ZIERIKZEESCHE COURANT. voor liet arrondis- ajÉïa smient Zierikzce. 1878. No. 82. Zaterdag* 27 April, 81ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Deze Courant verschijnt DINSDAG en VEIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden ƒ1,Franco per post 1, Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. FEIJ" S DEE AD VEETENTIEN: Per gewonen regel 10 cent. liu w e 1 ij k s-Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 61) cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag- oor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LA&E3VMA1V. Binnenland. Capelle, 24 April. Op de vergadering van In gelanden van den Polder de //Vier Bannen" is ter vervanging van den gezworen B. Boogerd, die niet meer in aanmerking wensclite te komen, de navolgende kandidatenlijst opgemaakt: 1. J. Bevelander, te Ouwerkerk. 2. H. Eoraein, u n 3. J. Gaanderse, Nieuwerkerk. Tot liet oprichten van het stoomgemaal in genoemden Polder wordt gerekend eene som van 85500 be- noodigd te zijn. Nog in dit jaar hoopt men, dat dit werk geheel en al gereed zal komen, en alzoo de voordeden te genieten van een spoedige en gemakkelijke suatie van het poldervvater. Ofschoon we dit jaar een late Pasche» hebben ge had, mag men toch wel zeggen dat het den oudsten lieden niet heugt met Paschen zooveel verschijnselen te hebben waargenomen, die aan den vollen zomer doen denken. Zoel, zelfs drukkend warm weder, be trekkelijk zware onweersbuien, echt gulle zomersehe stortregens, een ontwikkeling van groeikracht die in weinige uren alles als 't ware met een groen waas heeft overtogeu, ziedaar zooveel verschijnselen, die dit jaar aan den Paasehtijd een voorkomen gaven zooals zelfs Pinksteren maar zelden vertoont. Zoo er nu geen bepaald ruw, onstuimig weder volgt, zal er veel kans zijn dat de oude spreuk .-/Mei koel en nat, geeft boter in 't vat" eens waarheid wordt, wat in de laatste jaren niet gezegd kon worden, wegens den vervelend langdurigen killen en drogen Noord- Oosteii-wind. Door den Min. van Justitie den heer H. J. Smidt is een belangrijke aanschrijving gericht aan den procureur gener. van het gerechtshof te 's liertogenbosch betreffende de processiën. Na in herinnering te hebben gebracht hoeveel on aangenaamheden en splinterige gevallen er reeds naar aanleiding van art. 167 der Grondwet zijn voorgekomen en er op drukkende dat deze zaak niet mag worden verwaarloosd, geeft de Minister te kennen dat bij alle voorkomende gevallen moet worden gehandeld op grond van rechterlijke uitspraken. Zoo er vonnissen be trekkelijk een voorkomend geval bestaan dan moeten deze streng worden gehandhaafd, in twijfelachtige of geheel nieuwe gevallen moet een rechterlijke uitspraak worden geprovoceerd. Er bestaan eer* aantal gevallen van volgens de wet geoorloofde godsdienstoefening buiten de gebouwen en besloten plaatsen, in al die gevallen blijft het recht der betrokken personen'gehand- haafd en moet het zelfs beschermd wordenmaar overal waar het recht niet voldoende is bewezen, daar moet proces-verbaal worden opgemaakt. Waar een voor 1848 niet in gebruik geweest zijnde, of wel een geheel nieuw op touw gezette processie staat gehouden te worden, daar moet'daartegen gewaarschuwd worden door de politie; gaat men toch door dan moet de uitvoering worden belet, met zachte middelen doch nadrukkelijk, en bij verzet, desnoods met geweld. In de op te maken processen-verbaal moéten zooveel mogelijk alle bekende personen die aan de overtreding der wet of aan de niet als wettig uitgemaakte gods dienstoefening deelnamen met name worden genoemd, b.v. behalve de leiders en aanvoerders een tiental deelnemers en