voor het arrondis- seisient Zierikzee. 1877. No. 93. Zaterdag 24 November, 80ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD spar IN. F e uillet o n. SCHETSEN OP REIS, ziniiuziisiiii; courant. Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG- avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post I,- Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTE N TI EN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geb oor te en Doödbeticlit'efi van 1^-6 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, &5 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKE\M4IV. Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel. ii. Een eerste gelegenheid tot sparen biedt ons de levensverzekering. Vraagt een Engelsehman wat hij hieronder verstaat, en hij zal het u zeggenvraagt het een Nederlander, en honderd tegen een, dat hij u verbaasd zal aanstaren, zonder te weten wat te zullen antwoorden. Wat een brandassurantie is, weet hij, maar een levensassurantie Men zal toch geen middel tegen den dood hebben gevonden?.... Of wordt soms bedoeld, hoe men zich het eeuwige leven kan verze keren? Zoo vraagt men, het bewijs leve rende, dat men niet op de hoogte is. Jammer genoeg! Ieder moest lid zjjn eener levensver zekering, zoowel als ieder lid is eener brand assurantie. Om het zoover te krijgen is het goed, dat aan het bestaan en den werkkring der levensverzekeringen meer algemeene bekend heid worde gegeven. Bevreemdend mag het heeten, dat oeeonomeu, philanthropen en dergelijken, welke gedurig met armoede en hare nooden in aanraking komen, niet meer dan tot nog toe op de levensverze kering, als het voorbehoedmiddel tegen armoede, hebben gewezen. Bevreemdend ook, dat predi kanten, geestelijken e. a., die soms tegenwoordig zijn aan sterfbedden, waar het verscheiden den patient dubbel zwaar valt, omdat hij zijn familie onverzorgd moet achterlaten, niet meer op het sluiten van levensverzekeringen hebben aange drongen, als een uitnemend middel om zich een kalm stervensuur te verschaffen. Doch dat wij ons niet vermoeien met het slaken van klachten of het uiten van wenschen Deelen wij liever het een en ander aangaande de levensverzekering mede, dat, hoe kort en onvolledig het ook zij, dienen moge haar meer bekend en daardoor meer bemind te maken Het leven van eiken meuseh heeft waarde het vertegenwoordigt een kapitaal, dat rente geeft. Lichaamskracht, kennis, kunstvaardigheid e. a. brengen winst op, niet slechts voor hem die ze bezit, maar ook voor hen, welke tot zijn huishouden, zijn omgeving behooren, i. w. voor wie hij heeft te zorgen. Is dit waar, en wie zal het tegenspreken! dan is het onverantwoordelijk dit kapitaal te laten verloren gaan. Men mag zijn gezin niet aan zekere gemakken gewennen, om ze, bij ziju dood, daarvan terstond te berooven. Dat hierop (zonder voorzorg van onze zijde) kans bestaat, weet ieder, immers: „Al wat op aarde leeft, is ingewijd ten doode". Tegen schade, door brand veroorzaakt, ver zekeren wij ons, waarom zouden wij ons niet waarborgen tegen het nadeel, dat de dood be rokkent? Te meer, wijl het brandgevaar slechts mogelijk, doch het doodgevaar zeker is. Om nu de mensehen in de gelegenheid te stellen zich het door den dood veroorzaakt nadeel te vergoeden, zijn er levensverzekering maatschappijen opgericht. De eerste trad ten jare 1706, in Engeland, op. Ruim honderd jaren later (1819) werd de „Compagnie d'as- suranees générales sur la vie" te Parijs opge richt, welke overal (ook in ons land) hare agenten heeft. Eerst nog later heeft men ook ten onzent levensverzekering-maatschappijen ge kregen. Wat nu doet, nader omschreven, zoo'n maat schappij Zij belooft den verzekerde, dat zij, na zijn dood, aan zijn erfgenamen of aan wien ook, zekere tevoren vastgestelde som zal uitbe talen, in ruil waarvoor de verzekerde een jaar lijksche premie of, zoo hij dit mocht verkiezen, zekere som, in eens, aan de maatschappij heeft af te staan. Neem aan, dat iemand dertig jaar oud is! Hij wil dat zijn echtgenoote, terstond na zijn overlijden, 12000 zal ontvangen. Hij gaat tot den agent eener levensverzekeriug-maatschappij, betaalt aanvankelijk 300 'sjaars, doch telkens minder.... en de toekomst zijner vrouw is gered, ook al komt hij vandaag nog te sterVeü. Hoe verder gevorderd in jaren dè vetzekerde is, en hoe grooter de som, welke hij, na zijn dood, zijnen erven wil uitkeerên, des te kooger zal natuurlijk ook zijn premie zijn. Mij dunkt, ieder ziet het heilrijke eener der gelijke verzekering in. Hoevele personéü worden er gevonden, welke er van overtuigd zijn, dat zij hun gezin onverzorgd zuilen moeten achter laten. Jammerlijke gedachte, die n den lust beneemt!.... De levensverzekering komt u te hulp. Betaal jaarlijks iets en, als gij komt te sterven, ontvangt uw gezin een kapitaal, dat hen in staat zal stellen zich voor armoede te