ZIERIKZEESCHE COURANT.
voor het arrondis-
sement Zierikaec.
1878. No. 62. Zaterdag 10 Augustus. 81ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
DE SOCIAAL-DEMOCRATIE.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,-
Afzondorlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever If. LAKENMAN.
IV.
Slot.
Men dient wel te onderscheiden de twee
zeer onderscheiden vormen onder welke de so
cialistische theorieën tegenwoordig in Duitsch-
land, en hier en daar in andere landen, worden
aan den man gebracht. Daar is vooreerst de
nieuwe staathuishoudkundige school, meer be
kend als Eisenacher school, welker aanhangers
spottenderwijs katheder-socialisten genoemd zijn.
Deze is op zichzelf geenszins zulk een onrust
barend verschijnsel als dat van de sociaal
democratie, gelijk deze gepredikt en aangehangen
wordt in de dichte drommen der Duitsche
fabrieks-arbeiders onder die menigte ontevre
denen, die in elk land dat groote steden heeft,
worden gevonden.
Men kan in enkele of in veel opzichten van
de nieuwe économische school verschillenmen
mag deze verwijten dat ze droombeelden heeft,
die toch niet voor verwezenlijking vatbaar zijn,
dat ze hersenschimmen najaagtdit is zeker
dat zij buiten twijfel recht van bestaan heeft,
en ook haar weg wel vinden zal. De oude,
zoogenoemde Fransehe en Engelsche économische
school is zeer aan 't aftakelen. Ieder gevoelt
dat zij haar tijd gehad heeft en herziening
noodig is. Daartoe zijn trouwens reeds lang
krachtige stemmen opgegaan, zoowel in Amerika
als in de oude wereld, vooral in Dnitschland.
Deze nieuwe économische school echter, al is
zij ook wat met socialistische idééën aangedaan,
of wil men besmet, zij zal de wereld niet
onderste boven keeren, zij zal de steden niet
in vuur en vlam zetten, zij zal den roof niet
prediken en niet tot keizersmoord aanzetten,
noch aanleiding geven. Wél zal ze als een
krachtige gist werken onder de jongere ge
leerden die hun vak van de sociale wetenschap
maken.
Met de beweging der sociaal-democratie als
volke-partij is het wat anders. De leiders dier
beweging zijn aldus te werk gegaanzij hebben
arbeiders-vereenigingen gesticht, of waar ze be
stonden, zich daarin genesteldzij hebben alom
in de groote middelpunten der industrie agenten,
zendelingen, agitators gezonden om de menigte
te bewerken. Enkele uitstekende volks-redenaars
hebben persoonlijk wel voor tien man werk
gedaan in deze richting en daar het veld,
waarop zij zich begaven, zoo goed als braak
lag wegens den algemeenen nood der arbeidende
klasse, wegens allerlei bestaande grieven dei-
mindere klassen tegen de hoogere, en ook ten
gevolge van den in '70'71 zoo krachtig op-
gewekten volksgeest, is het niet te verwonderen
dat de sociaal-democratie, als een nieuwe heilleer
verbazend snel grooten opgang heeft gemaakt.
Geheele fabrieks-districten werden voor de aan
trekkelijke, hoogst verleidelijke leer gewonnen.
Dit nam nog toe toen de groote algemeene
ontnuchtering kwam van de iiluzies door de
5 milliards gewekt, toen het bleek dat het
Duitsche zwaard zijn vijand wel verslaan kon,
maar dat op industrieel gebied, de Germaan nog
allesbehalve heerseher is.
Hierbij kwam nog dat de Internationale in
zeer kwaden reuk was geraakt door de Commune
van Parijs. Als 't ware fatsoenshalve herschiep
de Internationale, of wat er nog van bestond
zich in sociaal-democratische partij, een partij
nog door geen enkele gruwelijke afwijking of
ontaarding gecompromitteerd.
Oproer predikten de apostelen der nieuwe leer
nietintegendeel getrouw aan de beginselen dei-
vaderen van het socialisme trachtten zij het volk
eerbied voor 't gezag in te boezemen. Dit gezag
was nu wel het gezag van den „Staat", dat
denkbeeldige wezen, waarin de sociaal-democratie
de individus wil opgelost zien, maar 't was
toch gezag. Door middel van het algemeen
stemrecht moesten dus langzamerhand aan
hangers, liefst profeten, van de leer, gebracht
worden in de raadzalen van stad, gewest en
land. Zoo kan op volkomen wetige wijze
gestreefd worden uaar de tot stand brenging
van al die hervormingen cn veranderingen in
de wetten en instellingen, die tot voorbereiding
en later tot invoering van de sociaal-democra
tische organisatie der maatschappij noodig waren.
Deze toeleggeiukte aanvankelijk boven verwach
ting goed. Niet alleen toch kon de partij zich als
politieke partij doen gelden bij verkiezingen, zich
doen hooren door redenaars en dagbladen, maar in
zeer vele colleges worden socialisten binnenge
bracht door de domme kracht van het algemeen
stemrecht. Op het oogenblik dat von Bismarck den
Rijksdag ontbond, telde deze hoogste vergadering
des rijks een dozijn aanhangers ja voorgangers der
partij en het feit dat het reeds gelukt was een
werkman, althans iemand, die zich aldus noemen
kon zonder geheel onjuist te spreken, in den Rijks
dag van Duitschland te brengen, heeft groote
beteekenis.
