Buitenlandsch, Overzicht.
Benoemingen, Besluiten, enz.
Z. M. heeft aan den lieer I. Craaijo, gewezen hoofd
onderwijzer te Scherpenisse, een pensioen verleend van
f 567 'sjaars.
Na afgelegd examen voor het Gerechtshof te s Hage
is o. a. toegelaten als kandidaat-notaris de heer
E. Pot te Vlissingen.
Z. M. heeft met 1 Jan. a.s. tot leeraar aan de
Rijks Hoogere Burgerschool te Utrecht benoemd dr.
E. H. Seelheim, thans leeraar aan de Pijks Hoogere
Burgerschool te Middelburg.
Rechtszaken.
Maandag werd voor de rechtbank te Middelburg
behandeld de zaak contra den gezagvoerder van het
Duitsche barkschip //Molly", beklaagd van op 12 Oc
tober j.l. te Vlissingen met zijn schip te hebben ingevoerd
18 kisten buskruit (scherpe patronen). De beklaagde
die niet ter terechtzittiug tegenwoordig was, werd
vertegenwoordigd en verdedigd door mr. E. Eokker,
die de wet van 26 Jan. 1815 St.blNo. 7) een
absurde wet noemde, terwijl het constateereu van de
overtreding door de Vlissingsche politie z. i. keuro-
manie was.
Pist O. M., waargenomen door den subst.-officier
van justitie, merkte op, dat de verdediger, wanneer
het de ijverige Vlissingsche politie, maar inzonderheid
den heer Pauch, inspecteur van politie (die het gebeurde
ontdekt heeft), gold, de manie heeft alles af te keuren
en te berispen. Z. Ed. Achtb. requireerde (in tegen
stelling van den verdediger, die vrijspraak verzocht)
een boete van f 500. A.s. Maandag uitspraak.
Ongelukken, Rampen, Misdaden, enz.
De zware storm die Zondag heeft gewoed schijnt
een staartje geweest te zijn van den feilen storm die
toen het zuiden van Engeland en het Kanaal heeft
geteisterd. Uit de menigte wrakken en tuigage van
schepen die men in zee en op de kusten drijvende
ziet, maakt men op dat er weer tal van zeerampen
hebben plaats gehad.
Te Middelburg is uit Borsele overgebracht een
meisje van nog geen vijftien jaar, dochter van een
logemeuthoudster te Borsele, verdacht van uit een
gesloten kist van een reiziger in gouden en zilveren
voorwerpen onderscheidene stukken te hebben gestolen.
Te Amsterdam is brand geweest in een zeer groote
hoeveelheid turf die geborgen lag op een der zolders
van het pakhuis Ter Goes in de Spuistraat. Hoewel
het geval zich ernstig liet aanzien, is men den brand
meester geworden zonder dat er eenige noemenswaardige
schade aan het pand noch verlies van al de turf heeft
plaats gehad.
Te 's Hertogenbosch heeft een man, die slecht ter
naam en faam stond, een vrouw met wie hij vroeger
heeft geleefd, doch die nu binnen kort met een ander
zou trouwen, op straat met een dolkmes een steek in
de borst toegebracht. De dader is naar de gevangenis
en de vrouw naar het gasthuis gebracht. Het slacht
offer heeft veel bloed verloren, doch daar het mes op
het sleutelbeen is afgestuit, meent men dat zij er nog
van op zal komen.
Te Arnhem is een arbeider aangevallen, gebeten en
getrapt door een ezel. Dat een fatsoenlijk mensch van
ezels last heeft is niet vreemd, doch dat ze iemand
zoo toetakelen en gelijk die ezel daar te Arnhem,
zelfs onder den voet treden, dat is toch al heel bar.
Zoo iets zou men van een ezel niet verwachten.
