ZIERIKZEESCIIE COURANT voor het arrondis- jJkh, seiucnt Zierikee. 1877. No. 8. Zaterdag1 27 Januari, 80ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD F euillet on. RUPSENNESTEN. SCHETSEN OP REIS, Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1, Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTEN TIEN: Per gewonen regel LO cent. Huwelijks-, Geboorte- en D oo d ber i cli ten van i6 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 1oregels, mits contant betaald, 25 et. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag* voor de uitgave in te zenden aai» den uitgever If. LAKENDIAN. Ons heugt niet ooit zooveel rupsen gezien te hebben als in bet najaar van 1876; en ouden vau dagen, door bun beroep meer bijzonder in de gelegenheid om dit veelvoetig en veelvratig gedierte van nabij gade te slaan, hebben wij 't zelfde liooren verzekeren. In sommige tuinen wa9 hun getal inderdaad legio. Daaruit liet zich destijds reeds afleiden dat we in 1877 wel eens met een formeele rupsenplaag konden opgescheept worden. Het is toch bekend dat o. a. de rupsen van den basterd-satijn vlinder en die van den donsvlinder, die het meest onze vruchtboomen teisteren, in grooton getale bijeen overwinteren in de bekende rupsennesten of poppen die men soms in schrikbarende menigte op de toppen der boomen ziet, waar deze in sterke spinsels besloten en aan bladen en takken ge hecht de felle winterstormen tarten, van regen, sneeuw eu koude weinig of niets weten, en in de eerste warme zomerdagen plotseling hun wriemelende en kwaaddoende bewoners uitzen den om het jonge loof te verteren. VerdeT weet men dat de rupsen van twee andere vlinders, het groote en het kleine koolwitje, ook de kunst verstaan van in den gepopten staat den winter door te brengen, terwijl dan de eerste van die twee soorten, de bruinachtige groene lange rups van het groote koolwitje bij voorkeur de houteu wanden vau schuren, eu ook muren en heinin gen uitkiest om te overwinteren. Zoo langzamerhand komt nu de geschiktste tijd aan om met het vernielingswerk der rupsen nesten en poppen te beginnen. Br bestaat op dit stuk een regeeringsdecreetdat de uitroeiing der rupsen door het zuiveren der boomen van nesten of poppen beveelt. Naar wij vernemen hebben thans Gedeputeerde Staten van Zeeland aan de gemeentebesturen de uitnoodiging ge- l) Wet van 26 Ventose an. 4. richt om tijdige wegneming en vernietiging van nesten en poppen te bevelen. Zoo iets geschiedt trouwens ieder jaar, maar het bevel wordt niet altoos ijverig genoeg ojigevolgd. Toch is zulks zeer wenschelijk, ja met liet oog op de enorme schade die de rupsen kunnen aanrichten, drin gend noodig. Wij hebben dan ook wel in sommige gemeenten waargenomen dat het ge meentebestuur zelf het voorbeeld gaf, door de rupsennesten en poppen uit alle aan de gemeente toebehoorend geboomte te doen verwijderen niet behulp van de bekende op een langen stok be vestigde rupsensehaar. Hoe algemeener echter dit vernielingswerk verricht wordt, hoe beter en doeltreffender; Wanneer hier eu daar eigenaars van boomgaarden en plantsoen er niets aan doen, dan draagt later de wind de uitgekomen rupsen toch overal beeD, zoodat de zorgvuldige tuinman alsdan last krijgt van de slordigheid van zijn buurman. Daarom is liet niet minder wenschelijk dat allen die daartoe door den aard van hun bezit verplicht en door hun eigen,.en liet algemeen belang geroepen zijn, op het uitroeien der rup sennesten en poppen bedacht zijn, nu 't daarvoor de geschiktste tijd is; want nu kan men die gevaarlijke weefsels gemakkelijk opmerken en ze ook wegdoen zonder de jonge botten der boomen veel te beschadigen. Br is echter nog iets waaraan ons deze rupsenhistorie doet denken. De beste en werk zaamste rnpsendooders zijn do vogels, met name de musschen, spreeuwen, meerls en anderen. Allertreurigst is liet dat niet alleen in het voor jaar door de baldadige jeugd, waaronder zelfs volwassen kinkels, oen menschonteerenden oorlog wordt aangedaan aan alle jonge vogeltjes, vernieling-stoelden worden gedaan op alle mo gelijke vogeleitjes, maar ergerlijk in lïooge mate is liet dat hier en daar zelfs nog musschen- gildes bestaan. Wie volkszeden bestudeeren wil, kan in den broeitijd der vogels bij ons te lande treurige tot wrevel stemmende waarnemingen doen. Daar moest van overheidswege toch zooveel mogelijk gewaakt worden tegen eitjes-uithalen en vogeltjes-vangen. We willen aannemen dat niet iedere knaap, die met van vreugd vlam mende blikken zijn met naakte spreeuwen ge- vulde pet naar huis draagt, noodwendig een misdadiger, een dieren- en mcnschenplager, een moordenaar zal wordendoch zeker is het dat bij de nesjes-uithalers maar al te veel moed wil, boosheid, wreedheid wordt aan den dag gelegd en geoefend. Ruim zooveel als de politie zou echter het publick zelf, ieder in zijn kring, kunnen bij dragen tot vermindering van dit kwaad. In plaats van de vervolging