Openbare Raadsvergadering
Buitenlandsch, Overzicht.
gehouden te ZIERIKZEE den 29 Augustus 1877.
Afwezig zijn de heeren Mr. Moens, Mr. Moolen-
burgh en W. A. Ochtmau.
Na lezing en goedkeuring der notulen der vorige
vergadering, bieden Burgem. en Wetli. aan den Baad
de geraeente-begrooting voor 1878 met de begroo
tingen der d.d. Schutterij en. van het Burgerlijk Arm
bestuur aan, welke in handen der heeren Mulock
Houwer, Pilaar en van Nes van Meerkerk worden
gesteld tot onderzoek en rapport-
De Voorzitter deelt mede, dat Burgem. en Weth.
een voorstel doen tot opheffing der Kamer van Koop
handel, omdat de redenen, die tot de oprichting
aanleiding gaven, niet meer bestaau en de financiëele
toestand der gemeente gebiedt dat onnoodige kosten
worden vermeden. Wordt ter visie gelegd om in
eene volgende vergadering te behandelen.
Wordt op daartoe gedaan verzoek remissie van
Hoofdei. Omslag verleend aan P. F. Wulfaert ad
f 1,90, terwijl op dat verzoek van de Wed. Oorsmit
tot ontheffing, afwijzend wordt beschikt.
Komt ter tafel het verslag der gasfabriek over 1876,
hetwelk ter perse ligt en als bijlage bij het gemeente
verslag zal-worden gevoegd. Voor kennisgeving aan
genomen.
Wordt medegedeeld het bericht van Gedep. Staten
betreffende de ontvangst van strafverordeningen. Voor
kennisgeving aangenomen.
Een verzoek van Mej. van Loenen om ontslag als
hulponderwijzeres aan de meisjesschool wordt gesteld
in handen der Plaatsel. Schoolcommissie om advies.
Een brief van den heer van Elsacker, berichtende
aanneming zijner benoeming als hulponderwijzer aan
de Tusschenschool, wordt voor kennisgeving aange
nomen.
Door Jhr. de Jonge wordt namens de Commissie
adhoc rapport uitgebracht op de rekening van het
Burger-Weeshuis en der Commissie voor de bouw
vallen, strekkende tot goedkeuring, de eerste in ont
vang op f 11792,57°, in uitgaaf op f 10838,13, goed
slot 954,445; de tweede in ontvang op f 229,78,
in uitgaaf op f 229,78, goed slot nihil. Aldus be
sloten, hebbende Mr. Fokker zich bij de eerste, als
Begeut van het Weeshuis, van medestemming onthouden.
Door den heer Labrijn wordt namens de Commissie
adhoc rapport uitgebracht op de rekening der dienstd.
Schutterij over 1876, strekkende tot goedkeuring in
ontvang op f 1027,50, in uitgaaf op f 1045,na-
deelig saldo f 17,50. Nadat eenige inlichting door
Jhr. Boeije gevraagd, door den heer Houwer was
gegeven, wordt dienovereenkomstig besloten.
Komt in behandeling het verzoek van den heer
J. A. Moolenburgh om leem te mogen steken uit
gronden aan het dijkwater en het gunstig voorstel
van Burgem. en Weth., waarop de beschikking in
de vorige vergadering is aangehouden. Na eenige
discussie wordt een amendement van den heer Labrijn,
om de leem te steken op plaatsen volgens aanwijzing
door Burgem. en Weth. en naar de regels door hen
te stellen, met algemeene stemmen aangenomen. Daarna
wordt het geamendeerde voorstel van Burgem. en
Weth. in omvraag gebracht en met algemeene stemmen
aangenomen.
Hierna wordt de zitting gesloten.
Landbouw en Handel.