Het bloedige drama van de Brouwersgracht te Am
sterdam is nog niet opgehelderd. Wel heeft men nu
ook het vermiste knipmes van den heer K. gevonden,
en wel in een broekzak, doch met dit .mes is de ver
wonding vast niet geschied. Justitie en politie blijven
steeds met het onderzoek bezig. Het visum repertum
luidt: verbloeding ten gevolge van een halswonde,
welke ofschoon het vermoeden van zelfmoord niet is
uitgesloten, ook door moord kan zijn veroorzaakt.
Een der betrokkenen in de vergiftigings-zaak, waar
van de heer de Geer Boers het slachtoffer is geworden,
en wel de broeder der vrouw uit Rotterdam, zal ver
moedelijk als buiten alle verdenking weder worden
losgelaten.
Te Dresden heeft men een grijsaard vermoord in
zijn kamer gevonden; hij had niet minder dan 64
wonden, met verschillende werktuigen toegebracht.
De man leefde geheel alleen, had zeer zonderlinge
manieren, was buitengewoon gierig en zeer rijk. Zijn
vermogen, dat de moordenaars helmen medegenomen,
wordt op twee en een halve ton gouds geschat. Er
schijnt een vrouw aan de misdaad medeplichtig te zijn.
Een paar weken geleden greep 's nachts in de Nes
te Amsterdam een hevige vechtpartij plaats tusschen
eenige studenten en burgers, "waarbij een der laatsten
zoodanig verwond werd, dat hij in levensgevaar ver
keert. De student, die hem de verwonding toebracht,
is in hechtenis genomen.
Te 's Gravenhage heeft iemand uit Leiden, horlogie-
makersgezel van beroep, zich op de openbare straat
met een revolver doodgeschoten.
Zondag mogen heeft men in 't voorportaal van een
woning in de Halvemaansteeg te Rotterdam het lijk
gevonden van een man in hoogst onreinen toestand.
Hij maakte veel misbruik van sterken drank, maar
leed overigens gebrek aan 't hoogst noodige.
Twee knaapjes van twaalf jaren te Aulnay hebben
van de afwezigheid hunner ouders gebruik gemaakt
om elk een pistool te nemen om, zooals zij naïef zeiden,
op de wolvenjacht te gaan; toen zij buiten in het veld
waren laadde de een zijn pistool; het wapen ging
daarop onmiddellijk af en de kogel trof zijn makkertje,
dat dood ter aarde stortte.
Het duel dat te Athene heeft plaats gehad tusschen
kapitein Bourbaki, neef van den Eranschen generaal,
en den heer Dakos was op zonderlinge wijze aangekomen.
Bourbaki zou eerst Dakos tot getuige dienen in een
ander duel, dat deze zou hebbenzij kregen daarover
twist en de getuige werd tegenstander. Dakos trof
Bourbaki toen met een kogel in het hart; hij wilde
vluchten, doch werd gevangen genomen.
Bij Rothschild te Parijs was reeds verscheidene jaren
een employé werkzaam, in wien hij veel vertrouwen
stelde en die belast was met het regelen vau de
maandelijksche beurs-operatiën. Het gerucht liep, dat
de employé te veel vertering maakte. Hij speelde op
de Beurs; gelukten de operation voor Rothschild, dan
rekende hij die voor zich zelf, zoo niet dan voor zijn
patroon. Eindelijk nam hij herhaaldelijk geld uit de
kas weg en begon aan de boeken te knoeien. Kortom
op zekeren morgen was hij gevlogen, een deficit van
1,800,000 frs. achterlatend. Men is hem nog niet
op het spoor.
De kudde veel fanatieker dan de herders.
Doorgaans is dit niet het geval. Wat echter voor
eenige dagen te Laren heeft plaats gehad levert het
bewijs dat soms enkele onderdeelen der groote chris
tenheid veel kwaadaardiger onverdraagzaam, veel
haatdragender kunnen zijn dan de herders, die door
gaans de schuld krijgen, en, 't is waar, in den regel
ook de schromelijke bekrompenheid hunner leeken
wel degelijk grootendeels op hun geweten hebben.
