het publiek zijn belangstelling daardoor zou kunnen
laten gaande houden, tot dat liet proces-zelf weder de
moeite waard werd met aandacht te worden bijgewoond
en gevolgd. //Tot op zekere hoogte" zeiden we echter
want wezenlijk verveelt ons het nagaan van den loop
der zaken nog niet en dat wel voornamelijk hierom,
dat het proces tot dusver nog verloopt in die richting
welke wij daaraan van 't begin af en bij herhaling
hebben toegeschreven en nog steeds een uitkomst
schijnt te beloven, die wij met zekere ingenomenheid
zouden zien.
Laat ons ditmaal weder eens zoo ijdel zijn van te
constateeren dat het met de conferentie te Konstan-
tinopel juist gegaan is zooals we hadden voorzien
laat ons daar nu nog bijvoegen dat het thans ook
van uur tot uur duidelijker blijkt dat wij goed
gezien hadden toen we onmiddellijk bij liet bekend
worden der Turksche ommezwaai naar de constitutio-
neele vormen, als onze overtuiging uitspraken dat al
die hoogopgevijzelde hervormingen, al die uitgebazuinde
goede voornemens der Porte niet het minste vertrouwen
verdieudën, niet het minste beteekenden.
Dit is thans zonneklaar gebleken. Het in de af-
geloopen week in het Britsche Parlement gesprokene
is de ondubbelzinnige uitdrukking van de algeheele
omkeer in de zienswijze en politiek van Engeland.
Onbewinpeld is door onderscheidene ministers, bij de
bespreking van het antwoord op de troonrede, ver
klaard dat Turkije zich zelf uit de rij der Europeesclie
Mogendheden heeft geschrapt.
Zoo groot is in het Hoogerhuis de afkeer, de
walging van de verachtelijke rol die de Porte speelt,
dat lord Russell, heden, Maandag, in dat Huis deze
motie voorstelt: //Het is onvereenigbaar met den
plicht der Regeering vriendschappelijke relaties te
onderhouden met een Staat, die zoo barbaarsch en
wreed is als Turkije, en de eenig mogelijke relatie is
een vijandige houding." En in het Lagerhuis wordt
gelijktijdig door het lid Campbell aan den Minister
Northcote de vraag voorgelegd //of Sir H. Elliot,
Engelands gezant bij de Porte, nog steeds in dienst
der kroon is," 't welk ongeveer hetzelfde bedoelt als
de motie van Russell. De Regeering van haar kant
verklaarde Vrijdag, bij monde aan Sir S. Northcote
z/dat zij in de Turksche constitutie niet het minste
vertrouwen stelt."
Voorloopig heeft Gladstone vrij wat voldoening
van de door hem opgewekte en aangehouden anti-
Turksche beweging in Engeland. Trouwens Lord
Salisbury is door de Turksche diplomatie zoo leelijk
weggezet, en dat na al den ophef die eerst van zijn
zending als beslisser der zaak was gemaakt, dat als
geheel Engeland de daarin gelegen beleediging nu nog
niet voelt, zoowel Regeering als natie zou toonen
geen nationaal eergevoel meer te bezitten.
Welk wanhopig spel de Porte ondertnsschen speelt
en hoezeer die geheele constitutioneele bui niets anders
dan een laaghartig comediespel is, blijkt uit de echt oud-
Turksche bejegening die Midhat-pacha, den gewezen
groot-vizier is wedervaren. Het jongste telegram uit
Konstantinopel luidt, dat niemand daar meer gelooft
aan een samenzwering waarin Midhat-pacha zou zijn
betrokken geweest. Midhat is dus, gelijk we reeds
terstond vermoedden, eenvoudig weggejaagd, omdat
men weder een van die kabaaiachtige omwentelingen
op het oog had waarvan de Turksche geschiedenis
zoo overrijk is. Behoeft men nog te vragen wat al
die vrijzinnige toezeggingen en fraaie beloften aan de
arme onderdanen te beteekenen hebben, als de eerste
staatsdienaar zoo maar zonder vorm van proces wordt
opgepakt en het land uitgejaagd. Dat praatje van een
samenzwering moet wel niet anders dan een praatje
zijn. Was er een wezenlijk komplot geweest men
zou Midhat wel hebben doen verdwijnen; waar men
sultans durft //scharen" of idioot verklaren, daar zou
men zich een moord meer of minder niet aantrekken.