Men schrijft uit Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen aan
de G. Ct. het volgende//Klachten over aardappelen
en varkensziekte, hoe verschrikkelijk reeds, zijn nog
niet de eenige. De bijenteelt, bijna afgeloopen, is
voor dit jaar bijna totaal mislukt. De meeste bijen
houders hebben hunne korven voor eenige weken over
de grenzen naar de boekweit bezorgd, doch zonder
eenige uitwerking. Velen hebben nauwelijks honing
voor eigen gebruik. De honing is natuurlijk reeds
veel in prijs gerezen.
Kunst en Wetenschap.
Binnenkort zal de merkwaardige expeditie aanvangen
van het vervoer der obelisk van Cleopatra uit Alexandrië
in Egypte naar Londen. Zoowel voor het vervoer
van dezen colossaleu monoliet van de oude ligplaats
naar het strand, als voor dat naar Engeland zijn zulke
goede maatregelen genomen dat men haast niet twijfelt
aan den goeden uitslag. Na het gevaarte op zijn
ligplaats, waar 't eeuwen door half in 't zand bedolven
is geweest, ontgraven te hebben, heeft men er een
spalkwerk van zware balken omheen gekuipt, waardoor
de obelisk in een cilinder veranderd, betrekkelijk ge
makkelijk kon gerold-worden naar de plaats der in
scheping. Daar is er een ijzeren omhulsel omgemaakfc
dat waterdicht is en de drijfkracht bezit om de geheele
steenmassa boven water te houden. Zoo zal het geheel
te water gebracht en door sleepbooten over zee ver
voerd worden. Het rs te hopen dat eenige dagen
goed weder dezen tocht begunstigen.
Oudertusschen is men het nog niet eens waar men
te Londen de obelisk zal oprichten. Wel heeft men
al lang 't plan gehad haar aan de nieuwe Theemskade
te doen prijken, doch men heeft ook op andere punten
van Londen proeven genomen met een houten mal
om te zien waar 't monument een goede uitwerking
zou kunnen doen,
Arnhem heeft, dank zij de ijverige pogingen van
den heer Meijroos, den bekenden muziekdirecteur, een
eigen Duitsche opera verkregen; den 19 September
treedt het aanvankelijk nog vrij beperkte personeel
voor de eerste maal in //die weisse Dame" op.
Rechtszaken.
Naar men verneemt heeft de heer D. B. P. Zuur
deeg alhier zich in cassatie voorzien tegen het vonnis
der rechtbank te Middelburg van den 9 Augustus in
zake Mr. C. v. d. Lek de Clercq en diens recht om
op de kiezerslijst geplaatst te worden.
Den 6 Sept. zal voor het Gerechtshof te 's Gravenhage
worden behandeld de zaak van L. F., schilder te
Zierikzee, beschuldigd van valschheid in geschrifte.
De beschuldigde bevindt zich sedert 30 Juni j.l. in
hechtenis.
De Ilooge Baad, Kamer van vacantie, heeft uit
spraak gedaan omtrent de voorziening in cassatie van
de veertien visschers uit Clinge, door het Gerechtshof
te 's Gravenhage veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf
ter zake van feitelijke en gewelddadigen wederstand
tegen den opziener der visscherij op de Schelde en
Zoeuwsche stroomen, Wesdorpe. Overeenkomstig het
genoegen van het Openbaar Ministerie heeft de Hooge
Baad beslist dat haken en vaarboomen in handen der
visschers en tegen een bepaald persoon gebruikt wel
degelijk als wapenen moeten aangemerkt worden en
dat de wederstand nabij Oud-Vossemeer en later nabij
St. Philipslaud als een voortgezet misdrijf is te be
schouwen. De beide cassatie-middelen werden derhalve
ongegrond bevonden en het beroep verworpen.
Ongelukken, Rampen, Misdaden, enz.
Te Middelburg is opgebracht een persoon uit
's Heerenhoek, verdacht van een paard te hebben ge
stolen onder Wolfaartsdijk en dit te hebben verkocht.
Bij zijn arrestatie vond men nog 260 in zijn bezit.
Op het strand te Zoutelande is een lijk aangespoeld,
vermoedelijk dat van een Belgischen visscher.
