Buitenlandse^ Overzicht.
Buitenland.
Over Leo XIII.
In het duin tusschen Scheveningen en Wassenaar,
op ongeveer een uur afstands van het badhuis, heeft
men de verminkte lijken gevonden van vier kinderen
van een werkman, nabij het Scheveningsche Kanaal
wonende. De vier kinderen, zijnde twee jongens van
18 en 13 jaar en twee meisjes, 11 en 7 jaar oud,
liieldeu zich meermalen op met het zoeken van kogels
op liet sch iet terrein der artillerie. J.l. Zondag dit weder
doende, hebben zij een nog niet ontplofte granaat
gevonden en is dit projectiel door een of andere oorzaak
gesprongen; al de lijken waren vreeselijk verminkt.
Te Gendringen is een rustig burger, voor een herberg
staande te luisteren naar 't rumoer daarbinnen, door
een persoon, die de deur der herberg uitkwam, met
messteken vermoord.
Te Hengstdijk is een geval van kindermoord voor
gekomen; althans men heeft een kinderlijkje opgevischt
en zekere A. S. als de verdachte aangehouden.
Te Leiden is gevankelijk binnengebracht een löjarige
dienstbode uit lloelofarendsveen, die aangehouden is
wegens onderscheidene allerlistigste en door leugens
geïllustreerde diefstallen ten nadeele van de juffrouw
bij wie zij diende.
De facteur van het garnizoen te Nieuwediep is in
arrest genomen, als hebbende een aangeteekenden brief
geopend en de daarin gesloten geldswaarde er uit
genomen.
Het schip //Adelheide, van Delfzijl naar Riga, is bij
Hammerhuus gestrand en de kapitein, diens vrouw en
een man der equipage zijn daarbij verdronken.
Nabij Rotterdam is uit de Maas het lijk van een
man opgehaald.
Te Arnhem is een Tljarige vrouw in een kelder
gevallen en daarbij dermate verwond dat zij aan de
gevolgen is overleden.
De wisselwachter te Haarlem, die vóór 14 dagen
door een trein werd overreden, is aan de gevolgen
zijner wonden gestorven.
In het Grand Hotel te Parijs is dezer dagen de
ascenseur of lift gebrokeu. (De lift is de kamervormige
bak, waarmede de personen op- en nedergelaten worden
naar en van de verschillende werdiepingeu). Drie pel'-
sonen, die juist in de lift waren, werden op de vijfde
verdieping tegen het ijzerwerk der machinerie te pletter
geslagen.
Nabij Helmond is een dronken man verdronken.
Een schippersgezel, die gedurende de wintermaanden
huisvesting genoot bij zijn 70jarigen oudoom te Grouw,
heeft dien grijsaard zijn spaarpenningen, ruim f 300,
zorgvuldig in een kist op den zolder weggeborgen,
voor het grootste gedeelte 's nachts, toen alles in diepe
rust was en de sleutel van 's mans kist op zijn nacht
tafeltje lag, ontstolen. Naar Amsterdam vertrokken,
werd de dader, op het punt van met een schip uit te
zeilen, gearresteerd en gevankelijk naar Leeuwarden
vervoerd.
Een jonge dame te Parijs, zekere Pauline M., is in
haar slaapkamer door de uitwaseming van talrijke
bloemruikers bijua gedood. Slechts met veel moeite
mocht het den toegesnelden geneeskundige gelukken
haar in het leven terug te roepen.
Onder Andijk is een man in dronkenschap in 't
water geraakt en den volgenden dag werd zijn lijk'
opgehaald.
Te Rotterdam is een schippersknecht verdronken,
alsmede een man die aan toevallen leed.
Te Herwijnen is een watermolen afgebrand.
Wij zullen er //den draad" de schuld maar van
geven dat zoo menig blad de jongste dagen zijn lezers
heeft gefopt met telegrammen en allerlaatste tijdingen,
die bleken onjuist, of zeker voorbarig te zijn. Zoo
was 't ook met de tijding van het sluiten des vredes.