Doch zoo iets ware in dit geval misschien wat al
te brutaal geweest en ook Turksche brutaliteit
heeft haar grenzen. Zooveel is intusschen wel zeker
dat Midhats val en verbanning niets meer of minder
wil zeggen dan ditweg met de hervormingen, weg
met de constitutieMidhat schijnt het met die zaken
eerlijk gemeend te hebben; de sultan en de hofkliek
volstrekt niet. Midhat heeft mogelijk ingezien dat
in dit kritieke moment voor de redding der Porte
niets overblijft dan althans goede bedoelingen te hebben
en die eerlijk aan den dag te leggende sultan en
zijn kliek willen blijkbaar zelfs den schijn van eerlijk-
hied niet hebben.
Maar Midhat-pacha was Ruslands vijand? Is
dan zijn val niet een toenadering van de Porte
tot de eischen van den Czaar? Deze bedenkingen
zouden eenige kracht hebben zoo Edhera-Pacha,
Midhat's opvolger, een man van verzoening of zelfs
maar van toenadering lot Rusland was. Dit is hij
niet en dat heeft hij op de conferentie genoeg bewezen.
Aan de houding tegenover Rusland heeft de hofkliek
blijkbaar niet gedacht. Midhat, de hervormer moest
weg; Edhem zij tijdelijk groot-vizier; hij zal niet veel
meer zijn dan de overgang tot Mahmouh-pacha, den
man van het oud-Turksche regime. Daar heen wil
men blijkbaar, 't Schijnt dat de Porte met blindheid
geslagen is. De Russische oflicieuse bladen drukken
o. i. vrij juist de waarheid uit als zij zeggen, dat
zoowel het afspringen der conferentie als de nu pas
gepleegde Serail-omwenteling, bewijzen zijn van de
snel naderende ontbinding van het Turksche rijk,
een ontbinding door inwendige verrotting en versterf.
Eervoller ware het voor de opvolgers van Mohammed
te vallen onder de wapenen der Russen, dan, zoo als
't nu schijnt te gaan, te stikken in eigen bedor
ven bloed.
De strekking der circulaire van prins Gorlschakoff
wordt nog voortdurend verschillend uitgelegd de een
ziet daarin een voorteeken van den oorlog, de ander
een stap tot den vrede. Wij zien niet in dat aau
dit staatsstuk zooveel beteekenis moet gehecht worden.
Het komt ons veel waarschijnlijker voor dat Rusland
binnen kort wel een geheel anderen draai aan den
loop der zaken zal geven, ofschoon wij wederom niet
gelooven dat de Bnisselsche Nord gelijk heeft met er
op te wijzen dat Rusland zich thans kan en moet
beroepen op de tractaten van 1856, waarbij de Mo
gendheden zich verbonden hebben voor den goeden
gang der zaken in Turkije, de bescherming der Chris
tenen enz. te zorgen, doch welke taak zij nu door
het mislukken der conferentie als 't ware feitelijk
hebben laten varen, Turkije de verantwoordelijkheid
latende voor de dingen die nu komen zullen. Het
gevolg van dat onvruchtbare beroep van Rusland op
tractaten die niet meer zijn gehandhaafd, zcu dan
haast onvermijdelijk dit zijn dat Rusland zelf zich als
geroepene verklaart om in de Turksche zaken met
krachtig handelen op te treden.
Thans zijn te Londen de stukken openbaargemaakt
betrekkelijk den loop der conferentie, hoofdzakelijk
wat betreft het aandeel, door Lord Salisbury daarin
genomen. De inhoud van deze stukken komt in hoofd
zaak hierop neer. In de instructie van Lord Derby aan
Lord Salisbury werd vastgesteld dat Turkije niet in staat
was de hervormingen tot spand te brengen, door de
Mogendheden noodig geacht,. Nochtans wilde Enge
land geen vreemde militaire bezetting. Te Berlijn
vernam Lord Salisbury dat de Duilsche keizer de
noodzakelijkheid erkende van Ruslands opkomen voor
de onderdrukte Christenheid in Turkije. Te Weenen
werd hem gezegd dat Oostenrijks en Engelands be
langen gelijk stonden. Italië gaf hem te kennen dat
het neutraal zou blijven, doch tegen vreemde bezet
ting was. Sir H. Elliot schreef aan Lord Derby dat
de optreding van Gladstone kwaad gedaan had aan
Engelands prestige in Turkije. Het verplaatsen van
de Britsche vloot uit de Besika-baai naar den Piraeus
was een vingerwijzing voor de Porte dat zij niet op
Engelands militaire hulp had te rekenen. Na den
grooten raad meende Lord Salisbury dat de sultan
wel, doch de groot-vizier Midhat-pacha niet geneigd
was om toe te geven. Van. de constitutie verwachtte
Lord Salisbury niets.
