ZII HIK/JJ SCIIi: COURANT. voor het arrondis- seiuent Zierihzee. 1878. No. 20. Woensdag 13 Maart, 81ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD DE VERKIEZINGEN. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1, Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTENTIEN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMA1V. Slechts over die te Rotterdam en die te Goes wenschen we een enkel woord te zeggen. Over de eerste omdat die reeds door ons in een der Brieven uit Holland is aangeroerd en een ons uit Rotterdam toegezonden circulaire aan de „Mede-Kiezers in het District Rotterdamons daar wel toe dringt; en over de laatste omdat we de aandacht wenschen te vestigen op den hoogen graad van heftigheid waartoe de teleur gestelde anti-revolutionairen in het district Goes zich hebben opgewonden omdat de ultramoutanen hen, op advies van de Standaard zelf, in de steek hebben gelaten en de gunstige gelegen heid hebben aangegrepen om vasten voet in Zeeland te krijgen met het uitzicht op annexatie vau een groot deel van dat gewest bij kleiu- Spanje. Men schijnt te Rotterdam wel een weinig verlegen te zitten met den staat van zaken. De „Vele Kiezers", die de bovengenoemde cir culaire doen uitgaan, ziji1 IJveraars vóór don heer van Stolk en tegen den heer Kei-dijk. Kwam er niet meer bij, we zouden de circulaire eenvoudig voor kennisgeving aannemen en de liberalen van Rotterdam hun onderlinge ver deeldheid zelf laten uitvechten ons troostende met het vertrouwen dat in alle geval toch een liberaal door Rotterdam zal worden af gevaardigd. In de circulaire echter is o. i. een zoo leelijke vlek, dat we ons, al hebben we ook niet den minsten invloed in 't district Rotterdam, niet kunnen weerhouden daar de aandacht op te vestigen, als op een verontrustend ongunstig verschijnsel. Na een paar zinnen over Orde, Burgerplicht en Rotterdam, de drie kiesvereenigingen, die de rollen verdeeld hebben en waarvan de laatste speciaal voor deze verkiezing schijnt op touw gezet te zijn, doch in welk gehaspel we ons niet willen steken, wordt wat lof toe gezwaaid aan de beide kandidaten, lof zoowel aan mr. Kerdijk als aan den heer Stolk. Nu, dit kan wel niet anders. Maar daarna wordt de heer Kerdijk aan de kaak gesteld als „Ka theder-Socialist", als behebt met het odium van hetDuitsehe onvrij heidlievende socialisme, kortom als tegenvoeter ongeveer van den Nederland- schen liberaal, 't Hardste hiervan is dat eerst mr. Kerdijk als een liberaal wordt erkend, die even als de heer van Stolk „niet toelaat dat aan zijn liberale begrippen het minste getwijfeld wordt", en dat daarna diezelfde mr. Kerdijk wordt voorgesteld als iemand die den Neder- Iandschen vrijheidszin wil nitdooven en het zou toeleggen op den ondergang der Nederlandsche vrijheid. En waarop wordt nu die zeer slim overlegde doch in den grond toch plompe ver dachtmaking gegrond? Op een oordeel over Kerdijk's intieme poli tieke en sociale meeningen, gedistilleerd uit een opstel van hem, dat te vinden is in de „Vragen des Tijds" 1875, zijnde een stadie naar aanlei ding van het bekende en zooveel besproken Eisenacher Congres. Wij hebben het bedoelde werk niet bij de band, doch de woorden waar mede mr. Kerdijk daarin zijn eigen vonnis, dezer dagen over hem voltrokken of te voltrekken heeft geveld, worden in de circulaire aangehaald. Ze zijn deze: „De theorie, dat elke individu, aan zich zelve overgelaten, het noodige inzicht en de vereisehte geestkracht bezit om zijn eigen belangen 't best te dienen, is slechts juist voor de economisch uitstekenden, onjuist daarentegen voor de groote menigte, voor het middenslag, dat zonder bij zondere organisatie het slachtoffer der vrijheid wordt". „De leer, dat eenieder, door voor zich zeiven te zorgen 't best bet algemeen belang bevor dert m. a. w. de leer van de harmonie der belangen is onwaar. „Op den staat rust de plicht, in den strijd der belangen er voor te waken, dat de zwakken niet onderdrukt worden. „Voor de bemoeiing van het staatsgezag valt een vaste grens niet aan te wijzen". Om deze uitspraken nu wordt mr. Kerdijk uitgeworpen als drijvende hij „dus strijd tegen onzefnl bestaande Nederlan/isehe vrijheidszin!" Hoe listig! We zonden haast zeggen hoe valscli We zouden haast vermoeden dat de circulaire niet van liberale Stoikiauen is uitgegaan, maar van de ultramoutanen, die, 't koste wat het wil, Kerdijk willen laten onderdoen voor v. Stolk, aldus van hun standpunt uit van twee kwaden het minste kiezende. Volgt uit