ZIERIKZEESOIE EOI RAM.
voor hot arrondis-
senient Zieri
1877. No. 17. Woensdag 28 Februari, 80ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
F e ui 11 e ton.
Kijkjes op het gebied der JVlaat-
schappelijke Huishouding.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VlllJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden/ 1,Fra 11 co per post 1,-
Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PKIJ8 DEK ADVEKTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en D o o (I be r i eb te n van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 et.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAIiEKMAN.
Gebrek aan officieren, predikanten en
onderwijzers,
(Vervolg.)
Na op het gebrek te hebben gewezen, merkten
we op dat alle kunstmiddelen, die men zoo
al aanwendt en nog dagelijks uitdenkt om het
gebrek weg te nemen, op den duur moeten
falen.
Wij meenen dat dit geen bewering of onder
stelling is de ervaring van vele jaren laat
ons maar eens driekwarteeuw nemen beeft
het voldingend bewezen. Vooral de jongste
vijfentwintig jaar echter hebben overvloedige
bewijzen van de gegrondheid onzer opmerking
opgeleverd.
Zonder de geschiedenis onzer militaire aca
demie bier om te delven, kunnen we stellen
dat die inrichting bij uitnemendheid beschouwd
is als de plaats waar de officieren voor bet
leger moeteii aangekweekt worden. Welnu,
zoolang zij bestaat, eerst te Delft later te
Breda, is zij het voorwerp geweest van gedurige
reorganisatie, wijzigingen, veranderingen, proef
nemingen, zonder ooit recht goed, of zelfs maar
eenigszins voldoende aan haar bestemming te
beantwoorden. Langen tijd heeft de Regeering
door haar het monopolie der militaire aristo
cratie opgehouden, zij beeft dit althans getracht
doch zij heeft liet moeten opgeven en zoowel
voor bet Indische leger als voor het leger in
Nederland den officiersrang bereikbaar moeten
maken hij de corpsen zelf. Zij moest daartoe
komen wegens toenemend gebrek aan officieren.
Zoo zijn allerlei bij-academietjes opgericht; cur
sussen bij de regimenten, scholen te Kampen
en te Schoonhoven, nu pas geleden de pupillen
school te Nieuwersluis. Op zichzelf zijn die
inrichtingen zeker goed, en wij zullen aller
minst betreuren dat ook voor het burgermanskind
de weg naar de gouden kwasten geopend is.
We constatfeeron alleen dat ondanks al die
middelen het te kort van officieren bestendig
is en blijft, om nu niet eens te spreken van
de geweldig gapende kaders der regimenten.
Eu dat gebrek aan personeel zal moeten
toenemen, zoolang aan de betrekking van officier
geen burgerlijk bestaan is verbonden. Subalterne
officieren kunnen niet trouwen, tenzij met een
meisje die wat veel geld meebrengtongehuwd
kunnen ze in den regel zelfs hun stand niet
ophouden zonder dat hun wat van buis wordt
toegestopt. (Zooals 't op dit oogenblik staat,
is de positie van onderofficier geldelijk voor-
deeliger dan die van 2e en le luitenant en
kapitein.)
De meeste officieren kunnen onmogelijk tot
den rang van hoofdofficier opklimmen. De
gctalverhoLiding wijst dit aan. Bij de infanterie
zijn 16 subalterne officieren tegen 1 hoofdofficier
bij de kavalerie en artillerie zijn deze getallen
7 1 en bij de genie 5: 1. Uit de opgemaakte
staten vinden we bewezen dat de weinige ge
lukkigen, die liet tot den rang van majoor
brengen, daartoe bij de infanterie meer dan
25 jaar dienst als officier moeten hebben. Van
al de kadets die in 1852 tot 2e luitenant bij
de infanterie zijn aangesteld, is nog geen enkele
tot den vang van majoor kunnen opklimmen.
Bij de kavalerie, artillerie en genie is daartoe
van 20 tot 25 jaar noodig.
En welk tractement geelt dan nog die voor
de meesten nooit te bereiken, voor slechts wei
nigen eerst op gevorderden leeftijd te behalen
majoors-rang!
De kruidenier, die 25 jaar geduld en beleefd
heid uitoefent achter zijn toonbank, verdient
meer en heeft meestal zijn schaapjes dan op
't droge.
Wij willen niet zeggen dat in onze eeuwde
poëzie van 't militaire leven af is, zoo ver
is 't nog niet; maar toch, ze gaat er meer en
meer af, en dat komt o. i. nergens anders uit
voort, dan dat de zegeningen van de welvaart
dezer eeuw zoo weinig ten goede komen aan
allen die van veelal stereotiepe en onverander
lijke vaste traetementen moeten leven, terwijl
de nadeelenduurte der levensbenoodigdheden,
meer uitgaven, verhoogde eisehen des levens
enz. dezulken in dubbele mate drukken. Daarom
is het voortdurend en al toenemend gebrek aan
officieren een zeer natuurlijk verschijnsel, dat
alleen kan worden weggenomen door bet geven
van betere traetementen. Al bet gescharrel
met de militaire academie zal, zonder dit, niets
baten, 't Is waarlijk hoogst vermakelijk of
treurig hoe men met die militaire academie
van het eene uiterste naar het andere slingert.
