B u i t e n1 an d. Burgerlijks Stand te Zierikzee. ADVERTENTIES BOUW- EN WEILAND, BOUW- EN WEILAND, kennis wil maken met Dr. Airy's Geneeswijze, ont- biede het leerrijke werk, dat duidelijke verhandelingen over de meeste ziekten, zelfs met leerzame illustraties bevat, voor den uiterst goedkoopen prijs van slechts iéén Gulden, rechtstreeks van Richter's boekhandel te Botterdam. De Oorlog in het Oosten. 1 Aug8. Het is bekend dat tot de eerste regelen der krijgs kunst behoort dat de bevelhebbers zorgen dat hun zoogenoemde linie van operatiën (dat is de lijn waar langs de verschillende deelen des legers, in verband en gemeenschap met elkaar, zijn opgesteld en tevens de bazis waarvan de voortwaartsche of achtenvaarfcsche bewegingen uitgaan) niet door den vijand worde door gebroken. Daarentegen is het natuurlijk het doel van de eene partij om de linie der andere door te breken, of om den door afsmijding verdeelden vijand iu af zonderlijke gevechten te slaan. Napoleon wist in zijn eersten Italiaanschen veld tocht de Oostenrijksche linie door te breken en daarna achtervolgens de twee Oostenrijksche legerhelften te verslaan. Onze Prins van Oranje, later Koning Wil lem II, slaagde in 1831 er in, door een gewaagden marsch het Belgische leger van de Maas te scheiden van dat der Schelde en aldus door te dringen tot nabij Brussel, dat zonder de tusschenkomst derFran- schen genomen zou zijn, als iu 't gezicht der boven genoemde twee Belgische legers. Men kan begrijpen dat terwijl liet gewis niet voor de veldheeren pleit als zij hun iiniën laten doorbreken, aan den andereu kant ook alles juist niet gewonnen is voor den vijand die doorbreekt. Want even goed als hij de liniën en de macht zijner tegenpartij al doorbrekende in tweeën scheidt, zoo geeft hij ook aan zijn legermacht een geheel andere, stelling, die eigenlijk daarop neerkomt dat zijn linie met die dei- tegenpartij een kruis vormt. Nu is het klaar dat als liet de eerst doorgesneden vijandelijke macht gelukt zich te herstellen en weder te hereenigen, de linie van den aanvaller op zijn beurt wordt afgebrokeu. De overwinnaar kan dan onverwachts verliezer worden. Zoo zou het nu wel eens kunnen Joopen tusschen de Bussen en Turken op hun respectieve stellingen ten N. en ten Z. van den Balkan. Uit alles blijkt dat toen de Bussen bij Sistowa den Donau overgingen en later toen zij over Tirtowa door de Balkanpassen drongen, zij de Turksche liniën hebben doorgesneden, die zich uitstrekten van Roet- schoek en Schoerala westwaarts op naar den kant van Nisch en Widdin. Het punt echter waar de Bussische macht doordrong was, ofschoon ongeveer in liet midden der Turksche linie, toch zoo ver O.- en W.-waarts van de hoofdmacht der Turksche vleugels af, dat de Bussen geen ernstig treffen met die hoofdtroepen konden vinden, terwijl aan den anderen kant de Turken ruimschoots tijd kregen om, de doorbraak eenmaal een feit zijnde, met kracht te kunnen beproeven om op hun beurt de Bussische linie, die nu loodrecht door de hunne ging, te snijden en zoo de beide gescheiden vleugels tot een sterk centrum weder samen te brengen. Neemt men nu in aanmerking dat de Bussen in de laatste veertien dagen zoowel oostwaarts als west waarts van het hoofdkwartier, dat te Tirnova is, bij herhaling niet ongevoelig geslagen zijn, dan kan men daaruit opmaken dat werkelijk de Turksche generanis nog niet alles verloren achten tusschen den Donau en den Balkan. In den omtrek van Plevna moeten de Turken, naar men zegt, wel ongeveer 40000 man sterk zijn, en door hun succes zijn die troepen vol moed, terwijl de te genspoed dien de Bussen daar ondervonden hebben dooi de nederlaag van de generaals Schilder en Kriidener. (Waarom zet de Czaar ook schilders en kruideniers aan het hoofd zijner divisiesterwijl, zeggen wij, die tegenspoed voor de Bussische soldaten niet opwekkend kan zijn. Uit de berichten schijnt op te araken dat de Bussen trachten het evenwicht weder te herstellen tusschen hun troepenmassa's oost- en westwaarts van Tirnova. Hierdoor wordt de kans om de Turksche hoofdmacht bij Schoemla te slaan voor 't oogenblik veel minder, en kan daarentegen wel eens een beslissende slag ont staan op het kruispunt der beide liniën, d. i. te