Buitenland. Burgerlijke Stand te Zierikzee. Bixitenla.nd.sch Overzicht. Veel meer dan naar het oorlogstooneel zijn aller blikken thans gericht naar Frankrijk. Niet zonder reden, waarlijk! Is geheel Europa, voor zoover het niet aangestoken is door het ultra- montaansche odium, geërgerd geworden door de daad van den 16 Mei en de drieste reactie die van dien dag af Frankrijk onderdrukt en deu wereldvrede be dreigt; geen wonder dat men nu met gespannen verwachting uitzag naar 't geen den 16 dezer, bij de heropening der Kamer, zou voorvallen. Wat verwacht werd is geschied. In den Senaat heeft De Broglie de volgende boodschap van den President der Republiek voorgelezen Krachtens art. 5 der constitueerendo wetten heeft de President het recht de Kamer van Afgevaardigden te ontbinden op overeenkomstig advies van den Senaat. Deze ernstige maatregel schijnt mij thans noodzakelijk. Ik kom u vragen er uwe toestemming toe te geven. Op 16 Mei heb ik aan het land moeten verklaren, dat er verschil bestond tusschen de Kamer van Afge vaardigden eti mij, en heb ik geconstateerd, dat geen Ministerie zich kan handhaven in deze Kamer zonder het bondgenootschap te zoeken en zich aan de voor waarden te onderwerpen van de radicale partij. Een gouvernement, aan zulk een noodzakelijkheid onder worpen, is geen meester meer van zijn daden welke ook zijn persoonlijke gevoelens mogen zijn. Het wordt er toe gebracht de inzichten te dienen van hen, wier steun het aannam, en hun komst aan het bestuur voor te bereiden. Het is daarom dat ik er mij niet langer toe heb willen leenen. Wanneer een zoodanige oneenigheid bestaat tusschen de publieke machten, is ontbinding het middel door de constitutie voorzien, om er een einde aan te maken. Ik had gewenscht, dat alvorens uiteen te gaan, de Kamers de begrooting hadden kunnen behandelen en dat de thans verstreken verdaging zou kunnen dienen om de gemoederen tot bedaren te brengen. Dit resultaat is echter niet verkregen. Nauwelijks was de verdaging uitgesproken, of meer dan 300 Afge vaardigden protesteerden in een manifest tegen het gebruik, dat ik van mijn constitutioneel recht had gemaakt. Ik bepaal mij er dus bij, te vragen dat de Kamer van Afgevaardigden eenige urgente wetten behandele, die de vaderlandsliefde der partijen voor zeker niet onbeslist zal willen laten. De daarna onverwijld uitgesproken ontbinding zal toelaten, dat de nieuwe Kamer, binnen den wettigen termijn bij eengeroepen, tijdig genoeg hare zittingen aanvange om in liet volgend dienstjaar den dienst te verzekeren. Ik zal mij met vertrouwen tot de natie wenden. Frankrijk wil, als ik, de ongedeerde handhaving dei- instellingen. Het wil niet. dat die instellingen ont aard zullen worden door het radicalisme. Het wil niet, dat in 1880 alles van te voren voorbereid zal zijn voor de desorganisatie. Ik ben zeker dat Frankrijk tot mandatarissen zal kiezen diegenen, die beloven zullen mij bij te staanDe Senaat besloot het voorstel tot ontbinding naar de afdeelingen te verzenden. In de Kamer van Afgevaardigden werd mededeeiing van deze boodschap gedaan. Ziedaar liet werk van den 16 Mei bekroond met een monster-insinuatie aan x't adres van de republikeinsche meerderheid Was liet vreemd dat de heer Bethinont, die in de Kamer de regeering interpelleerde over haar politiek, dit met vuur en kokende geestdrift deed? De Minister van Binnenlandsche zaken, de Fourtou, beantwoordde den interpellant. Hij verklaarde dat het Ministerie het Frankrijk van 