voor het arrondis- seuient Zierita.
1878. No. 46. Zaterdag 15 Juni.
81ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
VOLTAIRE en JEANNE D'ARC.
Openbare Raadsvergadering
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post ƒ1,
Afzonderlijke nommers 6 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 16 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H, LAKEMIA.\,
Merkwaardige verschijnsels op historisch ge
bied hebben de jongste dagen ons te aanschouwen
gegeven. De kern der Fransche natie de na
gedachtenis vereerende van een man als Voltaire,
en daartegenover een tegen-getuigenis afgelegd
door degenen, die den naatn van Voltaire ver
vloeken als 't symbool van al wat lijnrecht
tegenover bun beginselen staat en waarbij de
naam van Jeanne d'Arc, de bekende martelares
voor haar vaderlandslievend idee, heeft moeten
dienen als voorwendsel!
Zelden is dwazer tegenstelling gezien als die,
welke in de bloeiende Meimaand van 1878 aan
de wereld vertoond is. Zij was alleen mogelijk
onder een mensehengeslacht, waarvan een over
groot deel zoo dom gehouden wordt of zoo
onwetend gelaten is, dat èn Voltaire met al de
herinneringen en zaken aan dien naam ver
bonden, èn Jeanne d'Arc met de tragedie,
waarvan zij de heldin is geweest, niets anders
dan ijdele klanken, leêge namen voor hen zijn.
Voltaire, die naam is vooral voor de Fransche
natie het symbool van gewetensvrijheid, ver
draagzaamheid, menschelijk recht en tevens het
symbool van 't anti-cleriealisme, van 't ongeloof
en van de revolutie. Als zoodanig werd gewis
ook door de feestvierenden van 30 Mei die
naam opgevat, en het is te verklaren dat zoowel
gematigden als radicalen, maar in elk geval
de bloem der intelligentie van Parijs.en Frankrijk,
met hart en ziel het Voltaire-feest vierden en
ook dat de ongeloovigeu van allerlei tint daarin
deelnamen.
Maar haast onverklaarbaar is het, boe daar
tegenover bet beeld van Jeanne d'Arc kon
gebruikt worden als protest en als symbool
van hetgeen lijnrecht tegenover 't Voltarianisme
staat. Het verschijnsel is alleen te verklaren
uit de schromelijke onwetendheid der schare,
waarop gerekend of gespeculeerd werd.
Het is waar dat de clericale hoofden met
groote listigheid een aantal losse teksten uit
de geschriften van Voltaire hebben gebruikt
om liet volk in den waan te brengen dat
Voltaire geen goed Franschman en patriot,
maar een verrader, ja een Pruis zou geweest
zijn, en dat daarentegen Jeanne d'Arc als heldin
voor 't vaderland heelt gestreden en zij dus
als een goed patriot ten voorbeeld gesteld mocht
worden. Maar 't is ook waar dat alleen uit
losse teksten van Voltaire een slecht Franschman
te maken is en dat zij, die de geschiedenis
kennen, overtuigd zijn dat nooit één Franschman
zooveel heeft gedaan op veelzijdig gebied voor
den roem van zijn land, als juist diezelfde voor
Pruis gescholden vriend van Frederik den Groote.
En het is niet minder waar dat Jeanne d'Arc
geen martelares zou geworden zijn, waren niet
de helft der Franschen van haar tijd landver
raders geweest en zij is verbrand door
de dienaren van Rome, door dezelfde Ultra-
montanen geen Franschen maarcosmopolieten,
gelijk 't ongedierte cosmopoliet is die in
'70 het land in den noodlottigsten oorlog hebben
gesleept en die 't nu op nieuw zoeken te over
weldigen.
Het is hier de plaats niet en we hebben er
ook geen ruimte voor om den letterkundigen
kolossus te schetsen, wiens naam dezer dagen
zoovelen heeft bezig gehouden. We wenschen
slechts één enkel gezichtspunt op hem te openen,
en dat wel naar aanleiding van het gebeurde
op 30 Mei. Voltaire's nagedachtenis is toen
geëerd en zijn schim is, door welsprekende
monden opgeroepen om nog eens, na meer dan
een eeuw, getuigenis af te leggen ten gunste
van sommige grondbeginselen en waarheden,
die het goed is van tijd tot tijd aan de wereld
te herinneven, omdat het vaak is, of ze geheel
vergeten-worden. Vrijheid van den geest en des
gewetens, gelijk vecht voor allen, vrijheid van
onderzoek, heerschappij van, de waarheid alleen
en niet van conventiën, humaniteit in haar
ruimsten zin en zonder voorbehoud, ziedaar
eenige van de beginselen om welker wille men
den 30 Mei den grooten wijsgeer van Ferney
uit de rust zijns grafs heeft geroepen.
Dat men dit gedaan keef!. en dat geheel het
intelligente Parijs daaraan met geestdrift heeft
deelgenomen, is een teeken des tijds, dat niet
gelijk de Paus en diens knechten voorgeven,
tot droefheid, maar tot blijdschap en hoop moet
stemmen. De eer en de roem van Voltaire is
daarin voor weinig betrokken, de zaak is veel
meer van beteekenis voor liet thans levende ge
slacht. Dat geslacht, en niet het minst het Fran
sche volk, na de treurige periode van liet keizerrijk
en der Ultramontaansehe heerschappij, heeft
dringend behoefte om eens wakker geschud te
worden. De manifestatie ter eere van de schim
van Voltaire is als 't ware een teeken van 't meer
en meer ontwaken van het geweten bij 't
Fransche volk en elders waar men mede ge
leden heeft, gelijk in Italië te Rome b.v. en
waar men nu ook Voltaires eeuwfeest heeft
herdacht.