Tirnova. Vóór het zoover komt is waarschijnlijk de snelle retraite van de 40000 Bussen die den Balkan over schreden hebben te wachten; tenzij het aan de beide legercorpsen die de Dobroedscha zijn doorgetrokken gelukken mocht op de lijn Schoemla-Varna te komen, 't welk voor de Turken zeer noodlottig zou worden. Wanneer wij nu opmerken dat de Bussen sinds hun komst op de lijn Jamboli-Philoppopel niet slechts het verder doordringen hebben gestaakt maar zich zelfs in de ingenomen stelling gaan verschansen, dan verkrijgt onze bovenstaande beschouwing nog meer grond. Oudcrtusschen kan men zoo weinig op de berichten afgaan, dat het toch zeer wel zijn kan dat het lot van Turkije, wat de uitkomst die deze veldtocht kan geven betreft, reeds beslist is. Dit zal namelijk het geval zijn als de op drie punten opgehoopte Turksche machtte Plevna, tusschen Tirnova en Schoemla, en voor Adrianopel achtervolgens of gelijktijdig geslagen kwam te worden. 2 Augs. Eenige niet onbelangrijke berichten vallen heden op te teekenen. Vooreerst zijn de Bussen den 30 en 31 Juli bij Plevna andermaal door de Turken geslagen. Volgens berichten van Turksche zijde leden de Bussen een verlies van 8000 dooden en 16000 gewonden. Dit kan wel zeer overdreven zijn; doch de nederlaag zelf wordt door de Bussen erkend. Men brengs dit in verband met onze beschouwingen van gisteren, dan zal men zien hoe kritiek de positie der Bussen misschien binnen weinige dagen nog kan worden, als Osman-pacha van zijn overwinning durft gebruik maken om op Tirnova te trekken en deze beweging door het leger van Schoemla wordt ondersteund. In de tweede plaats valt te constateeren dat het Engelsche kabinet thans vrij onbewimpeld heeft te kennen gegeven dat het in den oorlog niets doen zal. De Times vat bet ook zoo op. Dat troepen verzenden heeft dus met mogelijke interventieplannen niets te maken gehad, zooals wij ook al aanstonds dachten toen we het onbeduidend getal soldaten opgegeven vonden. Iu de derde plaats moet nog weder eens herhaald worden dat ook Oostenrijk niets zal uitvoeren. Oos tenrijk heeft geen geld en is dus volkomen verantwoord met zuinig en voorzichtig te wezen. Maar wij ver moeden dat Oostenrijk nog wel andere redenen heeft waarom het zich stil houdt. De sinds kort in functie zijnde minister van bui- tenlandsche zaken Aarify-pacha heeft zijn ontslag ge vraagd en bekomen. Zijn opvolger is Server-pacha. Aan verandering van poppen ontbreekt het te Kon- stantinopel niet. Midhat-pacha zal alzoo niet terug geroepen worden. Hij bevindt zich nog te Weenen. Engeland. Ward Hunt, de eerste //Lord of the Admirality" is te Homburg overleden op ongeveer 52-jarigen leeftijd. Hij was te Buckhurst geboren en ontving zijn opvoeding te Eton en later te Christ Church, Oxford. Hij wijdde zich eerst aan de balie, maar werd in 1857 als candidaat der conservatieven van Northampton naar het Parlemenl afgevaardigd. Ward Hunt sprak niet veel, maar werd toch langzamerhand gerekend tot de invloedrijkste leden zijuer partij. In 1866 werd hij Secretaris van Financiën. Disraeli was toen kanselier van de schatkist. Als zoodanig onder scheidde hij zich in hooge mate en toen in 1868 Disraëli //premier" werd, volgde Ward Hunt hem als kanselier op. Nog in hetzelfde jaar (Dec.) trad het Kabinet-Disraëli af en toen Disraëli in 1874 weer als Minister optrad, werd Ward Hunt benoemd tot eerste //Lord of the Admirality." Als hoofd van het Departement legde hij grooten ijver aan den dag, hoewel zijn bestuur nu en dan scherpe critiek uitlokte. Overmatige inspanning werd door sommigen als de reden van zijn verzwakte gezondheid aangemerkt. Sir Stafford Northcote gaf in het Lagerhuis aan Lawson te kennen, dat de Britsche vloot om geen andere reden de Besika-baai heeft veriaten, dan om heen en weer te kruisen. De Minister Bourke antwoordde aan Chamberlain, dat Busland nog niet beeft geantwoord op het telegram van Lord Derby, betreffende de wreedheden der Bus sische troepen in Azië. De Times spreekt het bericht tegen, dat nieuwe troepen naar Maltha zullen gezonden worden. De vertrekkende regeraenten zijn allen voor Indië bestemd. Duitschland. De MagdebZtg. bevat bet volgende: //Wij kunnen nadere bijzonderheden aangaande de