ZIERIKZEESC1I COURANT.
voor het irrondis- sement Zierikzee.
1878. No. 36.
81ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
BRIEVEN UIT HOLLAND.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,
Afzonderlijke uommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTEN TIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Hu wel ij ks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 1o regels, mits contant betaald, 25 ct
Vile stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever I!. LAKEiViNAN.
XIV.
M. de Red.
Onder de namen, die in de kunstwereld van
onze dagen een beduidende rol spelen, staat
die van Richard Wagner wel boven aan, als
de naam van een der meest werkzame dichters
en componisten uit de laatste helft dezer eeuw,
van den herschepper der Duitsche Opera.
Het feit dat te Rotterdam een welgeslaagde
opvoering heeft plaats gehad van 't eerste deel
die Walkure van der Ring des Nibelungen
beweegt me dezen naam tot het onderwerp onzer
correspondentie te maken.
Richard Wagners naam is echter niet thans
voor 't eerst aan de Duitsche Opera verbonden.
Reeds sedert jaren nemen de Rienzi, Tann-
haüser, der fliegende Hollander, Lohengrin
een eervolle plaats in op 't repertoire, doch
slechts ten deele leert men het karakteristieke
van Wagners stijl uit deze werken kennen.
Dit treedt eerst in zijn volle licht in der Ring
des Nibelungen.
Het Zangdicht, de Opera, is ontstaan in Italië
en bestond in 't eerst uit een aaneenschakeling
van op zichzelf staande liederen, aria's geheeten,
waarbij op den voorgrond stond, dat den zanger
de meest mogelijke vrijheid moest gelaten worden
tot versiering van zijn gezang, want voor dezen
in de eerste plaats werd de Opera geschreven.
Deze aria's werden vervolgens eenigszins ver
bonden door gedeelten die sprekende gezongen
werden en recitatief heetten; waardoor eenige
handeling in 't zieilooze lichaam gebracht werd,
en ten slotte werd daaraan het Koor toegevoegd,
een zingende menigte die geheel buiten de han
deling om, afwisseling en verpoozing moest
aanbrengen. Aan deze drie stukken kent men
de gewone Opera, waarin de zanger en de compo
nist de hoofdpersonen uitmaken en de dichter
een zeer ondergeschikte rol toebedeeld is; op
de woorden kwam het dan ook minder aan,
't was alleen om liefelijk zingen te doen en
niet zelden gaf de componist een schets van
wat hij verlangde aan den dichter, zoodat in
waarheid de tekst na de muziek vervaardigd
werd. Alzoo bij Glück, den emstigen en bij
Meyerbeer den lichtzinnigen componist. De
groote toondichters Cherubini, Mébul, Mozart
hebben weinig of niet veranderd aan den gang
der Opera, doch Von Weber heeft zijn mees
terstukken doorweven, met in den volkstrant
gecomponeerde liederen die zoo goed gedaefct
waren, dat ze werkelijk volksliederen geworden
zijn. Alleen de Freischutz telt er een dozijn,
die nog voortdurend door jong en oud gezongen
worden. In 't zelfde genre zijn la Muette de
Portici van Auber en Guillaume Tell van Rossini
gecomponeerd.
Uit deze kleine schets blijkt dat in de Opera
de handeling slechts in de derde of vierde plaats
in aanmerking komt. In waarheid werd ze
geschreven om een stroom harmonische klanken
uit te storten, of om een bepaald persoon als
zanger te doen schitteren. Desniettegenstaande
bevatten de werken der klassieke meesters een
kleur en een gloed, waaraan wij ons eeuwen
na hen nog' verkwikken al is het dan ook dat
de dichter geheel op den achtergrond treedt bij
de Opera uit de oude school.
Uit de oude school, want naast deze heeft
zich een nieuwe opgeworpen, aan 't hoofd van
welke Richard Wagner staat.
Wagner is geboren te Leipzig in't jaar 1813.
Als knaap toonde bij niet zooveel aanleg als
men dit gewoon is te hooren van kinderen in
welke een geniale geest sluimert; zijn meester
meende zelfs van hem te moeten getuigen, dat
hij 't pianospelen nooit zou leeren. Toch heeft
hij 't geleerd en nog vrij wat meer dan dit.
Zijn eerste studiejaren besteedde bij tot bet aan-
leeren van talen, vooral de oude, en het plan
om zich tot musicus te vormen kwam eerst bij
hem op, nadat zijn ouders hun woonplaats
Leipzig met Dresden verwisseld hadden. Hier
werd Beethoven hoog vereerd en de sympho-
nieën van dezen meester begeesterden den jongen
knaap. Reeds in zijn schooljaren componeerde
hij een ouverture, die voor een uitgelezen pu
bliek de eer der opvoering waardig gekeurd
werd. Vervolgens studeerde hij aan de hooge
school, doch deed daar niet meer dan tijd ver
kwisten en vatte, na haar verlaten te hebben,
met ijver zijn muziekstudiën weer op. Na te
Maagdenburg en te Koningsbergen als muziek
directeur werkzaam geweest te zijn, trad hij
in 1836 als orkestdirecteur aan de Opera te
Riga op en hoewel hij daar met ijver werkte
en voortdurend verwijlde in de scheppingen
van Auber en Bellini, kon hij zich maar niet
met het genre der oude Opera vereenigen en
dorstte naar iets degelijkers, iets hoogers.
