «gele ziekte", de Yellouv Agony zooals de Californiërs 't eerst de toestrooming van Chineezen hebben genoemd. Toch hebben, volgens het getuigenis van een cor respondent van den Times, de Chineesche immigranten geen enkel bepaald te noemen nadeel aan de Engelsche kolonisten toegebracht. «Hun aanwezigheid oefent hoegenaamd geen invloed uit op de arbeidsmarkt, en daar zij noch door aannemers van publieke werken, noch door fabrikanten gebruikt worden, zoo bederven zij de loonen ook niet. Maar zij zouden dit kunnen doen, en zij die dit kwaad vreezen, zien het al van verre aankomen") Onder de arbeidende klasse heeft men als hij instinct een voorgevoel van de verschijning, vroeg of laat, van een Chineesch proletariaat, en de mijnwerkers beklagen zich hitter over de aankomst van troepen, ja geheele bataljons Celestials, op de goudvelden, te meer daar die Celestials gaarne wat verdienen en dank zij hun verwonderlijke soberheid, weten te leven waar de Europeanen van honger zouden sterven. Eenige jaren geleden, op het tijdstip van bloei der goudvelden van Nieuw Zuid Walis en Victoria, waren zij daar in zulk een menigte toege stroomd, dat de wetgever van elk dier twee koloniën, toegevende aan den drang der openbare meening hen had onderworpen aan een hoofdgeld van 10 pond sterling voor iederen ontscheepten Chinees. Zoowel te Melbourne als te Sydney is die wet thans echter uit het Statute Book verdwenen. Maar thans hebben de Kamers van Queensland die wet weder opgerakeld, terwijl zij bovendien van iedere Chinees, die op de goudvelden werkt een jaarlijksche belasting van 3 pond heffen, ofschoon de Europeesche of Amerikaansche mijn werkers niet meer dan 3 shillings moeten betalen. «Men moet erkennen dat de kleine staartmannetjes gelijk men hen daar noemt, in menigte te vinden zijn op de goudvelden der Palmer-rivier, gelegen aan den voet van het schiereiland Carpentaria, op die van Hodghinson en over 't algemeen in geheel het noordelijk deel van Queensland. Op sommige plaatsen zijn ze in verhouding als 10 1, en op andere in gelijk getal als de Europeanen. Hun geheele aantal wordt op 17000 geschat, 't welk zeker veel wil zeggen, opeen bevolking die het cijfer van 200,000 personen niet te boven gaat. De Chineezen mengen zich hoegenaamd niet onder de andere mijnwerkers: zij vormen geheel afzonderlijke groepen, en ofschoon ze over 't geheel vreedzaam van aard zijn, gedragen zij zich toch bij wijlen woelig en als vechters. Het personeel der politie, dat het gouvernement op de oevers der Palmer moet

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1878 | | pagina 3