ZIERIKZEESCHE Ol ltVM voor het arrondis- seinent Zierikzee. 1876. No. 84. Zaterdag 21 October. 79ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD NIEUWE TIJDEN, NIEUWE VORMEN. Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1, Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADYERTENTIEN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAItENMAN. (Schimmel). „Zet ze uit de Kerkteekende de Genestet op uit den mond der kerkelijken van zijn tijd. Zet ze uit de Kerk! Jaren zijn sedert voorbijgegaan en men was zoo zoetjes aan gaan indommelen in den waan, dat de partijen vreed zaam naast elkander hadden plaats genomen of in de hoop dat het zoo geschieden zou, waar 't nog geen vrede was. Strijdlustig, hard nekkig, onverdraagzaam als de Gereformeerde voorgangers van alle tijden wareD, schenen ze zich thans toch te verstaan met den vijand, die dan ook met een niet onaanzienlijk getal zich om en bij hen bevond. Zoo scheen het dat men van den nood een deugd maken zou. IJdele waan echter! Het: „zet ze uit de Kerk" werd wel verzwegen, maar niet vergeten, 't Werd opgeborgen evenals men de schoolkwestie op bergt bij zekere gelegenheden, en wederom evenals deze wordt het voor den dag gehaald, als er maar een schijn van kans op zegepraal door de nevelen schemert. Eerst werd de verkiezing van predikanten geregeld op een voet, dat het onontwikkelde deel des volks het heft in handen kreeg, dat deel dat achter ,,'t volk achter de kiezers" staat. Ieder weet hoe de kiezers dat heft kan teeren. Men leest thans van beroepen naar groote steden, naar plaatsen, die aan de spits der beschaving staan, waarvan men de handen ineen slaat, als men 't geluk of 't ongeluk heeft, den beroepeue te kennen. Ongeloofelijk is 't welke mannen men afvaardigt om een predikant te gaan hooven en nog ongeloofelij kei- dat men 't advies van dezulken in een verga dering met algemeene stemmen gevolgd ziet. Niet onnatuurlijk dus dat men van zonderlinge keuzen hoort. Die predikant, die 't krachtigst zijn stemorgaan doet klinken, die links en rechts springt in den kansel, met de vuisten trommelt op den bijbel, die zijn gehoor onthaalt op de allerzonderlingste vergelijkingen en on- welvoegelijke uitdrukkingen enz. enz. de lezer kan 't ontbrekende in 't portret van zulk een „redenaar" wel aanvullen die heeft kans beroepen te worden. Geen hoop is er voor dezulken, die, hoe rechtzinnig ook, een beschaafde voordracht aan ingetogen gestes paren. Dat is de zegen ons door de nieuwe kerke lijke kieswet bezorgd. Waar 't alzoo gesteld is, daar behoeft niemand aan te dringen op 't recht eener groote min derheid, een minderheid, die bovendien bestaat uit het intellectueel ontwikkelde deel der gemeente. Klaagde niet dezer dagen eeu modern predikant te Amsterdam nog, dat men met opzet hem en zijn geestverwante kollega's weerde, waar men maar kanDe zaak is, dat men hen zou uitdrijven, als men de macht had. En die macht ontbrak er tot heden aan. Welhaast zal men ook die wellicht verwerven. Dan zal de Ned. Herv. Kerk triomfeeren over haar val- sche dienaren, in plaats van den welgemeenden raad van de Genestet op te volgen: zet uw Kerk uit en behoud ze. Wat er thans voorvalt, roept zóózeer de dagen van 1618 voor den geest, dat een vergelijking tusschen 't heden met dat verleden niet uit blijven kan. Gedurende de twaalfjarige rust tusschen den strijd met 't machtige Spanje, verplaatsten onze vaderen het tooneel van den oorlog binnen de wanden der Hervormde Kerk. Ook wel daar buiten, maar met staatkunde hebben we thans niet te maken. Theologen als ze waren, grepen ze met beide banden naar de twistschriften van Armiuius en Gomarus met bun medestrijders. In de formulieren van eenigheid werd sedert de reformatie geleeraard: drieëenheid, 's men- sclien oumaclit, erfzonde, Gods verkiezing- enz. Deze geloofsartikelen, 't was algemeen bekend, vonden reeds lang tegenstanders. Maar eerst onder 't bestand ontplooiden de laatsten hunne vaan. Armiuius kwam vooral op tegen de voorbeschikking of predestinatie, het punt waarop toen 't geheele gebouw draaide. Met den val van dit leerstuk achtte men ook den val dei- Kerk gekomen. In onze dagen heeft men 't los gelaten. Zelfs uiterst rechtzinnige leeraars ver werpen de predestinatie. O, dat geloof dei- vaderen Jaren achtereen woelde en werkte die strijd met een vuur dat 't gansche land in vlam zette. Hoogleeraren voor dea rechter, vertoogen bij de Staten, wanhopige