Wat nu den invloed dier socialistische leden
betreft, deze is tot dusver onbeduidend geweest,
ook vooral door hun nog zoo gering getal,
maar een wassende partij is moedig en wie
weet welke vorderingen op parlementair gebied
de beweging nog meer zou gemaakt hebben,
indien niet de beide moordaanslagen daartusschen
waren gekomen.
Op nog een belangrijke zaak moet gewezen
worden. Dit is de wording van de zoogenoemde
christelijk-socialistische partij. Het is geenszins
te verwonderen dat de clericale volksleiders
pogingen hebben aangewend om de christelijke
vlag te planten op het kaperschip der sociaal-
democratie. Zoowel de orthodox-protestantselie
demagogen als de ultramontaansche hebben dit
gedaan, juist zooals in Frankrijk de ultramon-
tanen en bouapartisten zich ook zoeken meester
te maken van de „schare die de wet niet kent,
die vervloekt is" maar die, behendig gebruikt,
wonderen kan doen, in dienst van wie ze weet
te leiden. Wat we bij ons dezer dagen gezien
hebben met de agitatie voor de „school met
den bijbel" is een verschijnsel dat volkomen
van denzelfden aard is als wat in Duitschland
en Frankrijk wordt en reeds sinds .eenige jaren
werd gedreven.
De lieden die in nood zitten of meenen ver
ongelijkt te worden, opzweepen is al ietsmaar
hen op te zweepen voor Gods eer, voor de
heilige zaak des Heeren, en en passant voor
het goud der rijken en het vette der aarde, dat is
zeer veel, dat is in staat om de wereld onderste
boven te keeren. Onzes inziens hebben de
zwarte soeiaal-democraten vrij wat meer op hun
geweten getast dan de roode. Deze laatsten
werken op de lage passiën der mensehen op
zacht naar goud en genotmaar de eersten
werken op de kwaadaardigste van alle men-
sehelijke hartstochten, n.l. dien van den gods
dienst. De mensehen zijn nooit leeiijker duivels
dan wanneer zij strijden voor de goden.
Daar knalden op 't onverwachts de revolver
schoten van Hödel, spoedig gevolgd door de
geweerschoten van Nobiling. Als vervaarlijke
donderslagen weergalmden ze door Duitschland,
ja door de halve wereld, en gaat hij een ge
woon onweder de bliksem den donder reeds
vooruit, nu volgden de verpletterende bliksem
schichten op het gerommel van het onweer
„onder de Linden" te Berlijn, en zij troffen de
sociaal-democratie. Terecht of te onrechte, dit
is een vraag die we voor 't oogenblik laten
rusten, ofschoon wij ons verzekerd houden dat
van de 1000 sociaal-democraten 999 dergelijke
moordaanslagen verfoeien, zoo goed als de beste
hoofsche strooplikker die in een keizerlijk paleis
gezien kan worden. Genoeg, de bliksem trof
de partij. In een oogwenk was, wij zeggen
niet de publieke opinie, maar toch het publiek
gerucht zoo aangewend dat het al den schijn
kreeg als ware in iederen socialist een geest
gevaren als in Nobiling en Hödel. Toch hebben
deze beide booswichten wel stellig verklaard,
dat zij voor zich persoonlijk op eigen verant
woording en niet in hoedanigheid van socialisten
of democraten hebben gehandeld. Zelfs was
Hödel, ofschoon hij lid geweest moet zijn eeuer
christelijk-socialistische vereeniging, door deze
alreeds uitgebannen vóór hij zijn wandaad
pleegde, en ook Nobiling wordt niet als een
van de partij erkend.
Dit neemt echter niet weg dat de geheele
partij moet bezuren wat door die twee moor
denaars gedaan is. Dit is verkeerd, doch het
is verklaarbaar, en wij kunnen er het Duitsche
gouvernement niet hard om vallen. Al predikt
de sociaal-democratie geen koningsmoord, noch
oproer, noch verzet met geweld, zij leeraart
toch maar al te veel waarvoor de volksmassa
nog zoo weinig rijp is, dat het niet te ver
wonderen is, als het glad verkeerd wordt op
gevat en tot schromelijke afwijkingen leidt.
Zoodra beginselen als die der socialistische
demoeraten onder de nog zoo onontwikkelde
massa worden gepredikt en verbreid, ontstaat
er gevaar voor zulke afwijkingen van den na
tuurlijken ontwikkelingsgang. Is het groote
paard dan eens aan 't hollen waar is dan de
Hercules die het in zijn dolle vaart zal stuiten
Te bejammeren is het evenwel dat de reactie
in zulke oogenblikken als we nu beleefd hebben
altoos geneigd is te ver te gaan. Daardoor
wordt de verbreiding en ontwikkeling van de
kwaal wel wat vertraagd voor een korte poos,
maar de kwaal wordt er niet door genezen.
De restauratie heeft de revolutie niet ongedaan
kunnen maken en de reactie in Dnitschland