Het Engelsche Kabinet heeft Lord Salisbury's ge
drag volkomen goedgekeurd en hem dit laten weten
vóór zijn vertrek uit Konstantinopel.
Wanneer we nu alles samenvatten zoo als 't op
dit oogenblik schijnt te liggen, dan meenen wij: lo.
dat de Mogendheden, ook Engeland, vooreerst alles
zullen laten loopen zoo als 't loopt, waaruit ook volgt
dat zij Rusland zullen laten begaan 2o. dat in Turkije
de verwarring zal toenemen en wellicht binnen kort
op een of ander punt een herhaling zal gezien worden
van gruwelen als die in Bulgarije hebben plaats gehad
waarvan 3o. het dadelijk gevolg zal zijn dat Rusland
Turkije tegen April met kracht op 't lijf valt.
In België duurt de opgewondenheid onder de libe
ralen nog steeds voort; zij nam zelfs nog toe. Zoowel
de niet vertrouwbare, althans door de liberale gewan
trouwde wijzigingen door den Minister Malou in de
ontwerp-kieswet gebracht, als hetgeen er is bekend
geworden aangaande de. plannen der regeering ten
aanzien van het onrustige Antwerpen hebben de
agitatie tegen Malou zeer doen toenemen. Het is
gebleken dat de maatregel tot ontwikkeling van eene
groote militaire macht van de drie wapens, infanterie,
kavalerie en artillerie, te Antwerpen genomen is
buiten weten van den Burgemeester om. Deze heeft
zich dit zeer aangetrokken. Het schijnt dat de cle-
ricale bewindvoerders te Brussel gaarne een voor
wendsel hebben gehad om met grof geweld quasi een
oproer te dempen, terwijl nochtans van oproer geen
sprake was. Ondertnsschen is de gisting der gemoe
deren groot.
Zondag avond is te Gent la Muette de Portici
opgevoerd en 11a afloop der voorstelling hebben de
kooren in kostuum het. Geuzenlied gezongen.
K erkni en w s.
Beroepen te Strijen ds. J. G. Ormel te St. Maar
tensdijk.
Bedankt voor Baarland door ds. M. Lotz te
Schelluinen; voor Goes door ds. T. W. L. Talraa
te Voorst.
1 ngezonclen,
Gisteren avond hield het Departement Zierikzee dei-
Maatschappij ter Bevordering van Nijverheid hare 4de
wintervergadering. Nadat de verg. geopend en de notulen
gelezen waren, vroeg de Voorzitter den lieer Giljarn inlich
tingen omtrent de verwerking van den cichorei-wortel.
Deze verklaarde dat nog slechts proeven genomen waren,
dat het produkt nog niet in den handel was, dat hij echter
vreesde dat de verwerking in 't groot groote kosten met
zich brengen zou.
Hierop volgde een verhandeling van Dr. W. K. J. Schoor
over zeep-fabrikatie. Spr. begon met er op te wijzen, dat
men deze verhandeling kon beschouwen als een voortzetting
van eene door hem in het begin van den winter gehoudene
over de oliegevende gewassen.
Plinius en Dioscorides kenden de eigenlijke, d. i. de op
losbare zeep niet. Plinius beschreef wel het vervaardigen
van pleister (uit lood en olie), maar eerst de alchimisten
slaagden in het bereiden van oplosbare zeep, en wel van
de zachte of groene.
Het was aan Chevreuil voorbehouden de vorming der
zeep te verklaren. Hij vond dat een vet een mengsel was
van verschillende zuren aan glycerine gebonden, en wel
voornamelijk stearinzuur, margarinzuur en oliezuur. Spr.
voegde er bij dat margarinzuur niet bestaat, maar dat in
vele vetten palmitinzuur aanwezig is. Door behandeling
van die vetten met kaliloog verkrijgt men zachte, met
natronloog daarentegen harde zeepen.
