ZIËRIKZEËSCHE COURANT
voor het arrondis- jSlk Zierikzee.
1877. No. 42. Woensdag 30 Mei,
80ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
/()\i>\(is\ii:iu\(i.
Binnenland.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,-
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DEE ADVEETENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 1oregels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever It, LAKEMIAN.
Diegenen, die zich niet 1°. Juli op
deze Courant abonneeren, ontvangen de
vóór dien tijd verschijnende nommers gratis.
i.
Wij hebben de belangrijke verhandeling over
dit onderwerp, uitmakende no. 4 van de „Stem
men over Staatkundige en Maatschappelijke
Vraagstukken", gelezen en dat wel met veel
instemming. Reede vóór lang echter was 't ons
plan dit onderwerp eens in dit blad te bespreken.
Thans doen we dit zonder ons evenwel in eenig
opzicht te laten bebeerschen door, of onder den
invloed te zijn van den inhoud der bedoelde
brochure, welker lezing, ook na kennismaking
met hetgeen wij hier laten volgen, het publiek
ten zeerste is aan te bevelen.
Wij zijn vóór den Zondag, omdat we dien
beschouwen als rustdag, als dag van vrijheid,
als dag van uitspanning, als dag gewijd aan
het huisgezin, als dag voor zedelijke en gods
dienstige overdenking en om nog meer andere
redenende opgetelde zijn echter de voornaamste.
De Zondag is de rustdag.
't Komt ons voor dat dit geen betoog be
hoeft, Dat nagenoeg alle volken der aarde
een op gezette tijden vallenden rustdag heb
ben aangenomen en in stand houden, dezen den
Zondag, genen den Zaterdag, anderen den Vrij
dag, nog anderen den Donderdag en zoo verder,
zoodat allen hun rustdag hebben en elke dag
bij een of ander volk als rustdag voorkomt, is
zoo natuurlijk als het natuurlijk is dat de nacht
bij voorkeur gebruikt wordt om het lichaam
den onmisbaren slaap te veroorloven. Even
weinig als men dit gebruiken van den nacht
om te slapen een gewoonte noemen kan, mag
ook het rustdag houden op gezette tijden onder
de gewoonten geteld worden. Dat bij een of
andere menschengroep, 't zij volk- of kerkge
nootschap een bepaalde dag der week als rust
dag geldt, berust op conventie, dat kan een
instelling, inzetting of wet genoemd worden;
het bestaan en onderhouden van een rustdag
op gezette tijden is gegrond op 's raensehen
natuur, als zedelijk wezen, in verband met de
zuivere stoffelijke eischen van zijn bestaan.
De mensch kan niet op den duur, dag in
dag uit, zijn leven door, bezig zijn met gezetten
arbeid, 't zij deze arbeid meer in 't bijzonder
aanwending van spierkracht of inspanning zijner
verstandelijke vermogens vordert.
Van tijd tot tijd moet het werk ter zijde
gelegd, de opzettelijke geestesarbeid gestaakt
worden en afgewisseld door een tijdperk van
wakende rust, gelijk de werktijd van den dag
moet- worden opgevolgd en vergoed door de rust
des slaaps.
De onderhouding en vernieuwing der werk
kracht van het stoffelijk organisne door voedsel
en nachtrust, al is 't ook volkomen voldoend
voedsel en toereikenden slaap, is niet voldoende
zoo er niet op gezette tijden nog een tijdperk
van opzettelijke rust bij wordt in acht genomen.
En' daar de geest ook geen ander werktuig heeft
dan het stoffelijk organisme, zoo geldt deze
zelfde wet ook ten aanzien van de onderhouding
en vernieuwing van het arbeidsvermogen van
den geest.
Doch genoeg; ieder is dit met ons eens.
Bij rust is regel, zooveel mogelijk vaste regel
van het grootste belang. Sofisten hebben wel
eens beweerd dat de mensch het meest over
eenkomstig de eischen der natuur zou leven als
hij at wanneer hij honger kreeg, sliep als de
slaap zich aanmeldde, rust nam als hij zich
moede gevoelde en anders niet, wij meenen
op degelijke gronden dat dit niet waar is. Men
ziet dit ook bij de dieren niet al beweerden
bedoelde sofisten dit. Integendeel al wilde men
eens excentriek zijn en zich zoo quasi aan de
natuur houden, men zou aldra in zijn onge
regeldheid een zekeren nieuwen regel gevonden
hebben en dus de ongerijmdheid van zijn be
wering moeten inzien.
Een zooveel mogelijk vaste regel verdient
derhalve alle aanbeveling, en gelijk de nacht
zich in dit opzicht allergunstigst laat doorbrengen
met een verkvvikkenden en versterkenden ge-
regelden slaap, zoo leent de om de zeven dagen
terugkeerende Zondag zich opperbest tot vasten
rustdag.