De gunstig bekende Ifaliaausche dichter en taal
kundige C. Ferrucci heeft zich te Florence voor het
hoofd geschoten.
Te Arnhem heeft het gepeupel, ontevreden over
het gemis der kermispret de kermis is daar
afgeschaft ongeregeldheden gepleegd, en o. a. een
groot aantal ruiten ingeslagen en stads-lantarens
verbrijzeld.
De ongeregeldheden te Arnhem wegens het niet
houden der kermis hebben zich Maandag herhaald.
Groote samenscholingen en ophoopingen van volk
moesten bij herhaling door de gewapende macht
politie, veldwacht, schutterij en veld-artillerie
uit elkaar gedreven worden. Er werden weder ruiten
ingeworpen. Eerst tegen één ure in den nacht was
de stad rustig. De burgerij prijst zeer de flinke
houding der autoriteiten.
De hofstede van den heer PI. A. Tinholt in de
Haarlemmermeer is totaal afgebrand.
Hetzelfde is geschied met een stoom-olieslagerij aan
de Nieuwe Vecht.
Te Rlioon heeft een jongeling bij ongeluk een
meisje getroffen met een geweer dat met keitjes ge
laden was.
.Te Coburg heeft een bakkersvrouw bij vergissing
arsenicum gemengd in het deeg waarvan het brood
voor 't gezin moest gebakken worden. De bakker
stierf onmiddellijk na van dit brood gegeten te hebben
de vrouw des avonds; dé knecht is doodziek naar
het gasthuis gebracht en men vreest ook voor zijn
leven.
Vrage: hoe zulk een abuis mogelijk is?
Te Genève is de hotelhouder Baver door zijn be
diende vermoord, na een geschil dat zij gehad hadden
over geldzaken.
Te Ammerzoden is een visscherswoning afgebrand.
Te Eindhoven is een man in een put achter zijn
huis verdronken gevonden; men denkt aan zelfmoord.
In Duitschland heeft j.l. Zondag een gebeurtenis
plaats gehad die haar plaats verdient in de geschiedenis
van 'liet Duitsche land en volk, ja in de wereldhistorie.
Wie herinnert zich niet de merkwaardige woorden
den 14 Mei 1872 door vorst Bismarck in den Rijks
dag uitgesproken: //Wij gaan niet naar Canossa?"
Die woorden maakten indruk, niet enkel in den
Rijksdag, maar overal in en buiten Duitschland.
Zij werden beschouwd als 't wachtwoord aan het
nieuwe Duitsche Rijk in den feilen strijd tegen het
ultramontanisme, dien de fiere Rijkskanselier op het
punt stond aan te vangen en dien hij sedert dat tijd
stip met rusteloozen moed heeft volgehouden.
Het denkbeeld werd opgeworpen die gedenkwaardige
leuze van den modernen staat tegen de oude zwarte
heirbende van over de bergen door een gepast monu
ment te vereeuwigen. Van alle kanten stroomden
bewijzen van instemming met het denkbeeld, en men
ontwierp de zoogenoemde Canossa-zuil. Verleden
Zondag is die zuil onthuld. Zij staat op een berg
vlakte, den Burgberg bij Harzburg, is vierhoekig,
lö^o M. hoog en van wit graniet uit den Harz
gehouwen. De zuil staat op een vierkant voetstuk,
mede van graniet. Op dit voetstuk leest men aan
de noordzijde//Naar Canossa gaan wij niet(Zitting
van den Rijksdag, 14 Mei 1872);" aan de oostzijde
Opgericht door Duitsche manneu en vrouwen aan
de westzijde: //Uit dankbaarheid en vast vertrouwen."
Op de naar de windstreek der zeven bergen gerichte
zijde, de zuidzijde, is een bronzen plaat aangebracht,
vertoonende Bismarck's beeltenis in een lauwerkrans.
