der innigste vriendschap verbonden. Het hoofd
en de leider is Becker, maar de omgang tusschen
deze en do anderen, die veel jonger zijn, is zoo
vertrouwelijk dat hier het woord directeur niet
op zijn plaats zou zijn. Becker regelt zelf, in
landen waar hij geen commissaris heeft, de
concert-aangelegenheden, terwijl van de anderen
Masi de kas houdt en de over blij venden voor
't reizen zorgen. Van na- tot voorjaar wordt
er gereisd soms met buitengewonen spoed, om
zooveel mogelijk aan alle aanzoeken gevolg te
geven. Wanneer het viertal een dag rust, of
eenige uren pauze heeft tusschen de reis en de
uitvoering, dan wordt de vrije tijd besteed aan
de stadie
Aldus zegt een Duitsch tijdschrift
brengen de vrienden hun winter door totdat
de Kerstmis komt en elk zich uaar huis begeeft,
't zij ze zich in Rusland, dan wel in Spanje
bevinden. Beeker zon 't aan 't hart gaan, dit
feest ergens anders dan te midden zijner be
trekkingen te vieren. In 't nieuwe jaar wordt
ook weer met nieuwen lust de reisstaf ter hand
genomen, totdat de Lente den kunstenaars het
halt toeroept. De vrienden nemen afscheid met
een hartelijktot weerziens en ieder trekt naar
zijn thuis.
Als ge u in de zomerdagen te Mannheim
bevindt, dan kunt ge daar op een schoon buiten
den man vinden, wiens naam in gansch Europa
geëerd en geliefd wordt. Ge kunt hem zien
te midden van zijn zomerarbeid. De strijkstok
heeft plaats gemaakt voor de spa en de toe
juichingen van 't publiek voor den lieven lach
zijner kleinen, zijns ouden vaders en de teer
hartige liefde zijner minnende vrouw.
27 Jan. 1877. V.—
Binnenland.
Zierikzee, 30 Jan. De stoomvaart-maatschappij
//Zeeland" gaat steeds voort met blijken te geven van
krachtigen levenslust en bewijzen van energieke in
spanning om haar onderneming voor goed te vestigen
en een goede toekomst te verzekeren. Met den bouw
van hel groote hotel te Vlissingen, in de nabijheid
der aanlegplaats van de stoomschepen, zal eerlang een
begin gemaakt worden. Daaraan worden ook de
noodige lokalen voor een groot vee-depot verbonden.
Bij de firma John Elders zijn bovendien twee nieuwe
stoomschepen voor den dienst in aanbouw, die waar
schijnlijk nog dit jaar in de vaart zullen komen. Het
vee-vervoer uit Duitschland ondervindt op dit oogen-
blik hinderpalen, daar wegens de veepest de doorvoer
bij ons gesloten is.
Brouwershaven, 26 Jan. Heden werd een tweede
proeftocht ondernomen met de alhier onder directie
van den heer J. de Kater Jz. gestationeerde reddings
boot //Willem III." Had de eerste tocht eenigen
tijd geleden plaats bij gunstig weder en onder leiding
van een ervaren en met zulke vaartuigen bekenden
schipper van Maassluis, thans gaf eene stijve koelte
uit liet Noord-Westen, met daaraan gepaarde hooge
zee of golfslag, aanleiding aan eenige rappe gasten,
om een tweeden tocht te ondernemen.
Met een onzer flinkste sloepschippers aan 't roer,
en verder daarvoor vast aangewezen manschappen,
waarbij zicli nog eenige lief hebbers aansloten, stak de
boot vati wal.
Was zij binnen weinige oogenblikken nog slechts
voor scherpziende genoeg zichtbaar, om hare manoeu
vres te kunnen beoordeelen, weldra verdween de boot
achter den Ossenhoek en blecf men in afwachting van
hare terugkomst, welke twee uren later plaats had.
Volgens eenparige getuigenis der mede opvarenden,
beantwoordde de boot in allen deele aan de verwachting.
Een paar malen, bewesten de lleepert expresselijk
de branding ingestuurd, verdween het water even
spoedig uit de boot, als de zee zich verstoutte hare
boorden te vullen, ten koste slechts van een nat pak
voor de manschappen en eene onwillekeurige huivering
van de liefhebbers, die op zulk een zitbad niet ge
rekend hadden.
Bestond er voor deze proefnemingen wellicht bij
enkelen eenig vooroordeel tegen de ongewone con
structie der boot zelve, (een vooroordeel, wegens
onbekendheid daarmede, dat zeer misplaatst is, en dat
dikwijls op kleine plaatsen tegen al wat nieuw is,
gevonden wordt), de hierboven gemelde proeftocht
heeft nu alle ongunstige meening totaal opgeschorst
en kan men thans verwachten, dat bij voorkomende
gelegenheid, even zeker als op andere kusthavens, ook
hier deze menschlievende instelling de noodige mede
werking verleend wordt; teneinde daar menschen-
levens te kunnen redden, waar gewone vaartuigen,
door storm of hooge zee, hunne pogingen moeten
opgeven.
