Buitenland.
Hoedekenskerke. Eenigen tijd geleden werd door
onzen burgemeester, ondersteund door twee leden van
den gemeenteraad, eene poging aangewend tot ver-
hooging van het karige traktement van onzen hoofd
onderwijzer W. Beneker, maar deze poging leed
schipbreuk bij de meerderheid in den Raad, evenals
een voorstel van den schoolopziener, ora op het ge
nomen besluit terug te komen tegen de viering van
het 25jarig jubileum van den heer Beneker als hoofd
onderwijzer, op 21 dezer, 't Liet zich dus aanzien,
dat die dag weinig aanleiding tot eenige feestelijkheid
geven zou. Maar de inwoners der gemeente bleken
liet in dezen met hunne vertegenwoordiging niet eens
te zijn. Reeds Vrijdagnamiddag zag men de kinderen
in de tuinen en op de straat bezig met het aan
brengen van takken en bloemen, die door eenige
oudere leerlingen en een vriend van onzen Beneker
werden geordend en met vlaggendoek saamgeweven
tot versiering in- en uitwendig van het schoolgebouw.
In den daarop volgenden nacht voegde de jongeling
schap daaraan nog eene sierlijke eerepoort toe en op
den morgen van den gedenkdag wapperden allenvege
de vlaggen ten teeken, dat die dag niet onopgemerkt
zou voorbijgaan.
Van alle kanten ontving de jubilaris de ondubbel-
zinnigste bewijzen van toegenegenheid en hoogachting.
De schoolopziener liet hem weten verhinderd te zijn
in het voornemen, hem in persoon te komen geluk-
wenschen. De burgemeester met den secretaris en
vijf leden van den gemeenleraad boden hem, onder
hartelijke toespraak, een fraaie pendule aan, als bewijs
hunner persoonlijke gezindheid. Kerkvoogden en nota
belen vereerden hem, als koster, voorzanger en ont
vanger, welke betrekkingen hij eveneens 25 jaren
geleden aanvaardde, eene prachtige hanglamp, benevens
een geschenk in geld.
De kerkeraad noodigde hem uit nu en dan na zijn
trouwen arbeid, uit te rusten op een gemakkelijkeu
leuningstoel, tot dat doel voor hem neergesteld. De
schoolkinderen overhandigden hem een zilveren inkt-
stel en de predikant schonk hem, namens de burgerij,
niet alleen van Hoedekenskerke maar ook van
Kwadendamme zes stoelen, in de hoop, gelijk
daarbij gezegd werd, dat de jubilaris daarop steeds
een gelukkig huisgezin rondom zijnen disch vereenigd
zou zien. Het onderwijzersgezelschap //s-Gravenpolder"
was in een aantal leden en een eevelid vertegenwoordigd
en de jongelingschap der gemeente zond eene com
missie, wier voorzitter eene toespraak hield, die het
bewijs leverde, dat liet onderwijs alhier goede vruchten
draagt en die dan ook door alle aanwezigen luide
werd toegejuicht. De blijken van belangstelling van
particulieren waren te veel om op te sommen.'t Was
inderdaad een feest, waaraan door allen met de meeste
ingenomenheid werd deel genomen en dat zeker door
den jubilaris zeiven niet licht zal worden vergeten.
Eerst in den laten avond werd de rij van toespraken
door den voorzitter van het feest besloten met eene
dankbetuiging aan den heer Beneker voor de genoten
gastvrijheid en aan de aauwezigen voor het gemak,
waarmede hij, bij zooveel vroolijkheid, de orde had
kunnen handhaven. G. Ct.
Uit Middelburg wordt medegedeeld dat men thans
hoop heeft dat het droge dok aan de verwachting zal
beantwoorden. Het dok heeft aanvankelijk aan de
proeven die men er mede genomen heeft voldaan
en houdt het zich nu goed dan zal er spoedig een
groot schip ingebracht worden.