tegen deze allen moet de vervolging ingesteld worden. (Dus niet gelijk tot dusver, en zeer onstaatkundig, tegen den pastoor alleen). Over het algemeen ziet deze circulaire er vrij wat flinker en bepaalder uit, dan vorige te dezer zake gedane water- en melkachtige aanschrijvingen, die wel geen ander gevolg konden hebben dan verslapping van 't opperste gezag en bespotting van ons staats recht op 't onderhavige punt, dit zij dan hoe Jt zij. Gebrek aan ruimte verbiedt ons een uivoerig ver slag te geven van de belangrijke algemeene vergadering van //Volksonderwijs," j.l. Dinsdag te Utrecht gehouden. De slotsom der besprekingen is geweest dat het hoofd bestuur een adres aan de Kamer zal richten in den geest der volgende motie //De vergadering is van oordeel, dat voor het wel zijn van het volgende geslacht en tot handhaving van den rang, die Nederland toekomt, door de school krachtiger moet gearbeid worden dan het geval kan zijn, indien het regeerings-ontwerp onveranderd wet wordt. Het geeft niet wat het vrijzinnige deel vau het Nederlandsche volk het recht had thans te ver dachten, en daarom dringt zij aan, met al den ernst die in haar is, op aanvulling en verbetering." Dinsdag morgen te elf ure is op de begraafplaats aan het kanaal te 's Gravenhage ter aarde besteld het stoffelijk overschot van den heer mr. J. C. E. graaf van Lijnden, rechter in de arr. rechtb. aldaar. Op de begraafplaats gekomen werd de lijkbaar, waarop een krans van levende rozen was gehecht, gevolgd dooi de leden, rechters-plaatsvervangers, ambtenaren bij het Openb. Ministerie, den griffier en de substituten, alsmede door de procureurs bij de rechtbank. Achter dezen stoet sloot zich een talrijke vriendenschaar aan. De oud-Ministers, baron van Lijnden en Jlir. van der Iieim, en de Minister van Buitenlandsche Zaken om ringden insgelijks de groeve. Overstelpt van aandoeningen sprak jhr. mr. B. C. de Jonge als voorzitter van het collegie, waarin de overledene zitting had, eenige woorden aan het graf van den zoo vroeg verscheiden ambtgenoot. Hij bracht hulde aan zijn uitstekende hoedanigheden en schetste hem als een nauwgezet, ijverig, kundig en beleidvol rechterlijk ambtenaar, wiens schoone vooruitzichten dooi den onverwachten, voor zoo velen smartelijken dood op een krachtigen mannelijkeii leeftijd, waren weggevaagd. De voormalige vice-president van den Iloogen Eaad, jhr. mr. van den Velden, voegde hieraan nog eenige gevoelvolle woorden toe, waarna een der broeders van dén overledene, onder dankzegging aan de beide sprekers voor de rechtmatige hulde, de dankbare her innering van de familie vertolkte aan die talrijke schaar van vrienden, in wier midden de overledene zich zoo recht gelukkig gevoelde, en die door haar tegenwoordigheid een bewijs van belangstelling gaf. De uitslag der verkiezing te Middelburg van een lid der Prov. Staten van Zeeland is dat er een her stem raing moet plaats hebben tusschen mr. W. A. van Hoek en den lieer F. D. Sprenger, die 1(59 en 149 stemmen verkregen. De verkiezing te Zevenbergen heeft andermaal tot geen bepaald resultaat geleid. Er moet herstemming plaats hebben tusschen den heer Diepen die 650 en den heer v. d. Werk die 549 stemmen heeft verkregen. Daar de anti-revol. kandidaat dr. Wijnmalen 476 stemmen heeft bekomen, is liet niet onwaarschijnlijk dat de liberalen in het district de overwinning zullen behalen met den heer v. d. Werk. Door de gemeente- en armbesturen van Hoedekens- kerken, Baarland en Oudelande is tot geneesheer benoemd op een jaarwedde van f 1250 de heer Arentz, thans geneesheer te Lochem. Te 's Gravenhage is een proefrit gedaan met een locomotief als trekker van den tramwagende proef is zeer goed geslaagd, ook wat betreft het stoppen op korten afstand. Iiet D. v. Z.