de aangehaalde regelen deze nu eens genomen zooals ze daar staan dat nu Kerdijk een verkapte Duitscke socialist is, die de Nederlandsche vrijheid wil aanranden? Al lerminst. Daar blijkt wel uit dat hij behoort tot de jongere economische school, dat hij 't onhoudbare der oude heeft ingezien en de illu- siën van Frederic Bastiat en zoovelen van de ijsbrekers, kwijt is. Wij voor ons verheugen ons daarin. We meenen dat wie in 1878 nog tot de oude school van economisten behoort, niet alleen niet meer mede kan gaan, maar ge reed is in handen te vallen van de zwarte internationale die sinds eenige jaren de on mondige menigte, juist door haar die illusiën der oude school voor to spiegelen en in te boezemen, op sleeptouw neemt. Wij voor ons gaan zender voorbehoud met mr. Kerdijk's stellingen nede, eu als daarin nu het criterium van het kitheder-socialisme be staat 't geen we etenwel ontkennen welnu, dan willen we ;aarne ook katheder- socialist zijn. Doch hierover hebben we nu niet uit te weideu. Het valsebe vtn de handeling der „Vele Kiezers die den Nelerlandscben vrijheids zin als volkskarakter bibouden wenschen te zien", ligt o. i. hierin d:t zij de min zelfstan dige liberalen onder de Rotterdamsche kiezers willen doen gelooven dit mr. Kerdijk tot die afschuwelijke rooden belnort die 't op de om verwerping van al 't bestaande en op de dwin gelandij van een soort vm jaeobijnen-regeering toeleggen. Men weet wel beter. Tenzij de ontwerpers der circulaire behooren t>t die water- en melk achtige, labberlotterige lberalen, die bang zijn voor hun eigen liberalisue en die wij in Neder land, helaas, maar al te veel bezitten. Zij zullen wel genezen worden, doeh dat gaat langzaam, aangezien bij ons de marsch der ideeën gemid deld een twintig jaar ten achteren is bij de spits daarvan, uit welke streek vau 't buitenland deze ook uitga. Eu nu de verkiezing te Goes. In 't district Goes zijn 't niet de liberalen die, onder elkander verdeeld, de zegepraal hunner beginselen in gevaar brengen: bet zijn daar eenige ondeugende en ongehoorzame Standaard- lui, alsmede wellicht eenigen van bet kleine hoopken der conservatieven, die naar 't schijnt aan de ultramoutanen voor 't eerst een zetel in de Kamer voor Zeeland zullen in handen spelen. We hebben meer bijzonder bet oog op de N. G. Courant bij hetgeen we over de ver kiezing in dat district wenschen op te merken. Nooit toch lazen we zulke ziedende, van partij haat en verblinding ziedende taal, als in dat blad. We willen niet beslissen of de N. G. Ct. een anti-revolutionair, of veel meer een con servatief orgaan is. Zeker rs Viet W ge woon is op de liberalen te schimpen en hen nooit anders dan liberalisteh te noemen, in de veronderstelling blijkbaar dat zijn lezers geen leelijker monsters kennen of zich kunnen voor stellen dan „liberalisten". Drogisten, organisten en vele andere isten mogen vrij rondloopeu, maar liberalistenwel foei De N. G. Ct. heeft te vuur eu te zwaard gestreden voor den kandidaat van Lijnden. Al wat ze echter vóór dien kandidaat heeft aan gevoerd, lost zich op in het attest aan den heer van Lijnden uitgereikt, dat hij is „de Christen- Staatsman bij uitnemendheid", liad ze liever aan de kiezers eens uitgelegd wat toch wel zoo'n „Christen-Staatsman" eigenlijk is. Dan zou ze misschien, al doordenkende, tót de er kentenis zijn gekomen dat het begrip „Christen- Staatsman" iets zoo onbestemds is, dat er per slot van rekening niets dan een volkomen holle klank van overschiet. Dan, dit zij zoo; den heer van Lijnden knnneu we laten rusten in vrede. Het is nu tussehen den liberaal (of liberalist volgens de N. G.) eu den ultramontaan dat de Goesche kiezers te kiezen hebben. Dat dit zoover gekomen is, verwijt de iV. G. aan de Standaard in de eerste plaats. Ze mocht met meer reden 't verwijten aan baai- eigen volkje dat ze zoo fel tegen de liberalisten heeft opgezet dat de honden er geen brood van lusten, en dat niettemin toch niet met alle man is opgestaan tot den strijd voor den Christen- Staatsman. Toch heeft ze haar volkje wel op 't dreigend gevaar gewezen. Vóór de verkiezing schreef ze letterlijk dit „Maar aan u (Kiezersook de verantwoor delijkheid daarvoor „Wij hebben bet gezegd en herhalen bet: naar onze overtuiging ligt er tussehen bet „niet ter stembus komen", en daardoor het over laten van het vaderland aan hen, die het te gronde willen voeren, tussehen dit niet ter stembus komen en landver-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1878 | | pagina 1