bewaren. Wil men dat zijn erven, in plaats van een kapitaal, een jaarlijksche lijfrente worde uitbe taald, ook dit kan men gedaan krijgen. Hetgeen men voor zijn erven kan doen, kan men ook verrichten, met het oog op zich zelf. Wij allen worden, als de dood ons niet weg neemt, oud, en hebben alsdan de meeste be hoeften en de minste kracht, om daarin door arbeid te voorzien. Hoevele kantoorbedienden, kooplieden, winkeliers jammeren niet, dewijl zij geen aanspraak hebben op pensioen, zoodat zij, als zij niet meer zullen kunnen werken, der armoede ten prooi zullen zijnHoevele anderenofficieren, predikanten, ambtenaren, klagen niet over een te karig pensioen Ge lukkig daarom, dat de levensverzekering ons te gemoet komt! Bepaal, dat u op zekeren leeftijd (hetzij op vijftig- zestig- zéventigjarigen, al naar gij verkiest) zekere Som of jaarlijksche lijfrente worde uitbetaald, en tegen betaling eener jaarlijksche premie of eener som in eens zal het geschieden, en gij gaat uw ouden dag niet beangst te gemoet. Stelt een ander gevalZeker vader, die zijn van over zee en van over land. XLV. XV. Een Londensche Bierbrouwerij. Men weet dat vele buurten en gehuchten in Noord- Brabant hun eigen bier brouwen; dat wetende zal men zich niet verwonderen als men verneemt dat ook het groote Londen zijn eigen bier brouwt, ja zelfs meer dan 't met zijn vier millioen dorstige mon den noodig heeft, zoodat er nog wat van kan uitge voerd worden. Doch scherts ter zijde gelaten, wie Londen wil gezien hebben, mag een bezoek aan een der groote bierbrouwerijen niet vergeten. Ook wij hadden het er op gezet zulk een inrichting eens te gaan zien. Op de keerzijde van het menuop den discli in het »Royal Hotel" vindt de gast dagelijks een lijstje van merkwaardigheden, die hij kan gaan zien en verma kelijkheden, die hij' kan waarnemen. Zoo vonden we daarop ook aangestipt de groote, wereldvermaarde bierbrouwerij der firma Barclay, Perkins en Comp." met de toelichting er bij dat men een toegangskaart om deze te zien ook aan het bureau van het hotel kan krijgen. Toch hadden we verzuimd ons van zulk een bewijs te voorzien, toen we ons, tot besluit eener dag-excursie in de wereldstad, met een cab naar de brouwerij lieten brengen om daar eens een kijkje te nemen. Toen we er aankwamen, was 't reeds on geveer vijf ure en na vieren worden geen bezoekers meer tóegelaten. Na eenig aanhouden echter bij een voor het overige zeer vriendelijken kantoorbediende, of boekhouder wellicht, werd ons toch toegang ver leend en kregen we een geleider mede, een heerachtig man, die zeer aamborstig en daarbij onuitputtelijk spraakzaam was, zoodat hij ons veel meer vertelde dan ons eigenlijk schelen kon, al wist hij ook niet op elke tot hem gerichte vraag de verlangde inlichting te geven. Het is met Barclay en Perkins's groote brouwerij als met meer bijzondere zaken, men moet ze zien om er zich een juiste voorstelling van te maken. Een groote brouwerij gelijk wij' die bij ons te lande ook wel kennen, is doorgaans niets anders dan een gewone' enkele brouwerij eenige malen vermenigvuldigd. Be inrichting van Barclay en Perkins echter is iets heel bijzonders op het gebied van brouwen en branden. Jaren lang was zij eeriig in- de wereld; tegenwoordig echter telt Londen al' meer dergelijke'groote brouwerijen, al zijn ze ook juist niet zoo uitgestrekt en volmaakt. Barclay and Perkins' Breweryis gelegen aan het einde van Parkstreet in South wark, aan den oever van de Theems, tusschen de Londen- en de Soüth- warkbrug. Zij bestaat uit twee reusachtige hoofdge bouwen en onderscheidene bijgebouwen, kantoren en stallen, die samen een oppervlakte van nagenoeg 4% Hectare beslaan. Gezien van het platte dak van het voornaamste gebouw vertoont de fabriek zich als een kleine stad op zichzelf, met losplaatsen aan de rivier en één enkelen ingang aan de landzijde die door een fraai ijzeren hek van de' straat is afgesloten. Vlak tegenover dezen ingang staat de kleine' onaanzienlijke herberg waar de Oostenrijksche generaal Haynaü, wiens bekende wreedheid hem zelfs bij de arbeiders in deze brouwerij had berucht gemaakt, nog te nauwer- nood een schuilplaats vond' toen de werklieden hem in een der brouwketels wilden werpen. De mensch- lievende handelwijze van den herbergier heeft dezen, naar men zegt, al zijn nering gekost. De grond waarop de fabriek staat heeft lïaar stich ters 135.000 (f 1.6-20-.000) gekost en de gebouwen en werktuigen nog vrij wat meer. Geen wondér dat een dagelijksche productie van gemiddeld 1000 a 1200' vaten bier noodig is om rente van de enorme kapi talen op te leveren die in deze zaak steken. Uit enkele cijfers, die ik gemakshalve maar ontleen- aan de aanteekeningen door S. J. v. d. Bergh gegeven in zijn «Uitstapje1 naar'Engeland", moge men oordeelen

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1877 | | pagina 1