-IL, dat een portret geeft van H. K. H. Prinses Maria van Pruisen, maar voor de gelijkenis daarvan niet instaat, voegt daarbij een beschrijving van de beminnelijke hoedanigheden vau de verloofde van Z. K. H. Prins Hendrik, voor vyelker volmaakte juistheid het zich borg stelt z/Naar het getuigenis van allen, die H. K. H. kennen, verdient de Prinses de beste gevoelens, die men eener vrouw kan toedragen. Men prijst haar zacht gemoed, haar goedhartigheid en ingetogenheid. Iemand, aan wiens oordeel 's Gravenhage vroeger getoond heeft veel waarde te hechten, stelt de Prinses, ook wat haar geestvermogens betreft, hoog, lioogei' dan anderen, die meer schijnen te zijn. Er bestaat dan ook alle grond om aan te nemen, dat Z. K. H. Prins Hendrik tot den zoo gewichtigen stap is overgegaan uit ware en innige genegenheid voor de jeugdige Prinses". Dezelfde vertrouwbare briefschrijver voegt er bij, dat deze verbintenis, uit het politiek oogpunt, wel degelijk kan beschouwd worden als een deugdelijk bewijs voor de welwillende gezindheid van het Duitsche keizershuis jegens het koniukrijk der Nederlanden, om welke reden almede deze verloving te Berlijn allen, die het wel meenen met ons land, met levendige vreugde heeft vervuld. Tot aanvulling van vroegere genealogische opgaven herinnert het blad, dat, evenals Z. K. PI. Prins Frederik Ivarel Alexander vau Pruisen, grootvader van IP. K. PI. Prinses Maria, een der broeders, wijlen PI. K. PI. Prinses Frederik der Nederlanden een zuster was van Z. M. Frederik Willem I, Keizer van Duitschland, Koning van Pruisen, enz., zoodat onze beminde Prins Frederik is oudoom van de vorstelijke verloofde. Uit Trier schrijft men bet volgende aan de Düsseld. Ztg.-. //Het bericht der verloving van Prins Hendrik der Nederlanden met de oudste dochter van Prins Frederik Karei moest natuurlijk hier buitengewone belangstelling wekken, daar de doorluchtige bruidegom door onze stad tevens in zekeren zin burger onzer Eijnprovincie is. De Prins bezit op den linker Moezel- oever een uitgestrekt landgoed, Weisshaus en de vrijgevigheid, waarmede hij het schoon aangelegd en voortreffelijk onderhouden park, dat van den hoogen rotswand zulke prachtige gezichtspunten oplevert, voor ons publiek tot onbeperkt gebruik afstaat, heeft ten vorigen jare, bij gelegenheid van zijn 25jarig jubilee als stadhouder van Luxemburg, ons stadsbestuur aan leiding gegeven hem liet eereburgerschap der stad Trier aan te bieden, dat door den Prins welwillend werd aangenomen." Uit Berlijn wordt thans gemeld, dat de voltrekking van het huwelijk van Prins tfeudrik met Prinses Maria van Pruisen op verlangen van den Vorstelijken brui degom reeds spoedig zal plaats vinden. Het is nog niet zeker, waar het huwelijk zal worden gesloten men noemt Cobleutz en Potsdam, eerstgemelde stad wanneer de plechtigheid in den beperkten familiekring en reeds in liet laatst van Juni, Potsdam als het huwelijks-feest in Augustus plaats heeft. De Kamer van Koophandel te Vlissingen heeft besloten een adres van gelukwensching tot Z. K. H. Prins Hendrik te richten, bij gelegenheid van zijn verloving. Door Jacobus Krijger, tuinier en hovenier te Naald wijk, zijn de eerste nieuwe aardappelen van den kouden grond, in dit jaar gepoot én gerooid, aan Z. M. den Koning ten geschenke aangeboden. Uit Soerabaja is bericht dat mej. Mina Kruseman aldaar verloofd is en binnenkort in de echtschnit zou stappen. Wie de gelukkige schipper zal zijn wordt er niet bij gemeld.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1878 | | pagina 1