1789 vertegenwoor digde, zich verdedigende tegen het Frankrijk van 1793. Hij ontkende dat de daad van 16 Mei het land in onrust en den vrede naar buiten in gevaar had gebracht. Ook Gambetta heeft gesproken. Hij heeft een zeer levendige rede gehouden, waarin hij zeide niet te gelooven aan de gehechtheid van deze Ministers aan de Republiek. Hij viel de Bonapartisten hevig aan, die tot den coup d'état drijven. Den Ministers ver weet hij clericalisme. De vurige Gambetta geraakte zoo zeer in overspan ning dat hij een flauwte kreeg en de vergaderzaal moest uitgebracht worden. Zijn toestand boezemt gelukkig geen ongerustheid in. Twee voorvechters der Bonapartisten, Mitchell en de Cassagnac, gingen zich dermate te buiten dat zij door den voorzitter tot de orde geroepen werden eu vervolgens bij votum der Kamer de censuur kregen. De voortzetting is daarop tot Maandag verdaagd. Treurig schouwspel dat Frankrijk thans weder op levert Men twijfelt wel niet of de Senaat zal met Mac-Mahon meegaan om de Kamer te ontbinden. Dan begint liet groote spel der reactie eerst. Mac- Mahon heeft het zelf verklaard dat hij op de verkie zingen zal gaan werken, hij wil dat zij een soort plebiscit zullen zijn. Van harte gunnen we hem en zijn beheerscher9, de zwarten, dat de natie dezelfde Kamer, zoo mogelijk nog meer versterkt, naar Versailles terugzendt. Doch ook dan is het einde van dit ernstige conflict nog niet te voorzien, Met reden vraagt ieder zich afwat zal liet buiten land zeggen? Vooral Duitschland, wat zal dat zeggen Hoe stout de tegenwoordige bewindslieden van Frankrijk ook zijnzij laten maar al te zeer doorschemeren dat zij met niet minder, ongerustheid naar Berlijn uitzien als naar Versailles en de natie. De Minister Decazes moge al verklaard hebben dat de betrekkingen met de vreemde Mogendheden niet hebben opgehouden vriendschappelijk te zijn 't zal spoedig wellicht blijken wat daarvan is. Hoe de Duilsche pers denkt kan men ten deele reeds opmaken uit hetgeen het Berliner lageblatt zegt naar aanleiding van liet memorandum der Oosten- rijksche ultramontanen. Het blad waarschuwt Oostenrijk tegen een verbond met de kerkelijke en politieke reactie en toont aan dat de Curie door dat memo randum haar doel, de vernietiging van Duitschland en de uitroeiing van liet protestantisme, met drieste onbeschaamdheid onthuld heeft. Tot dat doel heeft zij zich reeds van de regeering van Frankrijk verze kerd en tracht zij nu ook Oostenrijk te winnen. //Maar wij vreezen haar arglist niet. Wanneer werkelijk na verloop van tijd Frankrijk en Oostenrijk ons vereenigd mochten aanvallen, dan kunnen wij toch, dank zij de vervooruitziende politiek van onzen rijks-kanselier, liet vertrouwen koesteren, dat dan Rusland en Italië aan Duischlands zijde zouden staan. Wij gelooven, dat het hoog tijd is, dat Europa in overweging neemt, hoe lang het den internationalen rustverstoorder te Rome nog wil dulden". Vele andere bladen drukten zich reeds vroeger on geveer in denzelfden geest uit. Bewonderenswaardig blijft tot dusver de houding der republikeinen en liberalen. Hoe ook gesard en getergd, zij blijven een waardige afwachtende houding bewaren. Hoe ook beleedigd in de personen der leiders en eminente hoofdenzij schikken zich naai den door dezen gegeven raad om zich stil en rustig te houden en door geen enkele manifestatie voet te geven aan de mannen der reactie, die meer en meer daardoor van zelf het voorkomen krijgen van een groote samenzwering in stede van