geheime zendingen mededeelen, welke de Fransche ambassadeur, de heer de Gontaut-Biron, ten behoeve van de ultramontaansche partij zoo bereidwillig op zich neemt. Er zijn te Berlijn vele staatsmannen en een niet minder groot aantal //staatsvrouwen", allen, naar zij onderstellen, volkomen waardig en bekwaam de teugels van het bewind te voeren, maar door jaloezie van het staatstooneel ver wijderd gehouden, die schier niets anders doen dan allerlei intriges te smeden tegen den rijks-kanselier. Gelukkig kan men er bijvoegen, dat die intriges allen zonder onderscheid mislukken en zoodanig worden aangelegd, dat zij noodzakelijker wijze moeten mis lukken. Deze Camarilla staat in hooge gunst bij den beer Gontaut-Biron, maar aan den anderen kant is het natuurlijk gevolg daarvan, dat de heer de Gontaut- Biron bij den heer von Bismarck niet hoog aange schreven staat. Toch achten wij het mogelijk, dat de heer Gontaut-Biron nog eens het pad, tot lieden door hem gevolgd, zal verlaten wanneer hij de onhoud baarheid zijner tegenwoordige positie zal hebben ingezien. Italië. Den 29 Nov. 1876, dus weinige dagen na Antonelli's dood, schreef gravin Lambertiui den volgenden brief aan Antonelli's broeders //De eerbied dien ik verschuldigd ben aan de nage dachtenis van mijn vader, dwingt mij alles na te iateii wat een blaam daarop zou kunnen werpen, maar mijn plichten als moeder noodzaken mij tegelijkertijd over de belangen en de toekomst mijner kinderen te waken. Om dit dubbele doel te bereiken, doe ik een beroep op uw geweten en uw kieschheid. Gij kunt niet vergeten hoeveel ge aan mijn vader verschuldigd zijt. De be roemdste rechtsgeleerden verzekeren mij, dat ik voor het gerechtshof rechten kan doen gelden, maar ik wil vooraf alle middelen beproeven om een schandaal te voorko men. Daarom schrijf ik u mijne heeren, omdat ik die verantwoordelijkheid niet wil op mij nemeneen ver antwoordelijkheid, die geheel op zijn erfgenamen zou drukken, indien zij doof blijven voor mijn bescheiden eischen. Ik wacht dus af ten einde deze exceptioneele zaak met u op vriendschappelijke wijze te kunnen regelen. Bedenkt dat wanneer ge thans elke onder handeling weigert, dit de nadeeligste gevolgen zou kunnen hebben". Kerk« en kScliooIniexxws;, Beroepen te Nieuw- en St. Joosland ds. v. Coeverden Adriani, te Harderwijk; te Baarland ds. Hage te Zuidzande. Bedankt voor Meppel door ds. D. Bijnders te Middelburg; voor Vreeswijk door ds. K. W. Vetbake te Wilhelminadorp. Benoemd tot hoofdonderwijzeres aan de bijzondere school voor meer uitgebreid lager onderwijs te Hein- kenszaud, mejuffr. J. J. Cohen Stuart van Arnhem. BINNENGEKOMEN. ZIEBIKZEE. 3 Aug. //Hind", kapt. E. Jackson, van Poole naar Dordrecht. Van 27 Juli3 Augustus 1877. Geboren: Een zoon van N. Eijke en M. van Schelven. Een zoon van J. Manni en H. C. van der Jagt. Eene dochter van L. Krakeel en I. Hofman. Een zoon van P. van der Have en M. de Vos. Eene dochter van J. Cannoo en A. M. de Booi. Gehuwd: H. Hak, jm. en E. Bodoe, jd. Overleden: A. M. M. Sepfcer, oud 10 m., d. J. J. van den Berge, oud 4 m., d. P. op den Brouw, oud 72 j., man van F. Overbeke. H. M. Hopmans, oud 3 w., z. J. Lemsom, oud 55 j., man van J. van den Boogerd. L. van den Houten, oud 77 j., weduwnaar. F. Verschuur, oud 6 m., z. De ondergeteekenden betuigen hunnen hai*- telijken dank voor de vele bewijzen van be langstelling gedurende de langdurige ziekte en bij het overlijden van hunnen zoon en broeder ondervonden. Zierikzee, M. LEMSOM. 1 Augustus 1877. J. A. LEMSOM-Lodewijk en kinderen. fssir* de notaris mr' moolenbubgh te Zierikzee zal, ten verzoeke van JAN IT A N S E te Sir-Jansland, in de herberg van W. van IToeve aldaar, op M!aand.ag;- 6 Au gustus e.k., 's voormiddags te 11 ure, publiek presenteeren te verkoopen 7 Hectares 48 Ares 80 Centiares gelegen in Sir-Jansland, gemeente Oosterlandkadaster Sectie B Nis. 124, 132, 133 en 141 en Sectie C Nis. 18 en 44. En daarna ten verzoeke van JASPER ONDERDIJK en de Erfgenamen van CATITARINA VAN HOEVE aldaar 2 Hectares 33 Ares 50 Centiares gelegen in Nieuicerkerkkadaster Sectie I Nis. 7, 8, 9 en 10. Bij boekjes in perceelen te omschrijven.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1877 | | pagina 3