MRIKZEESCHE COURANT. voor het arrondis- seinent Zierikzee. 1878. No. 39. Woensdag 22 Mei, 81ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Feuilleton. Binnenland. MENSCHEN EN SUKKELS. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,— Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PEIJS DEK AD VEETEN TIEN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 1—5 regels, mits contant bétaald, 25 ct. Alle stukken, tie redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEMIAN. Het denkbeeld om Prins Hendrik bij gelegenheid van zijn huwelijk met Prinses Marie van Pruisen een blijk van sympathie te geven in den vorm van een huwelijksgeschenk, vindt algemeen bijval. Omtrent de uitvoering loopen de meeuingén echter nog al uiteen. In enkele groote steden schijnt de burgerrij zich te zullen cötiseeren, te Amsterdam is van Gemeênte- wege een som van 12000 voor een geschenk aan den Prins bestemd. Ondertusschen is ook het idee ter sprake gebracht dat er een algemeen, een nationaal geschenk zou gegeven worden. Het is een fout dat dit door de aanleggers genoemd is een //nationaal huldeblijk". Het is geen huldeblijk, maar een huwelijks geschenk. Het eenige doel is den beminden Prins een bewijs te geven van de algemeene genegenheid die hem wordt toegedragen. De geldswaarde van zulk een geschenk is een ondergeschikte zaak, als 't geschenk maar vorstelijk en goed gekozen is. Er is gesproken van een stoomjacht; een ongeschikt voorwerp, d. o., omdat zoo'n ding vrij spoedig versleten of verroest zal zijn en dan in een omgekeerde reden tot zijn oorsprong zal staau. Er is ook gesproken van een collectie van schilderijen van levende meesters. Dit denkbeeld is vrij wat geschikter, doch veronderstelt een groote geldsom en de tijd is maar kort. Burgerlijke cadeaux: een zilveren wieg b.v. of een gouden doofpot of een recht vorstelijk prachtig tafel-servies, van Hollandsch fabrikaat als 't zijn kon, zoudèn mogelijk ook niet zoo geheel buiten aanmerking behoeven te blijven. Onze nieuwe oorlogsschepen, inzonderheid de kanon- neerbooten, krijgen tegenwoordig zulke zonderling klinkende namen dat het niet om te zeggen is. De nieuwste, die nu te Arasterdam in aanbouw is, heet z/Ulfr". Een volgende zal nu misschien denzelfden naam krijgen zonder U. Na eerst de diergaarde en de monsterwereld rond gegaan te zijn, is men nu in de Noorsche mythologie ora namen te zoeken. Waarom noemt men die kanon- neerbooten niet eens voor de aardigheid Jan, Piet, Klaaé, Kees, Bram, enz. enz., namen zijn er genoeg, waar Janmaat wel vrede mee zou hebben, meer dan met namen die hij zelf niet eens goed zal leeren na zeggen. Voor één zaak is 't niet kwaad dat de schepen zulke rare namen hebben. Komen we eens in een oorlog en worden er genomen door den vijand, dan zal ons volk 't niet zoo merken wegens den vreemden klank der namen, en de meeste krantenlezers zullen dan denken dat 't geen schepen van ons ziju. De agitatie voor het klavier-volksconscientie-peti- tionnement, door enkele anti-revolutionaire drijvers op tönw gezet, wordt op dezelfde wijs aangelegd als het beruchte petitionnement in April 1853. De kerke raden der als goedgeloovig beschouwde gemeenten (de Chr. Afgescheidene, de Ned. Herv. en de Herst. Luthèrsche) worden in den arm genomen en verder gerekend op wees- en oude-raannenhuizen, waarvan de bestuurders gemakkelijk een aantal handteekeningen kunnen verzamelen. Om, de zaak de kleur van een godsdienst-kwestie te geven worden de kerkekarners voorgesteld als de plaatsen waar de petitie zal geteekend moeten worden. Onder //gevonden voorwerpen", die van wege de politie in het Vaderland worden opgegeven, vindt men o. a. //een vrouwenzak, waarin o. a. twee dubbeltjes, een aflevering van Eigen Haardeen portefeuille met een lei enz., een flacon met zilveren dop, een regenjas, een wit kinderkraagje eri een sleutel". Wat die vrouw al'niet in den zak heeft gehad! Als een bewijs hoe vlug in Indië verzoekschriften worden afgedaan, vermeldt de Locomotief het geval van iemand te Samarang, die den 30 September 1874 een request indiende, houdende aanvraag om woeste gronden, en die daarop den 4 April j.l. antwoord kreeg. Dat antwoord was gedateerd van 21 Maart, doch blijkens het postmerk eerst den 31 Maart ver zonden. Men had dus drie en een half jaar noodig gehad om over het verzoekschrift na te denken en toen nog 10 dagen om het antwoord van het bureau der algemeene Secretarie naar de post te brengen. Tot het état-major van Zr. Ms. //Atjeh", dezer dagen te Nieuwediep in dienst gesteld, behoort o. a. de officier van gezondheid le kl. M. C. Buijze. Voor de leening der stad Middelburg groot f 59,000 a 472%is ingeschreven voor een bedrag van f 209,000. De gunning is gemiddeld gegaan a 101 perc. Het dividend der Maatschappij //Nederland" over 1877 is vastgesteld op 7 percent. De dienst tusschen Ylissingen en Queensboro wordt voorloopig gedaan door de stoombooten "Prinses Marie" en //Prinses Elisabeth", zijnde van de //Stad Breda" de ketels te zwak. De //Stad Ylissingen" ligt in reparatie en de //Stad Middelburg" geeft niet genoeg zekerheid