Wij hebben bladen gezien die reeds Maandag, met
vette letters, mededeelden, //de vrede is gesloten en
onderteekend," ofschoon er tot op dit oogenblik
(Donderdag avond) nog niets van dien aard bekend
is, ja men eerder te denken heeft aan nog betrek
kelijk veel vertraging of uitstel. Wij behoeven in
deze de handen niet in onschuld te wasschen. We
geven liever geen van die gewichtige telegrammen,
dan er te geven die toch zoo onwaarschijnlijk zijn,
Vooral in dezen oorlog is de telegraaf zeer veel te
kort gekomen op het stuk van betrouwbaarheid. Zeide
men vroeger wel eens van iemand dat hij kon liegen
als een almanak, tegenwoordig kan men haast zeggen
van iemand die goed blauw verven kan, dat hij liegt
als de draad.
Doch dit zij zoo. Er is nog geen vrede en er is
nog geen oorlog; verder dan tot dezen paradox kunnen
we 't met den besten wil op dit oogenblik niet
brengen. Van uur tot uur wordt de mare gewacht
dat Grootvorst Nicolaa3 den vrede geteekend heeft,
doch er is nog niets gebleken.
Wel is er weder een nieuwe, aanmerkelijk vermeer
derde uitgave van de vredes-voorwaarden verschenen.
Daarin ziet het er vrij donker uit voor de Turken,
Grondverlies, geldverlies, mnchtverlies, ja schier ver
lies van alles is het wat men uit die draconische
artikelen kan lezen. Die zes pantserschepeu schijnt
de Czaar maar niet te willen loslaten. Men vertelt
zelfs dat op die pantsers alleen het definitief sluiten
van den vrede tot dusver nog is afgestuit. En dat
voor onbetaalde pantserschepen We zouden den Sultan
raden ze maar hoe eer hoe liever van de hand te
doen en te verrekenen bij de oorlogsschatting, die,
naar men zegt, tochwel een vijf milliards francs
bedraagt.
De anti-Russen meten breed uit het misschien
nog enkel veronderstelde feit dat om één van die
vijf milliards te vinden, beslag zou gelegd worden op
de inkomsten van het nieuwe zelfstandige Bulgarije.
Volgens andere lezingen zouden ook Servië, Monte
negro en Egypte hun aandeel in dat milliard moeten
bijpassen, 't Kan wel zoo zijn, doch waar dan de
andere vier milliards van daan zouden moeten komen,
is bezwaarlijk te gissen.
Niet onbelangrijk schijnt de volgende mededeeling
van hetgeen Rusland aan de Mogendheden zou ver
klaard hebben ten opzichte der vredes-voorwaarden.
De vredes-voorwaarden zijn van driederlei aard: zij
betreffen 1°. de belangen uilsluitend van de twee
oorlogvoerende partijen2°. die der kleine onmid
dellijk bij de verwikkelingen betrokken staten en
3°. die van Europa. Tot de eerste belangen zouden
dan behooren de vragen betrekkelijk Klein-Azie, Bul
garije, de oorlogs-vergoeding en de waarborgen daarvan.
Hieromtrent zou aan de conferentie eenvoudig mede
deeling worden gedaan voor kennisgeving, zonder
meer. Die kleine staten, in de tweede categorie be
doeld, zijn natuurlijk Servië, Bosnië, Montenegro en
de Herzegovvina. (Roemenië schijnt afzonderlijk vrede
met den Turk te zullen maken).
Ook de Donau-vraag zou onder deze categorie be
hooren. De derde só'ort van belangen eindelijk zou
gevormd worden door de Dardanellen-kwestie, en
't zou Ruslands bedoeling zijn alleen met deze de confe
rentie te moeien en met ai het andere niet of zoo
goed als niet.
Aardig is het borduurwerk dat de groote Engelsche
bladen op dit canevas al geleverd hebben. Al draaiende
en draaiende komen die bladen er ten slotte vrij
eenstemmig toe, dat zij verklaren dat de conferentie
of gelijk zij blijven zeggen het congres zich niet
zoo maar bij zulke voorwaarden kan nederleggeu.