De eerste vrucht van dit verlangen was de
Rienzi, waarvan de tekst ontleend is aan den
roman van Bulwer. Deze Opera, nog geheel
op de oude leest geschoeid, d. w. z. bestaande
uit aria's, recitatieven, duetten, koren, marsehen
enz., ademt toch een geheel anderen geest dan
de gewone Opera's. Het streven naar een
dramatisch geheel treedt er reeds sterk op den
voorgrond. Deze compositie bezorgde hem de
betrekking van kapelmeester aan de kon. Opera
te Dresden. Op een reis naar Londen ving
Wagner uit der matrozen mond de legende op
van den vliegenden hollander en deze maakte
zoo'n indruk op hem, dat hij ze componeerde.
Der fliegende Hollander breekt voor een goed
deel met de oude indeëling. Hier geen koren
meer, die pasklaar gemaakt en ingeschoven
zijn, geen op zichzelf staande aria's, maar èn
koren èn aria's vormen een geheel, zoodat de
handeling maar zelden verbroken wordt.
Oudertusseken was Wagners rnstelooze geest
onafgebroken bezig met de geschiedenis dei-
oude Germanen. Zijn voorliefde voor deze
helden blijkt uit Tannhduser, Lohengrin,
Tristan und Isolde en der Ring des Nibelungen.
In deze grootseke werken heeft Wagner in
praktijk gebracht, wat hij theoretisch herhaal
delijk ontwikkeld heeft. Hij heeft op andere
componisten dit voor, dat hij tegelijk dichter
is, ik bedoel, het vermogen bezit zijn ideeën
niet alleen in tonen, maar ook in woorden weer
te geven. Waar de eersten beginnen moeten
zich de gedachten eens dichters eigen te maken,
die geheel in zieh op te nemen om er volmaakt
één mee te worden, daar heeft Wagner niets
te doen dan nogmaals, maar nu in tonen, uit
te storten, wat hij eerst in woorden heeft uit
gedrukt. Vandaar dat bij hem woorden en
muziek werkelijk één zijn. Ze zijn gelijktijdig
geworden.
Wagners streven is een dramatisch geheel te
leveren. De eerste twee der laatstgenoemde
werken vertoonen nog hier en daar sporen van
den ouden stijl, waarom de componist ze dan
ook met een zekere minachting bejegent, de
andere hebben totaal gebroken met alle oude
Opera-vormen. Actie, handeling is nummer één
bij den schrijver. Van 't begin tot 't eind loopt
één draad, die niet afgebroken wordt ter wille
van een schoone melodie, aan 't werk vreemd,
en de koren, die schaars aangebracht zijn,
nemen werkelijk deel aan de handeling en
maken niet, zooals in de meeste Opera's inge
schoven stukken uit. Herhalingen van den tekst
komen in 't geheel niet voor.
Wagners groote gaven komen vooral uit in
de instrumentatie. Het orkest heeft hij tot de
grootst mogelijke volmaaktheid gebracht en 't
gehalte daarvan bepaalt grootendeels den meer
of minder goeden uitslag der opvoering. Is
bij de meeste componisten hét orkest de bege
leider van den zang, zooals de piano dat is
bij een lied, Wagner doet in de eerste plaats
het orkest zelf deelnemen aan de handeling
en geen enkele zielstoestand zijner dramatische
helden gaat buiten 't orkest om. In elk zijner
Opera's komen enkele motieven -z. g. Leit-
motive, waarop hij vooral de aandacht wil
vestigen, gedurig terug, waardoor't den hoorder
mogelijk is de gedachten der handelende per
sonen te raden, nog voor deze den mond openen.
Dat Wagner voorts aan decoratief en aan alles
wat 't voorstellingsvermogen kan te hulp komen,
groote waarde hecht, zal ik niet behoeven aan
te stippen. In het theater dat hij met groote
kosten in 1875 te Bayreuth heeft opgericht tot
het uitvoeren zijner nibelungentrilogie, heeft
hij zelfs het orkest voor 't oog der toeschouwers
verborgen.
Zoo is het W.'s ernstig streven in de Opera
het drama hoofdzaak, de muziek het middel te
doen zijn, in plaats van omgekeerd. Duidelijk
is, dat de muziek hierdoor niet aan eenvoud
wint, integendeel, de executanten klagen steen
en been over de technische moeilijkheden die
W.'s compositiën opleveren en 't geval heeft
zich voorgedaan, dat artisten na kennismaking
met hun rol voor de eer der vertolking be
dankten, afgeschrikt als ze werden door de enorme
eiscben die Wagner aan 't uitvoerend personeel
stelt. Technische bezwaren, uitgebreidheid van
't tooneel, schitterend en afwisselend decoratief,
alles te zamen verhindert de opvoering op kleine
theaters, die een zeer afwisselend repertoire
hebben en dus weinig kunnen ten koste leggen
aan 't monteeren der stukken.
Over Wagners stijl, die bewonderaars, zoo
wel als vurige bestrijders vindt, zal de tijd
moeten oordeelen.
V., 7 Mei '78.
—V.—