ZIERIKZEESCHE COURANT.
voo!' liet arrondis-
sement Zierikzee.
1877. No. 33.
Zaterdag 28 April,
80ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD
F e uillet o n.
Binnenland.
SCHETSEN OP REIS,
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie m a a n d e n 1,F r a 11 c 0 per post 1,
Afzonderlijke noraraers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTEN TI EN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEND! AN.
Hoe staat het met onze Staatspartijen
1.
Het is reeds meer dan twee jaar geleden,
dat wij, in een artikel over de onderlinge ver
houding der staatspartijen in Nederland en over
den aard van elk hunner in het bijzonder, als
onze overtuiging uitspraken dat groote wijziging
in de partijen, ja wellicht een totale verscbik-
king van elementen als zeer aanstaande te
achten was. Wat we sinds eenige weken zoo
dagelijks hooren cn zien, wettigt ons vermoeden
dat we reeds nu zeer dicht genaderd zijn tot
een zoo aanmerkelijke transformatie onzer staats
partijen als zeker van den aanvang van ons
constitutioneel staatsbestaan af nog niet heeft
plaats gehad.
Onderscheidene eigenaardige karaktertrekken
der Nederlandsche Staatspartijen zijn dermate
gewijzigd of vergroeid dat de oude namen niet
meer uitdrukken wat er vroeger onder verstaan
werd. De conservatieven van vóór 1848 zijn
verdwenen, de conservatieve partij als zoodanig
is opgelost. Ook de liberalen vat; 1848 zijn
door den tand des tijds niet ongerept gelaten.
De kinderen der grondwet van '48 zijn in
lange niet de evenbeelden der vaders van die
wet. Gelijk het Conservatisme van voorheen
niet consequent is gebleven, is ook het Libera
lisme niet ontwikkeld tot radicalisme. Op
zichzelf valt dit geen der twee partijen kwaad
toe te rekenen. Zoowel hij die van de conser
vatieven zou eisehen dat zij met den rug naar
voren zouden gaan staan, als hij, die uit spe
culatie de liberalen den weg naar het radica
lisme zon willen opdrijven, zou onrecht plegen
jegens de eene en de andere partij. Het Con
servatisme heeft nooit achteruitgang gepredikt
en het Liberalisme heeft altoos een afkeer gehad
van het roode uiterste. Ondertusschen zijn op
die wijze beide partijen zooals ze waren niet
vatbaar geweest voor een lang leven. Beiden
zijn ten slotte zwak geworden door inconse
quentie, door aarzeling ten opzichte van een
herziening hunner grondslagen. De conserva
tieve partij meer dan de liberale, maar de laatste
toch genoeg om op den duur ook aan 't kwijnen te
geraken.
Hun toenemende veroudering en verzwakking
gevoelende, zijn do conservatieven van lieverlede
toegenaderd tot de gematigd liberalen. Tegen
over zekere van andere zijden dreigende gevaren
zijn de liberalen min of meer slapende, zeker
veel te optimistisch geweest en daardoor ten
laatste verplicht ietwat conservatief te worden.
Bij beiden kwam dit uit innerlijke zwakheid
voort en is 't in zoover een veeg teeken. Een
krachtige middenpartij kan uit zulk een samen-
zakking niet worden.
Gelijk bij de conservatieven de oude aandrift
om in verzet te zijn tegen den geest van 1848
nagenoeg geheel is uitgedoofd en zij, waar
daartoe maar gelegenheid is, luide verkondigen
vooruit te willen als de liberalen en dit bij
wijlen ook toonen, o. a. in het tweede ministerie
Heemskerk, zoodat het dus aan grond ontbreekt
voor een actief conservatisme, zoo is 't ook
bij meer dan eene gelegenheid gebleken dat
de Nederlandsche liberale partij niet den radi
calen weg op wil; voor 't radicalisme ontbreekt
bij ons niet enkel de grond maar ook de stof.
Juist te rechter ure heeft de kern der liberalen
ingezien dat zij wel door haar tegenstanders,
zoowel de blinden en dommeu onder de con
servatieven als de slimmeii onder de andere anti
liberalen den weg naar zeker radicalisme zou
kunnen worden opgedreven, namel. naar de
uiterste linkerzijde der oude economische en
staatkundige school, doch dat dit niet meer
de weg der liberale consequentie is. Wijs deden
de liberalen daarom het „radicaaltje spelen"
over te laten aan die jonge (in zekeren zin
jonge) partijen, die uit Schadenfreude de libe
ralen gaarne zouden hebben zien struikelen over
de hindernissen op den weg, en die zelf nu
en dan, inzonderheid in den laatsten tijd het
niet onvermakelijk schouwspel te zien geven,
van lieden die zieh afgeven met de utopieën
van het radicalisme, ofschoon niemand gelooven
kan dat zij dit met ernst, of „uit meenens" doen.
Maar we herhalen dit, op deze wijs zijn
èn conservatieven én liberalen te dezen dage
geheel iets anders geworden dan zij waren vóór
en omtrceks 1848. Toen beheerschten zij beiden
den toestand en wist men waar 't voor en tegen
op stond als er van die partijen sprake was.
Gewichtige gebeurtenissen hebben in de jongste
kwarteeuw plaats gegrepen in het strijdperk
der partijen. Er zijn nieuwe elementen in het
geding gebracht, nieuwe kampioenen opgekomen.
Laat ons hierop eens de aandacht vestigen.