der vogeltjes toe te laten, moest men de diertjes besehermen. Het buitenland geeft ons hier en daar in dit opzicht beschamende voorbeelden. Daar ziet men op publieke wandelplaatsen en ook particulier ter rein aan de boomen houten vogelhuisjes of brocihokjes bevestigd, die streng ontzien worden door iedereen. Onze Duitscbe naburen uit de Rijnstreek komen zelfs in Gelderland jonge vogels opkoopen om lnin tuinen en velden, waar veel ooftbouw gedreven en veel kool geteeld wordt, Ie bevolken met insectenverdeigers. Het wordt meer dan tijd dat liet zich zoo gaarne beschaafd noemende Nederland die ver nederende smetjes van barbaarschheid, zoo als er ,0011 bestaat in liet vervolgen der nuttige vogels, uit zijn midden wegdoe. Van do onderwijzers der jeugd mag men zeker verwachten dat die althans de jeugd in dit opzicht ernstig zullen onderrichten en vermanen. Dit geschiedt ook, daar zijn we zeker van. Doch hoe weinig vermag dit in onze dagen, nn aan de onderwijzers buiten de school al bitter weinig gezag over de jeugd is overgebleven, van over zee en van over land. xx. Toch kan ik niet verzwijgen dat ik een grooten Gotliischen tempel, dien te Keulen b.v., schooner en indrukwekkender vind dan de St. Pauls-kerk. De stijl van de St. Pauls is gemengd Dorisch en Romeinsch, met rondbogen, steenen gewelven en koepel, massieve ten deele vlakke ten deele gegroefde kolommen en pilasters. Misschien ligt het aan dit gemengde karakter dat het geheel wel een machtigen indruk maakt op den beschouwer, doch niet die betooverende werking uitoefent, die b.v. de Keulsche dom met zijn reine, harmonische en daarbij zoo strenge vormen, lijnen en versieringen te weeg brengt. Dergelijke opmerkingen heb ik ook wel eens gemaakt gevonden ten aanzien van de wereldvermaarde St. Pieters-kerk der eeuwige stad. Eigenlijk komt alles wellicht hierop neer: de menschj kan veel, 't genie is machtig, het kan het grootsche scheppen, slechts het volmaakte niet. Ten gerieve van het vreemdelingen-publiek, zoowel als ten bate van de schare om- en bijloopers, die van St. Pauls-altaar leven, is het gebouw, volgens zeker vrij ingewikkeld tarief, te kijk. Men kan het zien bij gedeelten en betaalt ook naar rato in payementen van lieele en halve shillings. Dat maakt een bladzij vol dor proza in een geheel album van poëzie. Wil men alles zien, overal snuffelen, alle trappen beklimmen, vrij zijn om ongedwongen en eenigszins ongecontroleerd rond te dwalen in den Engelschen tempel, dan moet men zich de optelling van een heele rekening getroosten. Maar men wil alles niet zien en dat is ook volkomen noodeloos 0111 toch een overzicht van het geheele won derwerk van nieuwere architectuur te verkrijgen, en tevens van de merkwaardigheden die in het gebouw te vinden zijn. Wij vergenoegden ons met een vluchtig overzicht van hetgeen op den beganen grond 'het bezienswaar digste geacht wordt, in oogenschouw te nemen. Onder de galerijen is vooral de zoogenoemde fluister-galerij merkwaardig als bouwkunstige curiositeit. Met kaar zuiver gewelf vormt zij een halve ellipsoïde; wanneer men nu op de gunstig gelegen punten dier ruimte fluisterend iets zegt hoort men het zeer onderscheiden en verstaanbaar aan het andere uiteinde der galerij. De gouden galerij is boven op het steenen gewelf van den koepel, onder de lantarenzij werd geheel verguld op kosten van graaf Lamesborough. Ook aan de bui tenzijde op het gewelf der kerk is een galerij die de gouden galerij heet wegens het vele verguldsel waar mede zij is opgesmukt. De binnenzijde van den koepel is met tafereelen uit het leven van Paul us beschilderd dit werk is van de hand van Sir J. Thornliill. Onder de monumenten die in de St. Pauls-kerk te zien zijn, telt menhet standbeeld John Howard, door Baconhet monument voor Lord Nelson, door Flaxman dat voor Lord Cornwallis, door Rossi en de gedenk- teekenen voor Sir John Moore, Sir William Jones, dr. Babington en Sir Astley Cooper. In de krypt, of onderaardsche kapel, ligt de bouw meester van St. Pauls, Cristopher Wren begraven en is te zijner eere een tombe opgericht; hier rusten ook lord Horatio Nelson, Engelands grootste admiraal en lord Arthur Wellesley, hertog van Wellington, prins van Waterloo, de iron DuoGroot-Brittanjes beroemdste veldheer die Napoleon I bij Waterloo overwon, na hem in Spanje eigenlijk al reeds c\e adelaars-wieken gekort te. hebben. Natuurlijk is in deze krypt ook nog een gedenkteeken voor Wellington Herinneringen aan Nelson en Wellington vindt men in Engeland oveial tot zelfs in de salon van koningin Victoria op Windsor Castle waar een buste van Nelson staat op een piëdestal, die niets anders is dan een blok, gezaagd van den be zaansmast, die tegelijk met den grooten admiraal in den slag bij Trafalgar door den kanonkogel getroffen werd, die Old Engeland van zijn liefsten zoon beroofde. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1877 | | pagina 1