Als een staaltje, hoe groot het schoolverzuim in
sommige, waarschijnlijk in vele, gemeenten is, diene
de volgende opgave
In de gemeente Hoedekenskerke is in 1876, ge
durende 474 ^«//schooltijden, onderwijs gegegeven aan
93 leerlingen. Van die 93 leerlingen zijn na Januari
ter school gekomen of vóór December 1876 uit de
gemeente vertrokken 30 leerlingen.
Van de overige 63 leerlingen hebben verzuimd:
5 leerlingen 0 schooltijden.
13 van 110
4 1020
1 2050
8 50100
7 100—200
6 200—300
12 300—400
7 boven de 400
De leerlingen, die beneden de 50 schooltijden ver
zuimden, zijn met geringe uitzondering van 68
jaar oud en konden derhalve nog niets verdienen.
Waar cijfers spreken, zijn woorden overtollig, om
op te wekken tot maatregelen, die aan dien voor
de volksontwikkeling onhoudbaren toestand een einde
kunnen maken.
Door de ijverige bemoeiingen van den heer G. Keyzer,
gymnastiek-onderwijzer te Middelburg, zal aldaar,
met vergunning van den Minister van Binnenlandsche
Zaken, een bad- en zweminrichting worden aangelegd,
aan de Oostzijde van het Kanaal door Walcheren.
Te Veere is de pokziekte aan het afnemen.
Naar de Standaard mededeelt wordt dr. A. Kuyper,
lid der Tweede Kamer, binnenkort hier te lande ver
wacht om eventueel deel- te nemen aan het onderzoek
der onder wijs-wet. Na afloop van dat onderzoek zou
de heer Kuyper weder naar 't Zuiden vertrekken.
Z. M. heeft benoemd tot gezworen van den Zuid-
Kraaijertpolder P. Karelsetot plaatsvervanger van
den dijkgraaf van den Sehorerpolder E. J. Yoorbeijtel
tot gezworen voor den Anna-Erisopolder D. de Regt Mz.
Te Hontenisse zijn gekozen tot leden van den
Gemeenteraad, in plaats van de heeren Kroon en
Meerschaert, de heeren J. van Jole en P. Vereecken.
Internationale Tuinbouw-Tentoonstelling
en Congres in 1877 te Amsterdam.
Daar de tijdstippen voor onderscheidene met boven
genoemde Tentoonstelling in verband staande bijzon
derheden en formaliteiten vast naderen, vestigen we
nog eens de aandacht op deze Vaderlandsche en
Internationale onderneming.
Uit de voorloopige mededeelingen van het bestuur
blijkt dat de groote Tuinbouw-Tentoonstelling dit jaar
te Amsterdam te houden, in alle opzichlen allerbe
langrijkst zal zijn en al wat van dien aaid reeds hier
en daar is gezien zal overtreffen.
De uitgeloofde prijzen bedragen meer dan f 30.000,
zijnde 16 groote, 39 dubbele en 113 enkele gouden
medailles; 157 groote en 270 gewone zilveren medailles;
en 270 groote en 209 gewone bronzen medailles;
voor welke eere-metalen des verlangd, de waarde in
geld kan ontvangen worden.
De Internationale Tuinbouw-Tentoonstelling te Am
sterdam zal geopend worden den 12 April. Zij die
voornemens zijn op de Tentoonstelling in te zenden,
behooren daarvan vóór den eersten Maart schriftelijk
en franco, kennis te geven aan den algemeenen Secre
taris, met opgaaf van de artikelen die men wenscht in te
zenden, daar elk artikel op een afzonderlijk formulier
moet worden opgegeven. Aan hen die aan deze voor
waarde voldaan hebben zullen de noodige formulieren
worden toegezonden en mededeelingen gedaan betref
fende verlaagd tatief voor de verzending.
De formulieren moeten, behoorlijk ingevuld en in
duplo, voor of op den 15 Maart L877 aan den al
gemeenen Secretaris ingeleverd worden.
De inzendingen moeten geschieden vrachtvrij en
geadresseerd aan het Hoofdbestuur der Internationale
Tuinbouw-Tentoonstelling, Paleis voor Volksvlijt, te
Amsterdam en wel op 6, 7 of 9 April.
De Tentoonstelling zal van den 13 April tot den
2 Mei voor het publiek geopend zijn tegen nader te
bepalen entree.
Tegelijk met bovengenoemde Tuinbouw-Tentoonstel
ling zal ook te Amsterdam gehouden worden een
Congres van plant- en tuinbouwkundigen en fabri
kanten en handelaren in voortbrengselen uit liet
plantenrijk, welk congres in vele opzichten belangrijk
en hoogst nuttig belooft te zullen zijn. Waarschijnlijk
zal het Congres uit drie afdeelingen bestaan, één van
plantkunde, één van tuinbouw en één van plantaardige
voortbrengselen.