Te Laren was voor acht jaar iemand als zelfmoor
denaar overleden en op de algemeene begraafplaats
ter aarde besteld. Er is te Laren ook een bijzondere
begraafplaats voor de P. Katholiekende ongelukkige
zelfmoordenaar was ook Katholiek. Later gelukte het
de familie om van den aartsbisschop te verkrijgen dat
het lijk in gewijden grond werd overgebracht, aange
zien de man geen gewoon zelfmoordenaar geweest
was, maar in een vlaag van ijlhoofdigheid de handen
aan zichzelven had geslagen. Ook van de burgerlijke
overheid werd de noodige autorisatie verkregen en
het lijk dezer dagen van de ongewijde naar de gewijde
aarde overgebracht. Ten overvloede werd door den
pastoor in de kerk aan de gemeente de gemelde ver
gunning van den aartsbisschop voorgelezen; zoodat
men natuurlijk zou meenen dat ieder nu tevreden zou
zijn. Natuurlijk, want wie zou zich niet verheugen
nu het gebleken was dat aan den ongelukkige toch
nog een rustplaats in gewijde aarde had kunnen
worden verleend?
Maar de kwaadaardigheid van het fanatisme bleek
het verre te winnen van de kracht der christelijke
liefde en van het gewoon menschelijk mededoogen.
Eerst hebben herhaaldelijk personen het lijk weder
willen opgraven, doch zijn daarin door de politie
verhinderd. Zondag j.l. echter, en nog al onder
de misheeft een oploop van wel driehonderd per
sonen, allen Katholieken, zich met geweld toegang
verschaft tot de Katholieke begraafplaats, aldaar het
lijk opgegraven, 't naar de algemeene begraafplaats
teruggebracht en daar in den grond gestopt. De
politie kon onmogelijk den razenden en tierenden hoop
te keer gaan.
Hoe walgelijk ergerlijk openbaart zich toch de
geest eener kudde, als deze reeds zoover weg is dat
zij niet meer naar haar herders luistert
Men zegt dat de zaak streng onderzocht zal worden
en dat de meesten van de aanleggers en uitvoerders
van het schandaal bij de autoriteiten bekend zijn.
Maar waaraan zijn toch zulke treurige verschijn
selen in den grond der zaak toe te schrijven?
Hoe groot de besmettelijkheid van
het liberalisme wel is,
In de TVekke?las men dezer dagen het volgende
bericht uit Pavesteiju //Voor eenigen tijd kwam een
juffrouw uit Rotterdam haar verwanten alhier be
zoeken en bracht voor de kinderen wat lekkers mee,
gewikkeld in een blad van de N. Rott. Court. Een
of twee dagen later geeft de moeder haar dochtertje,
dat bij de geestelijke zusters school ging, zooals
gewoonlijk haar boterhammetje mede en wikkelt dat
in een stuk papier, ditmaal toevallig in een voor
de hand liggend stuk van diezelfde krant. Het kind
komt op school en toen het haar proviand wil aan
spreken, ziet een der zusters het gedrukte papier,
ontdekt met schrik, dat het een stuk is der N. Rott.
Court, en neemt papier en boterham in beslag. Het
kind kreeg niets en kwam schreiend naar huis".
De Volksvriend van Roermond heeft daarna nog
als nadere toelichting medegedeeld dat de bedoelde
boterham aan de geit was gegeven, die door de
zusters gehouden wordt en waarvan zij de melk drin
ken, en het blad voegt er de opmerking aan toe dat
nu de besmetting die de boterham mocht opgedaan
hebben van het liberale papier, al licht kan over
geslagen zijn op de geit, van deze op de melk en
zoo op de zusters zelf die de melk gedronken hebben.