De Maatschappij //Nederland" heeft haar zevende
jaarverslag uitgebracht. De staat der Maatschappij
is gunstig. Het bestuur stelt voor 5 dividend uit
te keeren, na aflossing van f 83,000 aan obligatiëu
en f 200,000 van het voorschot door Prins Hendrik
verstrekt, en na afrekening van alle onkosten, scha
den en vroegere tekorten. De bruto winsten waren
f 775,278,755 en de netto winst wa9 f 179,948,225.
De dienst der Maatschappij //Nederland" loopt zoo
geregeld dat haar schepen reeds herhaalde malen de
eerste waren van alle maildiensten, die met de Indische
brieven aankwamen. Sedert 1 Januari doet de //Ne
derland" haar reizen om de drie weken.
Professor P. PI. Suringar te Amsterdam herdacht
den 22 dezer, den dag, waarop hij vóór 40 jaren tot
docter bevorderd werd.
Blijkens een artikel in de Tijd heeft liet Episcopaat
in Nederland zich tot de Regeering gewend met ver
zoek om ten gunste van 's Pausen wereldlijke macht
tusschen beide te komen bij Italië.
Zoo heeft dan ook hier in Nederland //de moor zijn
schuldigheid gedaan".
De Regeering heeft zich opnieuw genoodzaakt ge
zien een wetsontwerp in te dienen om den termijn
voor de herziening van den aanslag der beetwortel-
suiker-fabrikanten met een jaar en dus tot 31 Juli
1878 te verlengen.
De deputatie van Ned. Katholieken die den Paus
namens de Nederlandsche Katholieken geluk zal gaan
wenschen met zijn 5Ojarig jubileum als bisschop, is
thans georganiseerd. Aan het hoofd staat Monsr.
A. I. Schaepman, aartsbisschop van Utrecht. De
deputatie zal den 15 Mei op 't Vatikaan worden
ontvangen.
Te Maastricht is Zaterdag gevankelijk binnengebracht
een mijnwerker uit Kerkrade, die, opgewonden door
sterken drank, den ingenieur der mijnen aldaar met
een zesloopsrevolver wilde doodschieten. Hij had
echter den knecht voor den heer aangezien en op
dezen een schot gelost, gelukkig zonder hem te treffen.
Twee dames uit een der achterbuurten te Zwolle,
kregen voor eenige dagen ruzie op de straat voor
hare woningen het ontbrak volstrekt niet aan aller
hande verwijten en zeldzame scheldwoorden; daar zij
elkander echter volstrekt niet beleedigen konden, wil
den zij de zaak met de wapens beslechtende eene
haalde de aschschop uit hare woning en de andere
een koekepan, en nu zou een verwoede strijd aanvangen
als tusschen de Russen en Turken doch buren kwa
men als beschermende mogendheden tusschen beide
en na een zeer levendige conferentie werd de vrede
gesloten en wel met een flesch jenever.
Te Zwolle heeft een man zich op zijn verjaardag
doodgedvonken.
De Oorlog in het Oosten.
Onder dezen titel zullen we voorloopig de berichten
en beschouwingen opnemen die min of meer recht
streeks betrekking hebben op den loop des nu aan
gevangen oorlogs.
Eindelijk is dan de staat van oorlog ingetreden en
wel den 24 April ann°. dom'. 1877. Deze datum kan
in de geschiedboeken worden aangeteekend. Sedert
de dagen van Peter den Groote hebben Russen en
Turken reeds herhaalde malen elkander bevochten.
Was in vroeger tijd 't Duitsche Rijk, en vooral Hon
garije de voormuur waarop het Turksche geweld af
stuitte bij zijn streven naar het hart van Europa,
aan Rusland is door den loop der gebeurtenissen de rol
toebedeeld, de Halve Maan niet enkel voor goed alle
illuzie omtrent een verovering van Midden-Europa
te ontnemen, maar haar zelfs terug te dringen, telkens
haar macht eenigszius te knotten, haar gebied te be
snoeien. Zoo verloor Turkije eerst het Noordelijk
kustgebied der Zwarte Zee door de wapenen, later groo-
tendeels zijn Vazal-Stalen aan den Douau door den
diplomatieke!) strijd.