Het is een raoeielijk geval. Hoe zeer ook tegen
Rusland ingenomen, moeten de voornaamste Engel
sche bladen toch wel toegeven dat, nu Rusland met
Turkije een oorlog heeft gevoerd, waarin geen andere
groote Mogendheid zich heeft gemengd, er een reeks
van voorname punten zijn, welker regeling aan de
beide oorlogvoerenden alleen en aan geen ander, wie
ook, toekomt. Trouwens dit is al te klaar om be
twijfeld te worden. Het komt er nu maar op aan
vast te stellen welke die punten zijn, er» daarbij
komen de moeielijkheden, want nu worden de neutrale
belangen allicht, 't zij wezenlijk of vermeend, er bij
betrokken.
Alles hangt o. i. slechts af van de vraagwil
Engeland een algemeenen oorlog, of wil het dien
niet? Blijkbaar zit het Engelsche kabinet met die
ontzettend gewichtige vraag verlegen. Gaarne zou
het de verantwoordelijkheid daaromtrent van zich af
willen schuiven, op Oostenrijk in de eerste plaats
dat is uit veel verschijnseleu klaar genoeg te zien.
Doch voor Oostenrijk is de zaak al van evenveel,
zoo niet van nog grooter belang.
Reeds door zijn eigenaardige samenstelling en door
allerlei splinterige aanleidingen, zit Oostenrijk te ieder
uur, ook in vollen vrede, in de klem. Oostenrijk is
om zoo te zeggen een kunststaat, geen natuurlijke
staat; het heeft geen eenheid, zooals die gevorderd
wordt in bange moeielijke tijden, liet vertegen
woordigt geen nationaliteit. Nagenoeg evenzeer als
Turkije is Oostenrijk een verzameling van corpora
delictiopgehoopt door een geschiedenis van vele
eeuwenzoo iets als de rommelzoo die men op de zolders
van een paleis van justitie vindt. Ook thans moge
Hongarije al vlammen op een oorlog tegen de Russen,
in Duitsch-Oosteurijk denkt men er klaarblijkelijk
anders over. En Oostenrijk moge op dit oogenblik
in getalsterkte en frischheid van zijn leger Rusland
dat afgemat is, overtreffen, als het eens ernstig op
een oorlog aankwam zou 't wellicht tot de verrassende
uitkomst komen dat het Duitsclie egfgoed der Habs-
burgers geheel verloren ging en onder de Hohenzollem's
kwam, terwijl een nieuw doch niet sterker, alleen
misschien wat meer Zuid-Oostelijk verschoven Oosten
rijk kwam te ontstaan.
Roemenië zal uit den oorlog waarschijnlijk niets
dan wrange vruchten oogsten, gelijk trouwens van
den beginne af te voorzien was en door ons ook al
een jaar geleden is opgemerkt. Roemenië vertegen
woordigt ook geen nationaliteit, 't is een kunstproduct,
't Zal veel zijn, als 't nog een schijn van zelfstandig
heid, onder den arm van den Czaar, overhoudt. Vorst
Karei schijnt van zijn plan om heen te gaan weder
afgezien te hebben. Zijn abdicatie kon anders misschien
eenig gemak aanbrengen. Hij kon Vorst van Bul
garije worden. Wie zetvorst over Roemenië wil zijn,
kan 't ook wel wezen over Bulgarije.
In de liooge regeeringskringen van Duitschland en
Pruisen is het sinds eenigen tijd niet zuiver. Het
is blijkbaar Bismarcks plan zoo langzamerhand de
Pruisische monarchie op te lossen of beter gezegd te
identificeeren met het Rijk. Daartoe wenscht hij
behalve het Rijks- en het Pruisische Ministerie nog
een zooals hij 't noemt centraal bureau te stichten.