een gouvernement. Met ernst en waardigheid hadden de voorzitters der verschillende afdeelingen van de liberalen vóór den gewichtigen dag van Zaterdag de burgers van Parijs en vooral huil vrienden op het hart gedrukt om toch door niets aanleiding te geven dat de moiichards van Mac-Mahon een valsch alarm konden maken en zoo wellicht een aanwendsel vinden van een soort van 2 December. In deze omstandigheden is het inderdaad een hart verheffend schouwspel dat dat vurige Fransche volk, inzonderheid die republikeinen van Parijs zich zoo bedaard gedragen. Dit kan Mac-Mahon toch wel iets te denken geven, als er in hem nog wat is overgebleven van den //eerlijken soldaat". Maar in het klein is liet bij ons evenzoo, wat de tegenwoordige stemming en houding der liberale partij betreft. Het gouvernement van 16 Mei ontziet zich niet de keur der natie op ééne lijn te stellen met de blocdmannen van 1793, enkel en alleen omdat zij het hoofd niet buigen willen voor de curie van Rome, en ofschoon niemand er aan denkt de gruwelen van '93 of die der commune van '71 te hernieuwen. Ook bij ons ontzien de anti-liberalen zich niet de zwartste verdenkingen, de laagste lasteringen, de brutaalste aantijgingen tegen de liberalen uit te braken. Gelukkig dat onze liberalen nog gemakkelijker hun bedaardheid kunnen bewaren dan de vurige Franschen. De Oorlog in het Oosten. 15 Juni. Wat reeds voor een paar dagen bij geruchte werd verspreid, blijkt waar te zijn, nl. dat Rusland een leening heeft aangegaan van 200 millioen Roebels. Rente en koers van uitgifte zijn nog niet bekend men weet alleen dat de stukken worden uitgegeven door de commissie voor de amortisatie van rijksschuld, dat de interest loopt van 1 Juli 1877, met half- jaarlijksche coupons betaalbaar bij Mendelsohn en Co. te Berlijn, Lippmann, Rosen thai en Co. te Amsterdam, het Comptair d'Escompte te Parijs en te Londen. Trouwens als men er dit van weet, dan weet men genoeg. Rusland kan geen oorlog voeren zonder geld. Het vraagt dus het noodige geld aan de Westersche Christenen, die met zijn oorlog niets te maken hebben om het den hulpvaardigen Christenen gemakkelijk te maken neemt het wat Joden in den arm, en de zaak marcheert. Want ofschoon de Russen geen Jodenvrienden zijn en de Roemeniërs de Joden die bij hen wonen dood slaan als zij kunnen, en of schoon alle goede Christenen van het Westen den oorlogzuchtigen Rus verfoeien en velen niet ongenegen zijn tot een weinigje sympathie voor den armen Turk, dit weerhoudt de Joden niet om voor den Rus te collecteeren en de Christenen weerhoudt het niet om hun penningen te offeren. Zoo gaat 't in de wereld. Ook Roemenië wil een wissel op de toekomst trek ken het gaat papieren geld uitgeven. Blijkens een telegram van eergisteren uit Pcslli moet in liet hoofdkwartier te Plojesti een persoon Kraut gcheeten, en in het telegram als //correspon dent" betiteld zijn doodgeschoten als spion. Bedoelde Krant moet zich hebben uitgegeven voor Pruisisch ritmeester, doch is gearresteerd eti daar hij zich niet kou legitimeeren, heeft men 't krijgsrecht op hem toe gepast. Als die mail inderdaad niets anders dan een correspondent van een blad of tijdschrift is geweest, of een reiziger voor zijn pleizier, dan is hij al heel slecht van de reis gekomen. Uit Erzeroem kwamen gisteren en heden zulke mooie berichten van Turkschfin kant, dat als ze waar zijn, de rollen in die streek zoo ongeveer geheel om gekeerd zouden wezen. De Russen zouden hals over hoofd