Wordt vervolgd.
Zierikzee, 27 April. Het goede voorbeeld dat
het Waterschap Schouwen gegeven heeft door de
stichting van het stoomgemaal, heeft naar men ver
neemt ook in de Duivelandsche polders velen opge
wekt om pogingen in het werk te stellen, om ook
die polders een meer voldoenden water-afvoer te
bezorgen.
Door den sergeant Augustijn van het 3 regt. Infanterie
te Bergen op Zoom is met goed gevolg examen af
gelegd als 2e luitenant bij het Ned. Ind. leger.
Naar men verneemt zal de bekende zaak van de
stoomboot //Phoenix" den 16 Mei voor den Hoogen
Raad der Nederlanden behandeld worden.
Naar men uit Amsterdam aan het Utrec/dsc/i da gil.
schrijft heeft te Amsterdam weder een groot huis zijn
betalingen gestaakt. Het is een huis in effecten en
het passief moet 2 millioen bedragen.
van over zee en van over land.
XXXV.
In 't bijzonder trof ons het beeld van Isabella II,
ex-koningin van Spanje. Dit beeld, gevormd in '1853,
toen Isabella 23 jaar oud was, doet haar kennen als
een ware schoonheid, met een bevallig zacht en onge
meen aantrekkelijk uiterlijk, 't Zou een schreeuwend
contrast zijn als naast dit liefelijke beeld van jeugd,
schoonheid en onschuld, ook eens het beeld gesteld
werd van hetgeen ze geworden is onder den omvang
met haar Marfori en haar Camarilla. Men zegt
althans dat ze er tegenwoordig ook zonder de jaren
in aanmerking te nemen heel anders uitziet dan
in 1853.
Doch genoeg van al die vorsten en vorstinnen.
Men ziet er ook de beelden van vele andere merk
waardige personen. Ik wil slechts eenige namen
noemen: George Washington, Richard Cobden, John
Bright, George Hudson den Engelschen spoorweg
koning, kardinaal Wolsey, Lord Brougham de advocaat
van koningin Carolina in 1820, Sir Francis Burdett
de grootvader van de in Engeland zoo populaire,
schatrijke miss Burdett Couts, Daniel O'Connell,
Shakspere, Byron, Charles Dickens, kardinaal Antonelli,
kardinaal Wiseman, Voltaire, Macaulay. Walter Scott,
Mazzini, Ulysses Grant, Abram Lincoln, John Knox,
Jan Kalvijn, Maarten Luther, George Peabody, John
Wesley, Benjamin Franklin, Benjamin Disrael}r, Glad
stone, Russell, Palmerston, Robert Peel, Lord Clyde,
Nelson, William Penn, generaal Prim, maarschalk
Serrano en een groot aantal andere beroemdheden uit
allerlei tijdvakken en op allerlei gebied.
Van de historische curiositeiten of relicszooals de
catalogus ze noemt, die betrekking hebben op Napo
leon I zijn eenige zeer merkwaardig, o, a. het veldbed
van den grooten man, door hem gebruikt gedurende
zijn ballingschap op St. Helena. De kribbe, met de
matrassen en de peluw zijn wel de echte, zooals door
een authentiek stuk dat er bij te zien is, wordt be
wezen. Dit eenvoudige bed alleen heeft Mad. Tussaud
450 gekost 5400). Op het bed ziet men het
beeld van Napoleon zooals hij na zijn overlijden daarop
is nedergelegd geweest alvorens onder de bekende
treurwilgen begraven te worden. De jageruniform,
zooals Napoleon die gewoonlijk droeg, n.l. groene rok,
witte broek en hooge kaplaarzen is nagemaakt, dóch
de grijze overjas, die het lichaam tot sprei dient, is
dezelfde, die hij bij Marengo gedragen heeft. Verder
is daar nog te zien de echte keizerlijke mantel door
Napoleon in 1804 gedragen bij zijn kroning, alsook
de kronings-mantel van Josefine. Ook staan daar drie
origineele gouden adelaars den '18 Juni '1815 door de
Engelschen op de Franschen bij Waterloo veroverd.
Een ander merkwaardig stuk is de wieg van dén
koning van Rome, een prachtig kunstig en smaakvol
werkstuk, vervaardigd door Jacob te Parijs en toen op
f 6000 waarde geschat.
De kamer waar deze en nog een aantal Napoleon
tische relieken bewaard worden, wordt opgeluisterd
door eenige fraaie busten van leden der familie Bona
parte. Zoo vindt men er een buste van Napoleon
zelf, een van prinses Eliza, een van keizerin Maria
Louise, een van Lucien Bonaparte.
Maar het schoonste beeldhouwwerk is de apotheose
van Napoleon door Thorwaldsen. De buste van den
keizer rust op een palmboom, die op zijn beurt ge
dragen wordt door een aardbol, terwijl deze geschraagd
wordt door een adelaar.
Langs de wanden hangen levensgroote portretten:
dat van Napoleon door Robert Le Fèvre, dat van
Marie Louise door Gérard en dat van Josefine. Verder
prins Lucien door Le Thière, de koning van Rome,
Frans Karei Jozef, Napoleon's-zoon, geb. 20 Maart '1811,
overleden in '1833; Napoleons moeder, Letitia Ranio-
lini; prinses Carolina, door David; Jerome Napoleon;
koning Lodewijk Napoleon van Holland en de schoone
prinses Paulina. Wordt vervolgd.