ZIERIKZEESCHE COURANT.
voor het arrondis-
sement Zierikzce.
1877. No. 58. Woensdag 25 Juli,
80ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,— Franco per post 1,—
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 1oregels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. EAKEMIAN.
Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel.
ZONDAGVIERING.
IV.
(Slot).
Eindelijk roemde ik den Zondag als eigen
aardig geschikt voor zedelijke en godsdienstige
overdenking, en als zoodanig övertvaardig in
eere gehouden te worden.
Er is ons geen enkele geldige grond bekend
waarom juist de Zondag aan godsdienstige en
zedelijke oefeningen, overdenkingen enz. zou
gewijd zijn en de overige dagen der week niet.
Alle dagen zijn in dat opzicht gelijk en de eene
is niet heiliger of goddelijker dan de andere.
In dien zin is ook de Zondag der Christenen
volstrekt niet hooger te stellen dan de Zater
dag der Israëliten, noch de Vrijdag der Moham
medanen, of de Donderdag der Boeddhisten, en
zoo verder de geheele week door; want ais
men het zqo noemen wil is het alle dagen
Zondag. Maar nu bij ons te lande de Zondag
eenmaal op historischen grond als dag aan den
godsdienst gewijd erkend is, zie ik daarin be
trekkelijk iets zeer eerbiedwaardigs.
Het zou te betreuren zijn als de Zondag zijn
karakter van kerkdag, dag des Ileeren, of hoe
men 't nemen wil, kwam te verliezen. Niet
omdat het volk ook niet op andere dagen gods
dienstoefening zou kunnen houden, of omdat-
godsdienst en zedelijkheid den waarlijk gods-
dienstigen en zedelijken mensch op alle gewone
dagen toch wel even dierbaar zijn als juist op
Zondag; maar om der mensehèlijke zwakheid
wil, die zekeren regel niet ontberen kan en
ook vooral omdat de dagelijksche beslommeringen
des levens doorgaans beletselen opleveren tegen
opzettelijk vestigen van de aandacht op het
hoogere. Het is uit dien hoofde goed dat één
dag der week zooveel mogelijk vrij zij van al
die drukten en beslommeringen, die de aandacht
van het groote publiek aftrekken van het hoogere
en daarentegen vestigen op de stof, op het
materieele.
Ik voor mij hen volstrekt geen Sabbathist;
ik houde het er voor dat verplichte Zondags
viering, hetzij dan door moreel of door materieel
gezag voorgeschreven en gehandhaafd, niets
anders is dan een pak door de mensohen wil
lekeurig op de schouders hunner natuurgenooten
getast; maar toch erken ik gaarne dat het mij
altoos goed doet als ik op den stillen Zondag
morgen de kerkklokstonen door de lucht hoor
galmen. Dan, bij die kerkklokstonen zouden
dé hamerslagen in de smidse, het kloppen en
zagen in de werkplaatsen en op de werven,
het fluiten der stoomfluit mij geducht hinderen.
Waarom? Omdat de menschen hun zes
dagen hebben en men dus Gode wel zijn éénen
dag mag gunnen? O, Neen! De Oneindige
heeft daar hoegenaamd geen behoefte aan. Maar
ik gun den menschen hun Zondagsstilte om
henzelvén, in hun welbegrepen belang als men
schen, als redelijke en zedelijke wezens, die
toch altops iets meer zijn dan domme slaven
des stofs, geboeid aan de stof, gedoemd tot
rusteloos wroeten in het stof, zoolang het ijdele
leven duren mag.
Daarom doet de klank der kerkklokken, die
de schare oproepen naar hun bedehuizen of
hen ook thuis opwekken tot godsdienstige aan
dacht, mij goed, al dwaal ik zelf dan misschien
ook wel eens op zulke oogenblikken als de
klokketonen mijn oor bereiken, daarbuiten rond
in het vrije veld.
Het zou te betreuren zijn als het volk zijn
Zondag, in den zin van kerkdag, verloor. Ge
lukkig dat tot heden toe zelfs een onmogelijke
Zondags-wet niet noodig is gebleken, om den
eersten dag der week als godsdienst-dag te
handhaven. Ons volk eerbiedigt over 't alge
meen den Zondag nog wel, al is 't ook naar
sommiger meening niet kerksch genoeg.
Een Zondags-wet als de Engelsche zou bij
ons nog minder populair zijn dan onze Zondags
wet dit is. Zij zou ook wel niet noodig zijn.
-Door plaatselijke politie-maatregelen kan nage
noeg elke wezenlijke stoornis der zoogenoemde
openbare godsvereering worden belet en dit be
hoort dan ook te geschiedenmaar niet alles kan
door politie-reglementen of speciale wetten worden
gedwongen en het meeste op dit stuk dient aan
den goeden wil, het betere gevoel en het eigen
belang der menschen zelf te worden overgelaten.
Evenmin als toegelaten mag worden dat de
aandachtige gemeente in haar verschillende bede
huizen gestoord en geërgerd wordt door straat
gerucht van de jeugd, van schreeuwende kooplie
den en venters, of van geraasmakende industrieën
of handwerken, evenmin dient toegegeven te
worden aan het drijven van hen die in hun
eigenaardige opvatting van de heiligheid van
den Zondag, hun naasten willen gedwongen
zien om althans den schijn te bewaren van
Zondagsche vroomheid. Er moet hier veel overge
laten blijven aan het gevoel van betamelijkheid,
fatsoenlijkheid en onderlinge beleefdheid der
burgers. En dat kan ook veilig geschieden,
inzonderheid bij een volk als het onze, dat vrij
algemeen prijs stelt op den Zondag, ook als
dag des Heeren.