Wat heeft men den 30 Mei in het vijandelijk
kamp aan Voltaire's schim verweten? Men
heeft hem gescholden voor slecht Franschman,
voor Pruis, 't Is of men 't wist en er op rekende
dat de groote hoop, en zeker de visohvrouwen
en de vrome en voorname dames de geschie
denis van hun land en van Voltaire toch niet
kennen. Men heeft Voltaire voor Pruis ge
scholden, gelijk men in Duitschland Heinrick
Heine wel voor Franschman gescholden heeft.
Zij, die er meer van weten, nemen de recht
matigheid van zulk schelden niet aan. Maar
de eigenlijke grieve, die men tegen Voltaire
had, was dat hij een ongeloovige is ge
weest, dat hij gespot heeft met de heiligste
zaken.
Dat is eigenlijk de zaak. Al ware hij een
landverrader geweest, men zou hem dat niet
aangerekend hebben, als 't in de kraam te pas
gekomen was, maar hij heeft het clericalisme
naar 't hart gestoken, gelijk weinigen vóór hem
dit ooit zoo hebben gedaan, en een hulde aan
zijn nagedachtenis gebracht op 30 Mei 1878,
dat is andermaal droit au coeur van 't heden-
daagsche clericalisme, dat onsterfelijk is als de
wandelende jood. Ziedaar wat men tegen Vol
taire heeft. En omdat men dit tegen hem heeft,
vraagt men niet of hij in 1725 niet overvloedig
reden had om het land te verlaten, waar de
vrijmoedige spreker en geniale schrijver met
stokslagen werd gekastijd door koog-adellijke
schurken, en men vraagt niet of zoo menige
scherpe uitval tegen zijn vaderland niet juist van
innige liefde voör zijn land en volk getuigden,
men ziet in hem slechts den ongeloovige, den
fleren weerspanneling tegen het clericale feoda
lisme van toen, dat ook nu nog bloeit en dat
nog veel meer martelaars zal maken dan Voltaire
en anderen van die soort, vóór 't uitgeroeid
zal zijn van de aarde.
't Is waar, Voltaire was een spotter. De
klassieke satyrikers konden hij hem menige
kostelijke les nemen, als ze nog eens herleven
moesten. Een scherpe, onbarmhartige, meê-
doogenlooze, bittere spotter was hij. Weinige
menschen nn kunnen spot verdragen. Men
sla één zijner geschriften op, (onverschillig welk,
't behoeft niet juist la Pucelle te zijn, het
meest vuile, maar ook uit 't oogpunt van de
knust volmaaktste zijner meesterstukken) en ter
stond wordt de aandacht getrokken door eën
van die fijne, naaldscherpe pijlen, die hij afschiet
op de rotte plekken in kerk en staat, in huis
gezin en maatschappij.
Slot volgt.
gehouden te ZIERIKZEE den 12 Juni 1878.
Voorzitter Mr. J. MauritszGanderheijden, Burgemeester.
Afwezig zijn bij de opening der vergadering, de H.H.
Jhr. de Jonge, Mr. Moens en Lab rijn met kennis
geving, en de H.H. Jhr. Mr. Boeijé en Mr. Schneiders
van Greijffenswerth.
De notulen van het verhandelde in de vorige ver
gadering worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorz. geeft kennis, dat deze vergadering is
belegd op korteren termijn dan de wet voorschrijft',
omdat de wijziging van het kohier van den Hoofde-
lijken Omslag spoed eischt.
Hij deelt verder mede, dat zijn ingekomen
1°. een brief van de Gedep. Staten, ten geleide hunner
besluiten op de reclames van P. de Looze en J. Falies
tegen hunnen aanslag in den Hoofdelijken Otnslag
dezer gemeente voor 1878, waarbij de aanslag van
den eerste wordt overgebragt' van de 25e naar de
27e klasse en van den tweede van de 28e naar de
32e klasse.
De Gedep. Staten verzoeken Burgem. en Weth. die
uitspraak ter kennis te brengen van den Raad en dè
belanghebbenden en den Raad uit te noodigen het kohier
in overeenstemming met die uitspraak te wijzigen.
Het kohier wordt dientengevolge op voorstel van
Burgem. en Weth. gewijzigd en nader vastgesteld óp
22046,175;
2°. zes brieven van hetzelfde collegie, berichtende
de goedkeuring van de volgende raadsbesluiten
a. van 13 Mei 1.1. tot het aangaan eener schikking
met en tot afkoop van cijns door Jhr. Mr. Jac;
Schuurbeque Boeije en tot het aangaan eener dading
met de Directie der Zeeuwsche Spoorbootmaatschappij
b. van 1 December 1877, tot af koop van cijnsen en
erfpachtsrechten, tot afkoop van tienden door de gemeente
en tot onderhand9che verhuring eener visscherij;
c. van 13 Mei 1878, tot het doen van betalingen
uit den post voor Onvoorz. Uitg. begrooting 1878.
Voor kennisgeving aangenomen