Men heeft het beproefd met 't africhtirigs-systeem,
't ging niet; loeit beeft men de eisehen voor
de toelating zóó hoog gesteld dat reeds daardoor
nagenoeg niemand meer kwamnu stelt men
in 't geheel geen eisehen meer. Bij het aan
hangige ontwerp tot reorganisatie, vraagt men
alleen jongens van 15 jaar, die weten wat
jongens van 15 jaar gewoonlijk weten, of liever
jongens van 15 jaar „met gowoue hoofden",
't Zal weinig baten. Men zal nu wel weêr
een vlaagje van toeloop krijgenntaar de
jongelieden worden er liet slachtoffer, van en
over weinige jaren klimt het gebrek misschien
erger dan ooit. Wellicht zal nten dan tot
officiermiliciens den toevlucht nemen!
Eu tocli kost onze verdedigbaarheid nu nog
maar 23 millioeu 'sjaars!
Wij blijven nu in onze beschouwing geheel
op 't terrein der wetenschap van de maatschap
pelijke huishouding; we laten vaderlandsliefde,
lust in den dienst en alle fraaiigheden meer
rusten; hij dit vraagstuk komen ze niet te pas.
De Staat vraagt officieren, doch tegen een prijs
waarvoor het publiek ze in dezen tijd onmogelijk
kan leveren, daarom overtreft de vraag het aan-
SCHETSEN OP EEIS,
van over zee en van over land.
XXVIII.
Het gezicht van het middentransept onder het 65 M.
hooge boogvormige glazen dak is zeer indrukwekkend
van daar kan men de reusachtige inwendige ruimte
van het gebouw ook het best overzien. Vóór zich
heeft men dan het verbazend groote orchest, Hcindels-
orchestra genoemd, dat in 1857 werd ingewijd bij het
eerste groote muziekfeest, en gemakkelijk 1000 mu
ziekanten en een paar duizend zangers kan bevatten,
waarboven ook het groote orgel met vier klavieren,
74 registers en 4598 pijpen is geplaatst. Op dit
orchest hebben zanguitvoeringen plaats gehad door
meer dan 20000 Londensche .schoolkinderen. Achter
zich heeft men dan de galerijen die, twee hoog boven
elkaar, tusschen de slanke kolommen schijnen te zweven
en ruimte opleveren voor 1000 gereserveerde en vele
duizenden gewone zitplaatsen. Onder die galerijen
zijn weder afgesloten concert- en schouwburg-zalen.
De opera-zaal, die zich hier ook bevindt, kan 4000
personen bevatten, en de concert-zaal nagenoeg even
veel; er vinden dus 8000 personen plaats in een
afgeschoten gedeelte van het middentransept Rechts
en links strekken zich de beide helften van het hoofd
schip uit, en zoo groot is de ruimte dat de wandelaars
in de verte, al zijn er ook honderden bij elkaar, zich
als groepjes Lillyputters voordoen.
In het Zuidelijk transept is een prachtige waterpartij
met een groote fontein in een steenen waterkom, die
van de fraaiste en vreemdste gewassen, heesters, ja
groote en zware boomen omgeven is.
Aan het einde van eiken vleugel verheft zich een
282 voet hooge toren. Deze beide torens van een-
voudigen doch sierlijken vorm, bestaan elk uit een
gemetselde schoorsteenbuis, aan den voet 56 en aan
den top 9 lj2 voet in doorsnede, waaromheen een ijzeren
geraamte met vloeren die twintig voet boven elk
ander liggen, terwijl een wenteltrap om de middel
schacht loopt en bovenop de waterbakken geplaatst
zijn die de reusachtige fonteinen moeten voeden in het
gebouw en in den tuin. Voor de kleinere fonteinen
en de leiding voor de brand- en waterkranen is er
nog een watertoren met stoommachine een weinig
achter het gebouw.
Het kristallen paleis van Sydenham is veel meer
gewijd aan rechtstreeks nuttige uitspanning dan aan uit
spanning op zichzelf. Het grootste gedeelte der ver
bazende oppervlakte van het gebouw, inzonderheid de
zijzalen, transepten en galerijen wordt ingenomen door
allerlei permanente of tijdelijke tentoonstellingen van
voorwerpen uit 't gebied van land- en volkenkunde,
~de beeldende kunsten en de industrie in haar geheelèn
omvang. Hier is dan ook veel meer en vrij wat
belangrijkers te zien dan een groote uitstalling van
winkelgoederen. De ruimte gelijkvloers is zelfs na
genoeg uitsluitend bestemd voor land- en volkenkunde,
bouwkunde en beeldhouwkunst. In het Zuidelijk
transept nabij en ten deele rondom de beroemde
I kristallen fonteinen is een soort park aangelegd, waarin
men plastische voorstellingen ziet van alle bekende
wilde en halfwilde natiën der aarde. Elke groep is
zoo getrouw mogelijk in vorm, kleur en opstelling
naar de natuur gevolgd. Men ziet daar groepen
Roodhuiden, gezinnen van Laplanders en Eskimos,
Negers, Bedoeienen, Nieuw-Zeelanders enz., alles naai
de natuur voorgesteld met de daarbij passende dieren,
planten, rotspartijen, tenten en hutten. Voor de
Londensche schooljeugd, die dikwijls bij honderd- en
duizendtallen te gelijk naar 't kristallen paleis geleid
wordt, is deze afdeeling zeer nuttig.
De zijzalen van den noordelijken vleugel en een deel
van den zuidelijken zijn bezet met voorstellingen, in
de ware grootte vaneen Egyptisch paleis of hof,
een Griekscli gebouw, een Romeinscli, de Alhambra
van Grenada, een Byzantijnsch hof, een Middeleeuwsch
hof, een gebouw der renaissance, een Italiaansch hof,
een Fransch hof en een woning van Pompeji. Al deze,
kunstig in gips, stukadoors-, beeldhouw- en timmerwerk