Men zou nog een stap verder kunnen gnan en
beweren dat de smetstof nu verder van de zusters
ook weer op het kind zal overgegaan zijn, dat het
kind het kwaad dan weder kan hebben thuisgebracht
en dat nu de ouders andermaal worden besmet, of
voor de eerste maal, zoo zij 't bij geval nog niet
waren door de eerste aanraking met dat ongelukkige
boterhammepapier.
Hoe ver gaat ondertusschen de domme angst voor
den invloed van een liberale krant!
We willen wel veronderstellen dat die geestelijke
zusters in volkomen onwetendheid gehandeld hebben.
Ze zullen van het stuk krant niets meer hebben ge
lezen dan den titel van het blad en 't daarop ter
stond als iets dat verpest was hebben onschadelijk
gemaakt. Als ze 't maar niet voor zekeren dienst
hebben aangewendDan was 't nog erger wat de
ontzettende gevolgen betreft. Gelezen hebben ze
't vast niet; dan-waren ze zelf in het grootste gevaar
gekomen van met het gif van het liberalisme aange
daan te worden.
Het arme kind is er in alle geval het slechtste
aan toe geweest, want dat heeft haar boterhammetje
moeten missen, boetende aldus voor de zonde harer
ouders. De geit was er het beste aan toe, want
die heeft er een lekker hapje bij gewonnen. Wat
er nu wel van de ziel der arme tante uit Rotterdam
zal worden, die deze geheele reeks van gevaren, ja
groote rampen en bezoekingen over het godzalige
Ravesteijn heeft gebracht, is den goden bekend.
Erankrijk en niets dan Erankrijk. Reeds uit de
volkomen schaarschheid van nieuws op staatkundig
gebied uit de overige sLaten van Europa blijkt dat
Frankrijk alles in schier ademlooze spanning houdt.
Men heeft als een voorgevoel van de vreeselijke dingen
die zeer waarschijnlijk aanstaande zijn. Ieder uur
wordt de spanning grooter. Alles kan nog terecht
komen, ja, maar het ziet er niet naar uit dat dit zal
geschieden. De clericalen voor Napoleon IV en voor
het Jesuïtendom willen den strijd met stoffelijke wa
penen. Waarom zouden ze hem anders reeds feitelijk
al een half jaar lang hebben gevoerd? Bloedvergieten,
straatgevecht, moord en brand ontbreekt er nog maar
aan, om geheel Europa de vraag op de lippen te
leggen, de mistroostige vraagzal dan het ongelukkige
Frankrijk alléén het eeuwfeest van '89 vieren zonder
iets bij '89 gewonnen te hebben?
De Kamer is nu bijeen, zij heeft zich geconstitueerd
in haar is de Republiek meerderheid, overwegende
meerderheidzij is de uitdrukking van den wil der
natie. Mac-Mahon en zijn medeplichtigen hadden de
natie opgeroepen; welnu, de natie heeft gesproken;
zij heeft de samenspanning van 16 Mei veroordeeld
doch wat baat dit alles, als de geweldenaars blijven,
de uitspraak der natie met verachting in den wind
slaan, de souvereiniteit der natie miskennen?
Tot dusver ondertusschen blijft de eerepalm aan de
zijde van de republikeinsche, anti-bonapartistische en
anti-jesuïtische meerderheid der natie. Nooit zag
men zulk een bedaardheid tegenover zooveel en zoo
maandenlang telkens vermenigvuldigde uittartingen.
Nooit zag men zoo groote waardigheid tegenover
zooveel drieste gewetenloosheid. Tot het laatste
oogenblik toe heeft de republikeinsche meerderheid
getoond den weg der wet niet te willen verlaten, al
wordt de constitutie door de vijanden des lands ook
met voeten getreden.
Nadat de Kamer door den president Jules Grévy
met een korte, eerbiedwekkend bedaarde maar niet
minder duidelijke toespraak was geopend, heeft Albert