Onder de voorloopige vraagpunten voor de derde
afdeeling vinden we o.a. //Is de kunstmatige alizarine
als een vaste kleur te beschouwen, of is zij evenals
de aniline, onderhevig aan verschieteu Is het
te verwachten, dat het verbruik van meekrap of ga-
rancine zal standhouden, of is het waarschijnlijk dat
die beiden door de kunstmatige alizarine geheel ver
drongen zuilen worden
Voor de deelneming aan het Congres kan men zich
wenden tot prof. Dr. N. W. P. Eauwenhoff te Utrecht,
of aan een der andere leden van de congres-com
missie, vóór den 20 Februari 1877.
vrij wat grooter publiek voor den regen te schuilen-
De kleinte van 't auditorium verhinderde echter de
geestelijken niet hun plicht te doen, als echte daglooners
in den dienst des Heeren. Er was een heele schare
geestelijken in witte koorkleederen met roode kruisen
en passementen getooid, ijverig met den geestdooden-
den arbeid van den Anglicaanschen vormdienst bezig.
Een van die mannen las, erg door den neus en bijster
eentonig en sleurend, de leestaak van den dag, daarin
geholpen door een tweede, die hem trouw ter zijde
stond en gelukkig voor onze ooren en onze stem
ming niet meêopdreunde wat zijn makker aflas.
Ik voor mij vond bitter weinig stichtelijks in deze
verlaging van den cultus tot een vervelende daggel-
derij. Dit is echter één der eigenaardigheden van de
Engelsche Staatskerk. De menschen die we hier aan
het werk zagen zijn werkelijk niets meer dan knechts
en jongens er waren een aantal aankomende knapen
onder sjouwerlui in den godsdienst. De eigenlijke
geestelijken der Engelsche kerk, zij die de inkomsten
der kerk genieten, zijn veel te groote heeren om zich
met eigenlijken kerkdienst op te houden. Zij leven
op hun landgoed of cottage en verteren daar hun
10000 tot f '100000 en meer beloopend tracternent,
tei'wijl zij den dienst aan die soort van werklieden
overdoen, die wij in 't voorste gedeelte van het koor
onder den trotschcn koepel van St. Pauls aan hun
erbarmelijken arbeid zagen.
Voor 't overige was het indrukwekkend stil onder
de ruim statige gewelven der schoone kerk. Als die
man met zijn vervelend neusgejank maar gezwegen
had, dan was er geschikte aanleiding geweest voor
menige ernstige gedachte om hemelwaarts te stijgen
en een uitweg te zoeken boven uit den majestueusen
dom naar de wolken des hemels.
Nu sloop de ondeugende kritiek onwillekeurig achter
onze hielen rond en maakte bijtende aanmerkingen
op den kouden en dooden vormendienst dien we daar
zagen bedrijven. En tevens sloop ons een in zwarte
toga gehulde en met een blinkenden kristallen staf
gewapende kerkwachter na en wenkte ons toe stil
te zijn en niet te loopen door de kerk 't geen we
trouwens uit ons zei ven al, beleefdheidshalve, toch niet
deden terwijl het neusgeluid gehoord werd en die
man in de zwarte toga keek ons zoo slim aan, met
een gezicht als een ongepoetste shilling, dat 't gewis
een kleine teleurstelling voor hem was dat we zachtjes
rechtsomkeert maakten en de kerk verlieten om ons
hals over hoofd te storten in het straatgewoel van Londen.
Na St. Pauls Kathedraal bezocht te hebben, begaven
we ons per cab naar 't groote Victoria-station, waar
we, na een bezoek afgelegd te hebben bij een der
directeuren van den London-Chattnm-and-Dover-railway,
den vriendelijken Sir Waterlow, dien we daags te
voren te Sheerness hadden leeren kennen, plaats namen
in een trein die ons zou brengen naar het nieuwe
pas den 1 Mei te voren geopende Alexandra-palace}
op dat oogenblik de great attraction van Londen.
Ik zal later op dit tochtje terugkomen en er een
afzonderlijk hoofdstukje aan wijden, en wil liever nu als
eigenaardig achter hoofdstuk VIII volgende, een schets
geven van onze indrukken hij het bezoek van de
vermaarde abdij van Westminster, ofschoon dit eerst
clen volgenden dag plaats had.
IX.
De Westminster-abdij.
Het was met zekeren eerbied, onder aandoeningen
die een eigenaardige huivering verwekken, maar een
huivering die goed deed, dat ik den gewijden grond
van deze aloude kerkelijke stichting betrad. En niet
zonder reden. Waar is in zijn soort merkwaardiger
gebouw ter wereld aan te wijzen, dan de kerk van
Westminster-abdij Macaulay noemt haar ergens En-
gelands versteende historie. De indrukking is wat
koud, maar toch is het beeld goed, want inderdaad, er
is misschien geen plaats te vinden, waar zoovele groote
mannen op allerlei gebied een laatste, de eeuwige rust
plaats hebben erlangdwaar zooveel beroemde namen,
in marmer en metaal gegrift, u evenveel beroemde
levens herinneren; waar de geesten van zulk een tal
van groote dooden u omzweven. Wordt vervolgd.