achteruitgegaan, Erzeroem niet meer bedreigen, Olti reeds verlaten en Kars niet in liet nauw gebracht hebben, 't Is alles te fraai om te kunnen waar zijn. 16 Juni. Nog altoos houden berichten van Turkschen kant vol dat de Russen van hun vooruitgeschoven linie bij Erzeroem geretireerd zijn en zelfs Olti verlaten hebben, terwijl deze plaats weder door de troepen van Moekthar Paelia zou bezet zijn. Te Konstantinopel schrijft men dit succes toe aan de vliegende kolonnes die Moekthar Pacha uit Erze roem zou hebben afgezonden om den Russen afbreuk te doendit zou grond kunnen hebben als n.l. de Russen slechts met heel zwakke voorhoeden zoo snel waren opgerukt dat zij reeds nabij Erzeroem stonden, terwijl het gros nog ver achter was. Het is anders niet waarschijnlijk dat vliegende ko- lonnes de Russische arineecorpsen, die tot dusver met onweerstaanbaar geweld voortrukten, zullen staande houden en nog minder hen terugdringen. 17 Juni. Vrijdag avond is vorst Milan vau Servië te Boe karest aangekomen. Men hoeft het weder zeer druk met verzekeringen van Servië's strikste onzijdigheid. Dit belet toch niet dat er sinds een paar dagen ge sproken wordt van een plan der Russen om den Donau aan den Servischen kant over te gaan, ten einde door Servië heen de Turken aan te vallen Dit komt ons zeer onwaarschijnlijk voor. Wel gelooven we dat de Russen, die sedert eenige dagen groote marscheu en contra-marscheu aan den Donau inaken, door hun sterke troepenbewegingen westwaarts op, aanleiding kunnen gegeven hebben tot de meening dat zij boven Belgrado over de rivier zouden gaan 18 Juni. De Montenegrijnen schijnen, blijkens een telegram van eergisteren uit Ragusa, weder iets op de Turken gewonnen te hebben. Petrovic moet de Turken, die een aanval deden op Danilograd, totaal hebben ver slagen. De Montenegrijnen zijn in den laatsten tijd niet gelukkig geweest tegen hun aartsvijand. Gisteren werd bericht dat een gedeelte van het Russische hoofdkwartier verplaatst was naar een plaats meer Westelijk gelegen dan Plojesti en Boekarest. Terwijl de eene correspondent seint dat keizer Alexander ziek is, weet een ander te vertellen dat hij te Petersburg wel ziek was van onrust doch nu her stelt, en terwijl de een zegt dat hij nog slechts enkele dagen bij het leger zal blijven, verhaalt de ander dat hij nog aan geen heengaan denkt. Het meest ware zal zijn dat men op dit oogenblik eigenlijk geen enkel betrouwbaar bericht vau Russischen kant behoeft te wachten. De Russen omringen zich blijkbaar met geheimzinnigheid opdat er niets uitlekke van hetgeen hun eigenlijke plannen zijn voor den te verwachten grooten aanval. Volgens berichten in Engelsche bladen zouden de Russen een hevigen aanval hebben gedaan op Kars, doch met groot verlies zijn afgeslagen. Ook moet de opstand in Albanië nog in lange niet bedwongen zijn, maar integendeel den Russen veel zorg baren. Kerk- en Sclioolnieuws. In de gemeente Yerseke zal een tweede openbare school geopend worden en wel tusschen het dorp en Yersekendam. Donderdag 21 Juni a. s. wordt te 's Gravenhage aan het Ministerie van Bitmenlandsche Zaken de jaar- lijksche bijeenkomst der Inspecteurs van liet lager onderwijs geopend. Van 8—15 Jüni 1877. Geboren: Een zoon van H. van Tigchelhoven en J, Bos. Een zoon van D. Sies en A. Hanson. Een zoon van J. C. Bal en F. H. de Looze. Eene dochter van H. Lakenman en A, H, Bal, Een zoon van Ca Kloote en C, Klink.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1877 | | pagina 3