In den oorlog van 1828'30 scheen de heerschappij
der Turken in Europa haar einde nabij; de cholera
en de diplomatiek van 't Westen handhaafden haar
toen nog. De zoogenaamde Krim-oorlog zag er in
den aanvang nog bedenkelijker voor den Turk uit;
doch toen kwam èn de diplomatiek èn de gewapende
tusschen komst van de geallieerden de erfgenamen van
den Profeet te hulp.
Wat zal 't nu worden?
Zonder ons hierin nu te verdiepen constateeren we
voor het oogenblik 't geen nu vast te stellen valt.
Keizer Alexander heeft een manifest uitgevaardigd
indirect gelijk staande met een oorlogs-verklaring.
Plij heeft zijn gezantschap uit Konstantinopel terug
geroepen. Hij heeft zijn troepen bevel gegeven zijn
grenzen over te trekken en den weg naar den Donau
in te slaan.
Dit zijn voor 't oogenblik de feiten, en al kan nu
nog niet gezegd worden het woord is aan het kanon,
het zal toch waarschijnlijk niet veel dagen duren dat
inderdaad de oude en altoos nieuwe argumentatie
door gorgels van metaal zal beginnen een pleit te
beslechten, welks verwikkelingen, welks peripathieën
nu reeds een paar geslachten hebben bezig gehouden
en dat hoe men er ook over denke toch vroeg
of laat uitgemaakt worden moet.
De Czaar is niet begonnen met een rechtstreeksohe
oorlogs-verklaring maar met een indirecte, het mani
fest, een stuk dat meer tot Europa en de Russen is
gericht als om een betamelijken vorm aan de zaak te
geven, dan tot den Grooten lieer om dezen den krijg
aan te zeggen.
Het manifest van Alexander II is in hoofdzaak
van den volgenden inhoud.
//Onze getrouwe onderdanen kennen de levendige
belangstelling die wij voortdurend voor het lot der
verdrukte Christen-onderdanen van Turkije hebben
gekoesterd. Onze wensch hun lot te verbeteren en
te waarborgen wordt door het geheele Russische volk
gedeeld, dat zich thans bereid heeft verklaard, nieuwe
offers te brengen om den toestand der Christenen in
het Balkan-Schiereiland te verbeteren.
z/Goed en bloed van onze getrouwe onderdanen zijn
ons altijd dierbaar geweest. Ons bestuur heeft voort
durend het bewijs geleverd van de zorg die Rusland
steeds heeft gedragen om de weldaden van den vrede
le bewaren. Die zorg heeft ons steeds vervuld sedert
het begin van de treurige gebeurtenissen in Bosnië,
Herzegowina en Bulgarije. Wij hadden ons in de
eerste plaats ten doel gesteld op den weg van vreedzame
onderhandelingen en in overleg met de Europeesche
groote Mogendheden, onze bondgenooten en vrienden,
tot verbetering van het lot der Christenen in het
Oosten te geraken. Twee jaren lang hebben wij on
ophoudelijk pogingen in het werk gesteld om de Porte
tot hervormingen te bewegen die de Christenen in
Bulgarije, Bosnië en Herzegowina zouden waarborgen
voor de willekeur der locale autoriteiten. De uitvoe
ring dier hervormingen vloeide rechtstreeks voort uit
de vroegere verplichtingen die de Porte plechtig te-
genover geheel Europa had aangegaan.
Ploewel onze pogingen door de diplomatieke ver-
toogen in overleg met de andere Mogendheden werden
ondersteund, werd ons doel niet bereikt. De Porte bleef
onverzettelijk in haar categorische verwerping van eiken
waarborg van de veiligheid der Christenenzij verwierp
de besluiten der Conferentie te Konstantinopel, die
bezield was door den wensch, om alle middelen tot
verzoening te gebruiken ten einde de Porte te over
halen. Wij stelden aan de andere Kabinetten voor
een speciaal Protocol op te maken dat in hoofdzaak
de besluiten der Conferentie bevatte, en de Porte te
sommeeren zich bij deze internationale handeling aan
te sluiten, die de uiterste grenzen aanwees van onze
vredelievende eischen. Onze verwachtingen echter
werden niet vervuld. De Porte is den eenparigen wensch
van het Christelijk Europa niet nagekomen; zij heeft
het Protocol verworpen".
