„EIGEN HULP." Burgerlijke Stand te Zierikzee. Sociteit: „DE GOEDE VEREENIGING" ADVERTENTIE».. daar anders het hoofd door 15 hagelkorrels zou ge troffen zijn. De geneesheereu hebben reeds een aantal stukken lood uit de wonden gehaald, 't welk veel bloedverlies heeft veroorzaakt, de Keizer is kalm gestemd gebleven en er is gelukkig geen koorts bij gekomen. Hoogstwaarschijnlijk zal de grijze vorst er dus wel doorkomen en hierover zal men zich algemeen verblijden, maar het vermindert de snoodheid van de misdaad niet. Ben streng onderzoek zal nu wel volgen. Blijkt er van een samenzwering, dan is 't te wenschen dat er maar streng recht gedaan worde, over de schul digen namelijk maar 't is te vreezen dat ook goede beginselen en eerlijke lieden de gevolgen der daad van Nobiling zullen ervaren. Men verneemt nog de volgende bijzonderheden. Op Nobeling's kamer vond men behalve het moordtuig, dat een dubbele Dreysische achterlader is, twee re volvers en een dolkmes, in een lade wat eetwaren (brood, boter en eieren), een nette boekenkast met goede belleltristische en wetenschappelijke werken een collectie noramers van de Germania't bekende Ultramontaansche blad, (hij zelf is protestant), een landhuishoudkundig tijdschrift met een artikel van zijn hand er in, alsmede eenige nommers van de Allgem. B. Ztg.in een meubel vond men een goeden voorraad linnengoed, doch met andere naamletters dan de zijne gemerkt. Op zijn kamer moet een papier gevonden zijn, waarop hij had aaugeteekend dat de heer Levy nog de loopende maand kamerhuur en zijn waschvrouw nog een kleinigheid moest hebben. Hij moet overigens geen schulden hebben. Het Oosten. Het groote feit van den dag is dat het congres nu wel nagenoeg zeker doorgaat. We laten voor heden alleen den tekst volgen der beide voornaamste stukken op deze zaak betrekkelijk: de nitnoodiging door Duitschland edoch naar 't initiatief van Oostenrijk en het antwoord van Engeland. De uitnoodiging luidt als volgt: Londen 3 Juni 1878. //De ondergeteekende, buitengewoon en gevolmach tigd ambassadeur van Z. M. den Keizer van Duitsch land enz., heeft de eer, krachtens bevel zijner regeering, de volgende mededeeling ter kennisse te brengen van Z. Exc. den markies van Salisbury, secretaris van staat voor buitenl. zaken van H. M. de Koningin van het vereeuigd koninkrijk van Gr. Brittanië enz. //Overeenkomstig het door het Oostenrijksch-Hon- gaarsche kabinet genomen initiatief, heeft de regeering van Z. M. den Keizer van Duitschland de eer aan de mogendheden, onderteekenareti der tractaten van 1856 en 1871, voor te stellen te Berlijn in congres bijeen te komen, ten einde aldaar de bepalingen van het preliminaire tractaat van San Stefano in behan deling te nemen. De regeering van Z. M. heeft, door deze uitnoodiging aan H. Br. M. te richten, te ver staan dat door ze aan te nemen, de regeering van li. Br. M. er in toestemt de vrije discussie toe te laten over den geheelen inhoud van het tractaat van San Stefano en dat zij bereid is daaraan deel te nemen. Yoor het geval dat alle mogendheden de uitnoodiging aannemen, stelt de regeering van Z. M, voor de samenkomst van het congres op den 13 dezer maand te bepalen. z/De ouderget. heeft de eer enz. //Munster.// Het antwoord luidt aldus Foreign Office, (Ministerie van Buitenl. Zaken), 3 Juni, De ondergeteekende Iir. Ms. eerste secretaris van staat van buiten), zaken heeft de eer aan Z. Exc. graaf Munster kennis te geven van de ontvangst zijner nota van heden, de uitnoodiging inhoudende aan Iir. Ms. regeering om deel te nemen aan een congres te Berlijn voor de discussie over de bepaling van het preliminaire tractaat, te San Stefano tusschen Rusland en Turkije gesloten. De ondergeteekende, akte nemende van Zr. Exc. mondelinge mededeeling dat de uitnoodiging in dezelfde bewoording gezonden is aan de andere mogendheden enzheeft de eer U Exc. kennis te geven dat Hr. Ms. regeering bereid is aan het congres op den genoemden datum deel te nemen. De onderget. enz. //Salisbury.