voor de verlangde snelle overtocht. De Vereeniging van Burgemeesters en Secretarissen der gemeenten in Zuid- en Noord-Beveland, den 16 April jl. opgericht, heeft de statuten vastgesteld en het bestuur gekozen. Plet is gemachtigd, de erkenning der Yereeniging als rechtspersoon aan te vragen. Door den heer J. L. Koole te Ter Neuzen is voor f 13890 aangenomen het maken van een steenen suatiesluis voor het waterschap Loven en Willems- kerke, gem. Hoek. Volgens een berekening van de Maasbode kost iedere leerling van een hoogere burgerschool, behalve liet voor hem betaalde schoolgeld, nog een aanmerkelijke som aan de openbare kas. Zoo wordt o. a. toegelegd op eiken leerling te Middelburg f 474, te Zierikzee f 302 en te Goes f 374 'sjaars. De kiesvereeniging //Arnhem" te Arnhem heeft tot kandidaat voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer gekozen den heer Otto van Rees, gewezen lid der Kamer en gewezen vice-president van den Raad van Indië. De verkiezing heeft plaats 28 Mei a. s. Van anti-revolutionaire zijde is kandidaat gesteld de eeuwige kandidaat dier partij jhr. rar. A. F. de Savornin Lohraan. DOOR H. J. V. I. Bekend is het, dat een zijner leerlingen aan den Griekschen wijze Plato vroeg: //Wat is een mensch?" Een bedeukelijke vraag voorzeker. Ik houd het er ten minste voor, dat niemand zich gaarne voor die vraag gesteld zou zien. De wijsgeer uit Griekenland wist haar evenwel te beantwoorden op deze wijze: z/Een mensch is een pluimloos, tweebeenig dier." Of de geleerde man in ernst zulk een antwoord heeft gegeven, dan wel, of het slechts geweest is om den vrager den mond te stoppen een lot dat meer vragers te beurt valtkan ik niet beslissen. Maar we weten, dat de meester onbarmhartig door zijn discipel aan de kaak werd gesteld. Hij nam een ge- pluimden haan, wierp dién in Plato's huis, er de woorden bijvoegende//Ziedaar den mensch van Plato Gelukkig, nietwaar, dat deze meester zoo door zijn leerling werd gestraftZulk een vónnis over het edelste schepsel op aarde dat is immers een mensch kan niet genoeg gewroken worden. Een mensch niets anders dan een pluimloos beest op twee beenen! Hoe zouden wij het maken, als zulk een idéé eens wat met méér idééën het geval is geweest van het O. naar het W. ware overgewaaid, om hier ingaDg te vinden. Wij we hebben aan den naam //mensch" niet eens genoeg, zooals we zijnnette menschen, rijke en arme menschen, geleerde en onkundige, fatsoenlijke en onfatsoenlijke menschen, menschen van stand en wat daartegenover staat menschen zonder stand Neen, ware Plato's definitie doorgegaan, 't zou heusch de moeite niet waard ziju geweest om al de onder scheidingen te maken, die ik daareven heb neer geschreven. Nu wel Och, als de beschaving der 19de eeuw, misschien ook wel die der 18de ons niet zoo verfijnd had en ons niet zoo juist de kleinste nuances had leeren opmerken, dan zou men eenvoudiger in de classificatie kunnen zijn. Dan had men b.v. de menschen kunnen onderscheiden in goede en slechte of in menschen die trouw hun plicht doen en zulken, die hem verzaken. Maar dat zou nu niet duidelijk genoeg zijn. Want, onnoozel is hij, die meent, dat men door nette menschen alleen de eersten verstaat, d. i. hen, die hun plicht doen. Alsof men in dezen tijd zijn plicht behoefde te doen, om tot de klasse van //nette menschen" te behooren. Dat is immers een veel te zware eisch? Wat men door //nette menschen" dan verstaat? Jan Holland heeft het ons kort geleden doen zien. Hij heeft ons een boek vol over nette menschen be zorgd. En dit boek £al zeker een veel beter begrip van nette menschen geven, dan ik in staat ben te doen. En zeker zullen alle nette menschen in dat boek het bewijs vinden, dat ze //net" ziju Zoo zou de een of ander, die niet op de hoogte is, kunnen veronderstellendie zijn plicht doet is een fatsoenlijk mensch, of is een mensch van stand. O, wat zou hij zich vergissenWat zou er van onze maatschappij terechtkomen, als zoo iets opgingStand is immers een veel te heerlijk iets, om plicht doen, en stand hebben voor gelijksoortige begrippen te verklaren? 't Wordt immers gezien, dat men zijn plicht kan doen zonder stand te hebben, of omgekeerd, dat men tot den //stand" behoort zonderzijn plicht te doen? Toen we op de schoolbanken zaten is ons geleerd, dat er 'in de Middeleeuwen werden geboren twee soorten van menschenhooggeboreuen en laaggebore nen, èn dat zij zoo het leven doorworstelden, de een als hoog- de andere als laaggeborenen. Van verwisse ling was er geen sprake. De roofridders in het Teutoburgerwoud leefden wel van den roof, 's nachts genomen van eerlijke, nijvere kooplui of van noeste werkliedenmaar zij waren en bleven hoog, de beroofden laaggeboren. Van die middeleeuwsche maatschappelijke beschou wingen is geen enkel meer over. In elk beschaafd land zijn de wetten voor allen dezelfde, noemt men een dief een dief en een eerlijk man respectabel; noemt men een goed mensch goed, een slechte slecht. Heye, de volksdichter, heeft het zelfs onzen jongens aangeprezen, toen hij zei:

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1878 | | pagina 1