Ten slotte verklaart het manifest dat Rusland aan
zijn waardigheid verplicht is handelend op te treden.
Het is gedateerd Kischeneff 12(24) April 1877.
Over dc zedelijke waarde van dit stuk zullen we
niets zeggen.
Is er ooit een oorlogs-verklaring uitgesproken, die
niet overvloeide van betuigingen van menschlievende
bedoelingen? Tegelijk met dit manifest is een nota
aan de mogendheden de wereld ingezonden, waarin
ongeveer hetzelfde gezegd wordt. We hebben trouwens
reeds vdór meer dan drie maanden voorspeld dat
Rusland zich, als 't zijn tijd gekomen achtte, zou be
roepen op het non possumus der Porte als casus belli.
Zoo is 't dan ook nu. Het moest nu eenmaal oorlog
zijn en het overige was een kwestie van vorm.
In hoever Turkije zich zelve bedrogen heeft met te
veel op Engelands bescherming te leunen, zal spoedig
blijken.
Voor 't oogenblik heeft het er al den schijn van,
als of ook in dit opzicht onze meening bevestigd zal
worden, dat Engeland als 't er op aan komt niets
doen zal, dan wellicht wat geweren, kruit en lood
aan den man brengen.
De omstandigheden zijn thans geheel anders als in
de eerste dagen van het tweede keizerrijk toen Na
poleon III droomde van een verhaal op Rusland wegens
1812, en toen een coalitie, als destijds gevormd is
(Engeland, Frankrijk en 't eerzuchtige Sardinië) mo
gelijk was. Zulk een verbond is op dit oogenblik
haast ondenkbaar, omdat thans Rusland wis en zeker
niet alleen zou staan. Het zal nu ook weldra blijken
wat het drie keizersbond beteekent, zoo al niet van
den aanvang beteekend heeft.
In den Krim-oorlog nam Oostenrijk een half du-
bieuse, aan den anderen kant toch ook voor Rusland
niet onvoordeelige houding aan. Dat zal 't nu wel
niet doen. Hel zal waarschijnlijk of flink meedoen,
of zich geheel en al onthouden. Twijfelachtigheid is
nu niet noodig, wordt althans door niets gevorderd.
Tot goed begrip van den staat van zaken herinneren
we dat al zijn ook de Russen den Proet overgegaan,
dit nog niet zeggen wil dat zij nu ook al terstond
op de Turken zullen stooten.
Rusland grenst in de Donaustreek niet aan Turkije,
het is aan het moerassige Douau-delta vau Turkije
gescheiden door dat gedeelte van Bessarabië, dat in
1856 als een soort van barrière van Moldavië toe
gevoegd is, en dat nu met geheel Moldavië een deel
van Roemenië uitmaakt.
Over den Proet gekomen staan de Russen op Roe-
meenschen grond. Met het oog hierop heeft de op
perbevelhebber een manifest tot de Roemeenen gericht,
waarin gezegd wordt dat de Russen als vrienden komen,
't Roemeensche gebied enkel zullen beschouwen ais de
brug om bij den vijand te komen, dat zij alles zullen
betalen wal ze zullen nemen of gebruiken, en dat dus
de Roemeenen zich hoegenaamd niet ongerust behoeven
te maken.
De stelling van de Roemeensche regeering is moeie-
lijk, of liever ze is dit een oogenblik geweest;
want thans is die regeering volkomen verantwoord
door het voldongen feit van den intocht der Russen.
Daarlegen te protesteeren zou onhandig, zich daartegen
verzetten kortweg onzinnig geweest zijn. Tegenover
de Porte althans nog in naam den Suzerein van
Roemenië heeft men eenigszins den vorm in acht
genomen, door zich te beroepen op de Kamer, die