Waarom juist één dag van de zeven
Laat ons hierover nu de magazijnen dei-
geleerdheid niet overhoop halen, 't Zij vol
doende op te merken dat verreweg de meeste
volken der aarde, zoo beschaafde als onbeschaafde,
juist rustdag houden om de zeven dagen, en
dat dit wèl en wis op zeer voldoende historische,
wijsgeevige, cosmologische en welke gronden
men maar meer wil berust. Zonder te zeggen
dat zeven zulk eeu mirakelgetal is, moet men
toch erkennen dat het waar 't bepaling en
afscheiding van tijdperken betreft een groote
rol speelt. Minder dan zes achtereenvolgende
dagen van arbeid en inspanning zou te weinig
zijn, meer zou te veel wezen, 't Beste schijnt
te zijn: zes dagen werk plus één dag rust is
zeven, en nu laten we aan de philosofen over
naar 't bewijs daarvoor te zoeken.
De maatschappelijke inrichting is hoogst
samengesteld. Hieruit vloeit als van zelf voort
dat, als elk individu dat in de maatschappij
zekere plaats bekleedt, zekere rol speelt, gelijke
behoefte heeft aan één rustdag na zes werkdagen,
de regelmaat voor allen en voor ieder in 't bij
zonder het meest bevorderd wordt, als zooveel
mogelijk allen tegelijk rustdag houden, of wat
't zelfde is, als dezelfde dag der week de alge-
gemeene rustdag is.
Ziedaar waarom de Zoudag, nu eenmaal onder
ods vrij algemeen als rustdag geldig, voor ons
zulk een hooge waarde heeft. En ziedaar ook
tegelijk waarom wij 't in onze Joodsche mede
burgers zoo te prijzen vinden dat zij hun sab-
batsrust zoo nauwgezet waarnemen, ofschoon
zij toch onder Christenvolken zoo voordurend
in verzoeking zijn om van den regel af te
wijken vooral in 't belang der kostwinning.
Zooveel mogelijk algemeene en stipte viering
van den Zondag als rustdag komt ons voor van
bet hoogste belang te zijn voor het stoffelijk
en zedelijk welzijn der maatschappij.
Handhaving van den Zondag als rustdag is
volstrekt noodig. Niet door dwang echter,
althans niet door een toch onuitvoerbare abso
lutistische inzetting. Dit zullen we lager zien.
(Wordt vervolgd).
Zierikzee, 29 Mei. De tijd der periodieke ver
kiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal
begint te naderen. Ook de afgevaardigde vau het
district Zierikzee, de heer J. J. van Kerkwijk, behoort
onder de aftredende leden, liet laat zich niet aau-
zien dat de herkiezing, waaraan onze vertegenwoordiger
zich te onderwerpen heeft, veel stormen of schokken
zal te weeg brengen. De Standaard telt Zierikzee
ook mede onder de f,verloren districten", waarvan hij
dezer dagen sprak. Wij hebben van dien kant ook
van geen kandidaat in partibm infidelium, gehoord,
zooals er sinds eenige jaren voor sommige andere
districten worden nagehouden. Ons district is anders
in enkele opzichten tweeslachtig genoeg als bestaande
ook mede uit Goedereede en Klakkee. Met genoegen
vernamen we dat de kiesvereeniging te Dirksland met
algemeene stemmen besloten heeft het mandaat van
den heer van Kerkwijk te vernieuwen. We vertrouwen
dat de meerderheid der kiezers ook in onzen omtrek
van hetzelfde gevoelen zullen zijn.
Maar ofschoon op dit oogenblik de schoolkwestie
niet zoo rechtstreeks gezegd kan worden de periodieke
verkiezingen te bebeerschen, zoo is het toch niet van
belang ontbloot ook daarop het oog gevestigd te
houden, en daarom zou het ons niet onwenschelijk
voorkomen dat het district zoo mogelijk ook thans
vergewist werd van de gevoelens van den heer van
Kerkwijk te dien opzichte. Het is thans, nog even
zeer als b.v. vódr een paar jaar, noodig dat het
district weet wat het aan ziju vertegenwoordiger in
eventueele gevallen heeft.
Wellicht vindt de heer van Kerkwijk nog aanlei
ding om zich vóór den verkiezingsdag op dit punt
te verklaren.
Wij voor ons achten ons verplicht de kandidatuur
van den heer van Kerkwijk ook nu reeds te steunen,
overtuigd dat onze afgevaardigde voor het district
steeds heeft gedaan wat hij kon, al had hij ook niet
altoos zooveel succes als hij zelf en wij wel wenschten.
In den thans hangenden verkiezingsstrijd is het
een curieus schouwspel te zien hoe de drie anti-libe
rale partijen samen doen, niettegenstaande zij over en
weer elkaar verfoeien en den mantel uitvegen. Wel
licht moet dit nog eenigszins den schijn redden en
een afleider wezen van het weinig behagelijk gezicht
dat drie zulke bondgenooten voor de wereld opleveren.
//Laat ons elkaar uitschelden, doch oudertusschen trouw
samendoen tegen dat booze radicalisme"dit schijnt
de leus te zijn.
Wat niet met het driemanschap mee wil gaan heet
sinds lang //radicaal", //liberalistisch", 't Wordt tijd
eens na te gaan wat dat woord //radicalisme" heden
ten dage toch eigenlijk wel moet beteekenen.
De heer J. v. Male Dz. te Breskens is voor de
som van f 16,344 aannemer geworden van het maken
van steenglooiiug op den Westhavendam te Breskens.
Naar men verneemt, is door den minister van
marine bepaald, dat de stoomtransportschoener, in
aanbouw bij de kon. maatschappij „De Schelde", te
Ylissingen, den naam zal voeren van De Schelde".