Merkt men op hoe 't in Katholieke, zelfs
ultra-Katholieke landen, als België b.v. gesteld
is met de eerbiediging der Zondags-rust, en
ziet men o. a. te Brussel de ambachtslieden
geregeld op Zondag morgen even vlijtig arbeiden
als in de week, dan zal men toegeven dat het
bij ons te lande nog zoo erg niet gesteld is,
en dat de ultramontaansche en andere geest
drijvers grootelijks ongelijk hebben als zij tegen
de Nederlandsche liberalen uitvaren als tegen
ontheiligers van den Zondag.
Hetzij men hem beschouwt als een dag des
Heeren, dan wel als een dag der menschen, de
Zondag kan zeer wel in eere gehouden worden
als dag van rust voor allen, van uitspanning
en ontspanning, van onschuldig genot voor dezen,
van godsdienstige aandacht en stichting voor
anderen.
Terwijl het aan den eenen kant afkeurens
waardig, onstaatkundig en onmenschkundig is
te achten, de menschen te knellen in het enge
pak van een toch altoos nog inconsequente
Zondags-wet, zou het zeker aan den anderen
kant niet minder te betreuren zijn als de Zondag
verwaarloosd werd en zijn karakter van vrije,
rustige, stille dag kwam te verliezen.
Gelukkig dat daarvoor nog geen vrees be
staat, althans geen gegronde vrees,
Binnen land.
Zierikzee, 24 Juli. "Vrijdag jl. werd in de Con
certzaal alhier een vergadering gehouden van personen,
die gevolg gegeven hadden aan de uitnoodiging van
den lieer J. J. Blankert, ten einde te komen tot het
stichten eener afdeeling van de vereen iging //Eigen Hulp/'.
De opkomst van belangstellenden was gering, doek
het bleek later dat een aantal personen reeds vooraf
den heer Blankert hadden te kennen gegeven tot een
eveutueele afdeeling te zullen toetreden.
Naar aanleiding van een artikel van den heer
J. Kuiper in Eigen Haard en van het verslag der op
30 Juni jl. te 's Hage gehouden le Algemeene Ver
gadering van //Eigen Hulp" deelde de heer Blankert
aan de aanwezigen een en ander mede omtrent het
doel van //Eigen Hulp" en de middelen die daartoe
zullen aangewend worden.
Ofschoon men algemeen ingenomen was met het
schoone denkbeeld dat ambtenaren en beambten, die
in onzen tijd van welvaart meer dan eenige andere
klasse of stand zwaar worden gedrukt door de wan
verhouding tusschen de inkomsten en de eischen des
levens, en met verrassing vernam tot welke schitle-
reude resultaten de door den heer Kuiper in Eigen
Haard beschreven Vereeniging in Oostenrijk-Hongarije
gekomen is, zoo dtden zich bij eukelen der aanwezigen
ernstige bezwaren op. In de eerste plaats werd de
bedenking geopperd of //Eigen Hulp" niet al te veel
voorspiegelt aan de deelnemers en of hier niet het
bekende spreekwoord van toepassing is van te veel
hooi op de vork te nemen. Een ander kon zich niet
vereenigen met een der premissen van //Eigen Hulp",
nl. dat iractements-verhooging voor de ambtenaren een
onmogelijkheid zon zijn en die spreker zou liever
gezien hebben dat //Eigen Hulp" bovenaan in haar
vaan geschreven had: streven naar tractements-ver-
hooging overal waar dit dringend noodig is en mét
alle zedelijke middelen waartoe een vereeniging als
//Eigen Hulp" den weg kan aanwijzen. Behoudens
ingenomenheid met het schoone doel, wenschten eenigen
ook wel wat meer inlichtingen en waren zij ongezind
zoo maar blindelings mede te gaan aan iets dat hun
vrij illusoir toescheen. Dit alles verhinderde echter
niet dat er overgegaan werd tot het oprichten eener
afdeeling. Met degenen die alreeds hun deelneming
hadden toegezegd zal het getal toegetredenen tusschen
de dertig en veertig bedragen. De benoeming van
een bestuur en de verdere constitueering der afdeeling
werd uitgesteld tot een volgende vergadering.
Programma van het 3e Zomer-Concert in Parklust,
op Vrijdag 27 Juli a. s., 's avonds te 8 ure precies.
1. Marche de processions, Renaud; 2. Festival-
Ouverture, Leutner; 3. Melodiënkranz, Potpourri,
Reinhardt; 4. Ave Maria, Lied, Abt; 5. Reiter-
Galop, Carl; 6. Saxonia-Marsch, Lossner; 7. Deutsche
Grüsse, Walzer, Clarens; 8. //Wenn du noch eine
Mutter hast," Lied, Neumann; 9. Un jour de fête,
Divertissement champêtre, Krein; 10. Quadrille, Déthise.
Naar men verneemt zal het derde Zomer-Concert
plaats hebben in de muziektent van de Sociteit Tot
Nut en Genoegen. Daar de gunstige plaatsing van
genoemde tent dit jaar voor de contribueerende leden
van «Kunst en Eer" geen bezwaren daarvoor oplevert
en er gelegenheid zal bestaan voor het kunstminnend
publiek eenige oogenblikken te kunnen gaan zitten
en zich te versterken, twijfelen wij niet of het audi
torium zal groot zijn.