Inzonderheid heeft hij hierbij op 't oog de reorgani
satie der Rijks-belastingen. Doch dit plan vindt
geen instemming bij de nalionaal-liberale partij. Onder
handelingen met de hoofden dier partij zijn geheel
mislukt. Het staat nu te wachten dat de Rijks-kanselier
op een andere wijze zijn denkbeelden zal doordrijven.
In Engeland, bepaaldelijk te Londen, neemt het
geschreeuw eer toe- dan af. Zondag hebben er groote
meetings plaats gehad in Hyde-park, waar Turken
vrienden en vrede-vrienden veel tegen elkander hebben
geschreeuwd en elkander met vuisten eu ellebogen
hebben bestreden, 't welk voordeelig voor de hoeden
makers is geweest. Maar zoo is 't Engelsche volk;
't is echt practisch en er wordt vast nergens op de
wereld een oorlog gevoerd waar de Engelschen geen
vetje voor zich uit weten te braden. Waarom zouden
die lieden dan ook niet nu een eigen oorlog ver
langen Die zou zeker wel zeer voordeelig voor
handelaars en speculanten zijn. Straatgeschreeuw maakt
ondertusschen nog geen oorlog tegen de Russen aan
den gang. Allerminst zou het meeting-gepeupel zulk
een oorlog, eenmaal begonnen, ook behoorlijk ten
einde brengen. Het gouvernement gevoelt daarom
zeer goed dat het op een hellend vlak zit, of aan
den rand daarvan. Al komt dus de Minister van
Oorlog in liet Parlement vertellen dat het eerste
legercorps volledig uitgerust en gereed is, dat is zoo
iets als 't sprookje van de slobkous-knoopen van
generaal Leboeuf in 1870. Er is nog iets meer
noodig dan een slobkous-knoop.
Laat ons dus maar hopen dat de krijgsfakkel niet
worde aangestoken aan de boorden van den Theems,
en /lat er zonder dat uiterste een uitweg gevonden
wordt om Europa te dekken tegen het Slavische spook,
dat in het Oosten dreigt, zooals velen meenen
Natuurlijk niets anders dan meeningen, geruchten
en praatjes; want met zekerheid valt er aangaande
hem als Paus nog niets meer te zeggen dan dat hij
werkelijk de pauselijke waardigheid heeft aanvaard.
We geven dus alles zooals 't in de bladen voorkomt
en zonder daarmede te willen zeggen dat we er veel
waarde of geloof aan hechten, al kunnen we enkele
opmerkingen niet achterwege laten.
Men zegt dat Pecci een zeer beminnelijk mensch is,
die van scherts en geestigheid houdt, doch als priester
is hij zeer streng en ontzagwekkend.
De mensch en de clericale priester zijn twee, 't is
jammer genoeg, maar 't is zoo. Er zijn kerkvorsten
geweest, die als mensch de menschen lief hadden,
doch ze in hun hoedanigheid van ketters lieten ver
branden.
De kardinalen hebben Pecci tot Paus gekozen, in
den behoorlijken, wettigen vorm, met de vereischte
meerderheid van stemmen. Niettemin heeft de een
of ander aanvankelijk het gerucht verspreid dat de
Paus //bij aanbidding" (dat is door een bijzondere
manier van overrompeling van het Conclave door een
zijner leden) gekozen was. Later werd dan ook offi
cieel bekend dat de verkiezing op de gewone manier
had plaats gehad.
Belachelijk is dus een in toast- en hikstijl geschreven
artikel in la Defense't orgaan van den aartsbisschop
Dupanloup, dat gebaseerd was op 't aanbiddingspraatje.
We moeten den onzin wel aanhalen //Leo XIII is
bij aanbidding gekozen. De Heilige Geest heeft ge
sproken, geheel alléén. De Voorzienigheid heeft ge
wild, dat bij de verkiezing van den opvolger van
Pius IX niets van 's menschen manier van doen zou
plaats hebben, maar dat er een soort van wonder
dadige ingeving zou zijn, de spontaneïteit der genade,