Moge de Canossa-zuil met haar hecht graniet dat de
eeuwen kan tarten nog lang aan het Duitsche volk
en de wereld herinneren dat de wereldheerschappij
uit is van de geestelijke bende, die ofschoon met den
mond eèn zaak voorstaande die niet van deze wereld
is, toch zooveel eeuwen door als een vloek op de
volken gedrukt heeft! Van harte stemmen wij met
ons Hollandsche hart en als vrije menschen in met
de Duitsche leus: Wij gaan niet naar Canossa!
In Frankrijk ziet het er uit alsof daar nog zeer
velen zijn die tegen een gang naar Canossa volstrekt
niet zouden opzien. Laat vrij de Ministers en hun
woordvoerders in de laatste dagen betuigd hebben
dat zij niet clericaal zijn en dat zij zich niet door
den verpestenden adem van het monster van over de
bergen hebben laten besmetten, de domme hoop moge
dit niet doorzien, de denkende Franschen en ge
lukkig zijn er nog zoodauigenzullen zich niet
laten in slaap wiegen. Het feit trouwens dat de
anti-clericale manifestatie van de Fourtou door de
Bisschoppen en hun satellieten niet ernstig wordt
gehekeld noch gelogenstraft, versterkt nog meer het
vermoeden dat de tegenwoordige regeering wel dege
lijk de gedienstige knecht der Roomsche Curie is.
Een of andere voorname republikein of een repu-
blikeinsch Minister moest het eens gewaagd hebben
zoo luide te verkondigen wat de Fourtou verteld heeft,
n.l. dat de geestelijkheid in de kerk behoort en daar
buiten niets te zeggen heeft; hoe zou hij gesmaad en
verguisd, vervloekt en verdoemd zijnZou 't dan
zuiver zijn met de mooie woorden van 't oogenblik
Ondertusschen schijnt het toch geen ernst te zijn
met die vervolging van Gambetta en Thiers. Als
liet Gouvernement zich daarop nog eens bedenkt, dan
zullen we daarin het bewijs zien dat het toch nog
niet geheel en al met blindheid geslagen is.
Toch kan het er nog wel van komen. De spanning
neemt met den dag toe; gelijk de positie der 363
gedurig sterker wordt, verzwakt die van Mac-Mahon
en zijn principalen. Zijn ware principaal is de Natie.
Als deze nu bij de verkiezingen haar wil uitspreekt,
zal hij dien dan eerbiedigen? We zullen zien.
Sommige correspondenten meenen nog steeds zeker
te weten dat de vervolging van Gambetta en de om
streeks 400 bladen die zijn rede van Rijssel hebben
medegedeeld, zal doorgaan. Terecht merkt de Temps
op dat de Regeering nooit dommer trek kon verzinnen.
Den stouten en zoo uitnemend weibespraakten advokaat
den mond willende snoeren, zal zij hem de schoonste
gelegenheid schenken om met zijn donderende taal
voor heel Frankrijk en heel Europa te verkondigen
waar 't op staat en wat hem op 't hart ligt. Of
zou men hem wellicht zonder vorm van proces in het
cachot stoppen?
Inmiddels zwijgen de republikeinen niet. Nu heeft
weder de heer Ghristophle gesproken, die Minister
was tegelijk met Wad ding ton. Óp een landbouwfeest
te Messel heeft hij zijn gemoed lucht gegeven in scherpe
en bij wijlen humoristische taal.
De gloeiende clericalen zijn woedend over de vol
hardende bedaardheid hunner tegenstanders, die zich,
ondanks zooveel terging en tarting, strikt blijven houden
binnen de perken der wet. Nu men Mac-Mahon
heeft laten zeggen: //ten einde toe!" zal 't te bezien
staan of dat //ten einde toe!" ook zal kunnen volge
houden worden door de republikeinen en hun anti-
clericale vrienden onder de andere partijen, ook als
de Regeering geheel buiten de wet mocht gaan en
b.v. den staat van beleg afkondigde en soldaten-ge
weld ging gebruiken.