pogingen tot verzoening, belemmering van de openbare godsdienstoefe ningen, verbanning van predikanten waren aan de orde van den dag; en opdat niets aan de verwarring zou ontbreken, sloeg men op 't laatst de ruiten der kerkgebouwen in en begon een beeldstormerij in 't klein. Verbeeldt u tusschen al dat gedrang die snuggere Staten van Holland, die een gebod uitvaardigden dat de betwiste zaken nergens mochten besproken worden dan aan de academiën door mannen van 't vak. Heilige onnoozelheid Eindelijk zou dan de zaak in 't hoogste ressort beslist worden. Een nationale Synode zou uit spraak doen. Den 13den Nov. 1618 kwam ze bijeen en hield achtereenvolgens 180 zittingen. Al spoedig bleek bet in welken geest kaar besluit zou uitvallen, toen ze de Remonstranten, de partij van den vooruitgang, niet als gelijke maar ongeveer als beschuldigde begon te be schouwen. Haar leer werd dan ook veroordeeld en elke predikant, die zich niet van kerkelijke bedieningen onthield, zonder genade over de grenzen gezet. Vervolgens zette de Synode de leer weer op haar oud voetstuk. De belijdenis werd herzien en evenals de Heidelbergsche Catechismus con form 't „woord" bevonden. Ten slotte werd eeu nieuwe bijbelvertaling op touw gezet, die uitmuntend geslaagd is. Ziedaar 't werken en woelen der beruchte Synode van Dordrecht. Iets dergelijks leeft er tegenwoordig als ideaal in de hoofden der- Gereformeerde kerkelijke drijvers. Evenals in die dagen de Remonstranten, hebben nu de modernen hun leeraars en aanhangers en even min als toen wil men de grenzen der Kerk uitzetten en de nieuwe richting vreedzaam naast de oude een plaats gunnen, 't Is met de laatste zittingen der Synode duidelijk geworden. Do Kerk, die gedurende haar bestaan op een letter doodbleef, heeft haar verleden niet verloochend. Door ruim 400 predikanten waren bezwaren ingediend, tegen het verplicht stellen der bekende vragen uit het kerkelijk reglement aan allen die belijdenis doen. De Synode daarvan kennis genomen hebbende, heeft zonder aarzeling en met 't kennelijk doel van een scheuring te willen in 't leven roepen, de voorlegging der- bedoelde vragen gehandhaafd. Voortaan zal dus ieder die haar lidmaatschap wenscht, hebben te antwoorden op die vragen, die het voor naamste leerstuk der orthodoxie behelzen, waaruit volgt dat aan alle predikanten het doen dier vragen opgelegd is. Het „zet ze uit de Kerk!" is dus meer dan een fraze; men wil 't thans aan de modernen overlaten of ze al of niet in de Kerk blijven zullen en wanneer ze 't eerste kiezen, dan zal men hen er eenvoudig uitdrijven, - tenzij de Synode van '77 meer meegaande mocht zijn dan die van dit jaar en mocht vernietigen wat deze gemeend heeft tot stand te moeten brengen tot handhaving der ware leer. Een geluk is er bij al dien jammerlijken tweespalt: dat we thans geen inmenging der Staten van Holland, noch van eenige andere wereldlijke macht te duchten hebben. Hoogstens kuunen er eenige proeeduren uit ontstaau. De Synode heeft alle recht de palen, waarop het oude gebouw rust, ua te zien en te versterken, zelfs zoo 't haar lust de ruimte nog nauwer te makeu dan ze nu reeds is. De regeering blijft daarbuiten en geen burger van den Nederlandsehen Staat wordt althans niet officieel om zijn godsdienstige richting be voordeeld of achteruitgezet. En aan dien donkeren hemel zijn geen lichtpunten? Ja, deze o. a.„het recht van 't vrij geweten en 't recht van 't vrije woord Als de kerkelijke wetgever volhardt en voort gaat op 't pad, waarop de Dortsche vaderen hem voorgegaan zijnals hij zich wat bijna zeker is niet verstaan wil met de Remon stranten van onze dagen, welnu, dat de laatsten de handen ineen slaan en toonen wat krachten de nieuwe richting verzameld heeft in den tijd van haar ontwikkeling. Niet wachten tot een vervolgzieke partij haar uitstoot maar voor 't zoover komt, fier en open gebroken met het oude. 't Zal arbeid kosten, en opoffe ringen en tijd, maar alles beter dan dat ongelijke huwelijk met de oude richting. Nieuwe tijden, nieuwe vormen. De Kerk oordeelt anders. Ze dommelt in op haar. formulieren en regle menten zonder ziel en zonder leven. Wat zal ze koud en dor blijken als naast haar do jonge zuster plaats neemt en in baar schoot allen opneemt die vermoeid en belast zijn, zonder de vermoeiden eerst aftematten met een micros copisch onderzoek naar hun geloofsartikelen V.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1876 | | pagina 1