// Turkije, Men leest in het Vaderland: Terwijl overal in Europa de mare, dat Rusland en Engeland het eens geworden zijn, met blijdschap werd begroet, ziet men te Konstantinopel met leede oogen de wateren minder troebel wordende toestand is daar vrij gespannen. Men is nog altijd bezig met een onderzoek naar de samenzwering. Eiken dag hebben nog arrestaties plaats; in de woning van den uitgever van de Bassiret werden belangrijke papieren gevonden, waardoor tal van personen gecompromiteerd zijn. Het volk is ontevreden en men is voor nieuwe wanordelijkhedeij^bedncht. De belasting op het brood heeft de ontevredenheid nog doen klimmen. De Sultan heeft nu en dan vlagen van krankzinnigheid, naar men zegt, en slaat dan alles kort en klein in de vertrekken van sommigen zijner vrouwen, die hij verdenkt van de hand in de samenzwering te hebben gehad. Met moeite overreedde Sadik Pacha hem het bevel in te trekken, waarbij Mourad en zijn familie werden verbannen. De verhouding tot Osman Pacha blijft nog steeds zeer gespannen. Osman woonde in geruimen tijd geen Ministerraad bij en de Sultan wil zijn naam niet hooren noemen. De verdediger van Plevna heeft voor de hem aangeboden betrekking van gouverneur van Bagdad bedankt. In het paleis is men in de grootste geldelijke verlegenheider is zelfs geen geld om de bakkers te betalen. Sadik Pacha telegrafeerde aan den Vali van Smyrna om driemaal honderdduizend piasters voor huishoudelijke uilgaven; de Yali antwoordde, dat hij nauwelijks zooveel para's had; de kruideniers weigeren, zelfs kleine leveranciën aan te nemen. Zoover is het met den beheerscher der geloovigen gekomen Ingezonden stukken. Aan de Redactie van de Zierikzeesche Courant. Ik dank U voor de eer die U mij bewezen hebt, eene repliek te leveren in uwe nummers 41 bij wijze van noot, 42 en 43 op mijn door U welwillend ge plaatst stuk over //Eigen Hulp// in eerstgenoemd No. 41. Hoe schoon van stijl, hoe theoretisch waar het kan zijn, wat in de twee laatste nummers beweerd wordt, hoeveel kennis en vernuft ook in de noot (No. 41) schitteren, toch komt het mij voor, dat mijne stellin gen niet zijn weerlegd. Ik acht mij volkomen onbekwaam, ook maar eenigs- zins, mij te meten met de welversneden pen van den algemeen en ook door mij zeer gewaardeerden Redacteur van onze Zierikzeesche Couratitmaar desniettegenstaande wil ik eene poging wagen om een vveder-antwoord te schrijven, met beleefd verzoek om ook dit in uw geacht blad op te nemen. 't Is niet wel mogelijk alles te bespreken, wat zoo van \veerszijden is geschreven, 't ware bovendien ou- vruchtbaarik bepaal mij slechts tot uwe, mij althans toeschijnende zwakke punten. n Eigen Hulp" heeft zich nog niet anders dan als een nederigehoogst bescheiden consumtie-vereeniging doen kermen (No. 42). Ik beweer het tegendeel: Ze heeft, onder meer, voor de leden verkrijgbaar gesteld rijst, die hier in Zierikzee voor denzelfden prijs en cocoszeep, die tot lager prijs is te bekomen. Ik vraag: of ik niet met het volste recht kan be weren, dat hier en koopers (dat zijn in casu de leden van uEigen Hulp") en de winkeliers beiden zijn be nadeeld Is hier, in stede van bescheidenheid, niet de grootste onbescheidenheid, zoo niet erger, begaan, of is het misschien burgerdeugd te noemenbij vreemden ter markt te gaan, wat men hier in eigen boezem even goed en beter kan bekomen Zijn we niet burgers, die elkaar dagelijks in ieder opzicht van noode hebben, die in vrede en vriendschap verkeeren en elkander behooren te steunen? Het Bestuur verzekerde éérste kwaliteit rijst. Ik zal het niet mis hebben, als ik zeg, dat het bij de ontvaiigst bleek te zijn 4de a 5de soort. Nu vraag ikwat zou men zeggen, indien een winkelier der gelijke vergissing beging? U geeft toe, dat het breede program van uEigen Hulpwel eenige aanleiding zou kunnen geven, dat de leden, het lidmaatschap aanvaardende, daarmede verklaren //Ik ben hulpeloos, ellendig enz." Waar een bestrijder aldus spreekt, durf ik met bescheidenheid beweren, dat ik de plank zoo niet geheel mis heb geslagen. Ik houd vol, dat zij, die zich laten inschrijven, zich scharen en zich stellen onder de bescherming van art. 2 der statuten. Een enkel woord over uwe tweede opmerking, over iionderduimshelpen (No. 43). Ik stond verbaasd, toen ik las dat die wijze van doen zou