Na met een enkel woord gesproken te hebben over
Napoleons invloed op de fabrikatie van harde zeep (Leblanc's
sodaproces) ging Spr. over tot de vetten die bij de zeep-
bereiding gebezigd werden, als: talk, palmolie, olijfolie, de
olie uit de palmpitten enz. Spr. wees daarna op het on
derscheid tusschen kernzeep (waarin zoo weinig water als
mogelijk is) en gevulde zeep (die veel water bevat), op de
vervalschingen van zeep, alsmede de onderkenningsmiddeleri
daarvan, en deed toen opmerken hoe tegenwoordig door
't publiek voornamelijk op kleur en parfum gelet werd.
Hierop vertoonde Spr. aan de leden eenige produkten uit
de Koninklijke Stoom Zeepfabriek van de heeren Sanders
Co. te Leiden, zijnde olijfolie-zeep (Marseillaansche zeep),
talk-, palm-, fijne cocosolie-zeep, verder een stuk als proeve
van fijne marbreering, een ander als proeve van scheiding
der kleuren, een stang fijne glycerine- (genaamd Transparent-
zeep), een stang fijne gemarbreerde toiletzeep. Al deze
waren geëxposeerd geweest te Philadelphia, alwaar het
fabrikaat van de heeven Sanders Co. bekroond was.
De heer Schoor gaf verder een uitvoerige beschrijving
van de bewerking der zeep' in de fabriek van den heer
Sanders, beweerde echter niet in staat te zijn te verklaren,
hoe men de scheiding der kleuren bewerkstelligde, evenmin
hoe men de fijne marbreering teweegbracht; maar schoon
in dit opzicht onbekend met de middelen ter verkrijging,
waren alle leden eenstemmig in het uiten hunner bewon
dering over zulke fraaie produkten der Nederlandsche in
dustrie. Mocht de vergadering zich dankbaar gestemd
•gevoelen ten opzichte van den heer Sanders voor de wel
willendheid, waarmede hij .Dr. Schoor in staat stelde haar
met zijn fabrikaat kennis te maken, aan den spreker mag
de hem rechtmatig toekomende hulde niet onthouden worden
van, door een boeiende, degelijke voordracht, zijn gehoor
volkomen in staat gesteld te hebben, die kunstprodukten
onzer nijverheid naar waarde te schatten.
Na afloop der lezing werd ter sprake gebracht de inrich
ting der meestoven voor bereiding van spiritus uit, of
't droogen van gesneden beetwortelen.
Daarna gaf, naar aanleiding eener mededeeling over het
verplanten van boomen, de heer Koole uitvoerige inlichtingen
ten beste over zijn ondervinding in dat opzicht, die, blijk
baar uit de groote aandacht waarmede de heer Koole dooi
de leden gevolgd werd, door hen zeer op prijs gesteld werden.
Daar niemand verklaarde nog iets te willen bespreken,
werd de vergadering gesloten. Do onderstelling is niet
gewaagd, dat de leden huiswaarts keerden, dankbaar voor
liet genotene, en voldaan over de wijze waarop zij hun
avond doorgebracht hadden.
Zierikzee, 13 Febr. '77. Sp.
ZEETIJOINGEN.
UITGEZEILD. ZIERIKZEE.
12 Febr. //John Black", kapt. Th. Hancock, van Zie
rikzee naar Sunderland.
BINNENGEKOMEN. BROUWERSHAVEN.
11 Febr. //Victoria", kapt. N. Plessentin, van New-
Orleans naar Rotterdam.
12 //Zio Giorgio", kapt. P. Glavan, van Tan-
ganrog naar Rotterdam.
Beiden den volgenden dag opgestoomd.
wëi^Xdi^eijd.
DIAKENEN der Hervormde Gemeente te Zierikzee
geven bij deze kennis, dat zij van de Rederijkers
kamer TALMA alhier hebben ontvangen de som van
f 17,90 als zuivere opbrengst der door die Kamer
op I^ebl-lTari j.l. gegeven voorstelling
ten voordeele der Armen van alle gezindten in deze
gemeente.
Diakenen deelen hierbij ook mede, dat van die som
door hen het toekomend aandeel is uitgekeerd aan
de Roomsch-Katholieke-, Luthersche- en Israëlitische
Armbesturenterwijl zij tevens genoemde Kamer,
ook namens gemelde Armbesturen, hartelijken dank
betuigen voor de pogingen door haar in het werk
gesteld, om in den nood der Armen te helpen voorzien.
Zierikzee, 12 Februari 1877.
Diakenen voornoemd,
J. W. D. SCHUURBEQUE BOEIJE, President.
J. BETHE, Secretaris.