zijn de schoonste kroon op het hoofd van uEigen Hulp." Iemand onderduims" helpen, bedektelijk goeddoen, dat prijs ik, dat is humaan. Maar hier in casu is eene dergelijke handeling m. i., om een zacht woord te gebruiken, eene //fopperij". De Vereeniging mag mij en anderen, volgens de statuten (art. 3), niet aannemen en toch word ik door vriend ambtenaar iionderduimsgeholpen, dat is, ora het zoo eens plat uit te drukken, de Vereeniging „bij 't lijf nemen," en U zoudt allen, de geheele burgerij, zoo „onderduims" willen voortgeholpen zien. Ik herhaal, wat ik in mijn ingezonden stuk (No. 41) gevraagd heb, waar zou dat heen moeten met de winkeliers in 't algemeen? De kansen om in handel en bedrijf na zekere jaren arbeids tot w'elvaart te geraken, wat over te leggen en den ouden dag in welverdiende rust te kunnen doorbrengen, zijn ongelijk veel grooler, dan ze het zijn voor den ambtenaar (No. 42). 't Ziet er tot heden nog niet naar uitgetuigen de steeds toenemende faillieten, terwijl de tractementen van ambtenaren, dat ik trouwens zeer billijk vind, steeds verhoogd zijn en wat de levensmiddelen in den tegemvoordigen tijd betreft, zijn m. i.op een paar uitzonderingen na, ongekend goedkoop. Laat ik hiermee besluiten met na te zeggen, wat ik een zeer respectabel ingezeten kort geleden hoorde zeggen „Be Vereeniging „Eigen Hulp" is de ver breking van den maatschappelijken band in ons klein Zierikzee." Hiermede neem ik afscheid en sluit mijnerzijds de discussie aangaande deze zaak. Verlangt een ander, hetzij voor of tegen, die voort te zetten, 'tis mij wel. Met ware achting verblijf ik Zierikzee, UEd. Dw. Dienaar, 7 Juni 1878. J. C. BAL, St. Domusstraat. Kerk- en ►Sclioolnien.ws. Beroepen te Leeuwarden ds. D. P. M. Graswinckel te Amersfoort. De 35ste algemeene vergadering der onderwijzers- vereeniging in het 2de en 3de schooldistrict dezer provincie zal gehouden worden op Vrijdag 28 Juni 1878 a.s., in het sociteitslokaal van den heer Vermunt alhier. Niet onwaarschijnlijk zal deze bijeenkomst de laatste zijn der beide districten (Schouwen, Duiveland, Tholen en St. Philipsland), daar op de agenda o. a, voorkomt een voorstel tot scheiding der beide districten. Benoemd tot hoofdonderwijzeres der bewaarschool te Brouwershaven mej. M. W. Lem van Scheveningen. Mr. J. W. Lasonder is door den gemeenteraad van Goes in de zitting van 27 Mei met eenparige stemmen ontslagen als leeraar in de staatsweténscliappen aan de hoogere burgerschool te Goes. (In 't nommer van Zaterdag was abusievelijk bericht dat het ontslag eer vol was geweest). Correspondentie. Het bericht van onzen Corr. uit Biervliet kwam te laat voor dat nommer en later had het o.i. zijn belangrijkheid verloren. Van 31 Mei7 Juni 1878. Geboren: Een zoon van J. L. G. Kingmans en D. Pompoene. Eene dochter van K. Wielinga en G. Dekker. Een zoon van C. Rodoe en J. van Dongen. Een zoon van F. Verschuur en M. Lookmatï. Gehuwd: J. Kloet, jm. en L. de Jonge, jd. Overleden: J. D. Bouman, oud 2 ra., z. M. de Vos, oud 72 j., weduwe J. de Kok. A. Put, oud 4 j. 10 m., d. Het is een onbetwistbaar feit, dat zeer vaak ziekten alleen daarom een doodelijken afloop hebben, omdat de juiste middelen te laat worden gebruikt. Om het publiek op de door nalatigheid ontstaande gevaren opmerkzaam te maken, zijn er een menigte populair- geneeskundige werken geschrevengeen daarvan is echter zoo buitengewoon verspreidals het rijk geïllus treerde boek „Br. Airy's NatuurgeneeswijzeDe zieke vindt daarin op zeer begrijpelijke wijze de meest voor komende ziekten besproken, de meest geschikte middelen daartegen opgegeveu, en bovendien zijn er lot bewijs van de buitengeioone geneeskrachtige uitkomsten, talrijke echte dankbetuigingen in afgedrukt. Wij kunnen dit in Richter's Boekhandel te Rotterdam verschenen, 500 bladzijden dikke, uitmuntende werk, dat slechts één Gulden kost, aan alle zieken ten dringendste aan bevelen. ia ii 1 1i JBallotage op Zondag den 9 Juni 1878, des namiddags van 12 tot 2 uur. Ondertrouwd L. N. BE A SPOT, van Leiden en W. C. VAN DONGEN, van Rotterdam. Leiden 6 Juni 1878.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1878 | | pagina 3