ZIERIKZEESCHE COURANT. voor het arrondis- sement Zierikzee, 1876. No. 79. Woensdag 4 October, 79ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Feuilleton. Het Beiersch bier en onze nationale zeden. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post I, Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van I5 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever Iï. LAKE^IAN. Vervolg en slot). Het Beiersch kan, evenmin als eenige andere gegiste drank, er tegen om ontkurkt of in den vorm van staartje te blijven staanhet ver schaalt dan. Daarom moeten we ook nu ons onderwerp hervatten, waarin we verhinderd zijn geweest in ons vorig nummer omdat toen be langrijker onderwerpen onze ruimte vorderden. In Duitsclilaud en België speelt het bierdrinken een beduidende rol in het huiselijk en openbaar leven des volks. Men kan haast zeggen dat de Belgen, evenals een overgroot deel der Duit- schers, eigenlijk leven in het bierhuis. Dat, gelijk men te Brussel en in andere steden van België, te Munchen, Frankfort en' zoo menige groote stad van Duitschlaud zien kan, een geheele bevolking na de gewone dagelijksche bezigheden in het bierhuis leeft, en het huis, de woning, alleen schijnt te gebruiken om daar althans nog een deel van den nacht door te brengen, zoo iets ook bij ons wel eens zeden kon gaan worden, schijnt nog niet zoo dadelijk te vreezen te zijn. Het gaat daar echter toch al van lieverlede naar toe, en het Beiersch heeft niet zoo bijzonder veel opgang meer noodig om bij ons al even populair te wezen als bij onze Germaansehe buren, met wier bierknijpen en bierkroegen wij altoos zoo druk den draak gestoken hebben. Sinds eenige jaren is de bierfabricatie den weg der groote industrie opgegaan. Amsterdam, Botterdam, Bergenopzoom hebben inrichtingen op grooto schaal zien verrijzen die aan hetgeen in dit genre in 't buitenland bestaat, niets toegeven. Is het nu aan den eenen kant waar dat deze groote fabrieken niet bestaan kunnen zonder dat er groote vraag naar hun fabrikaat is, zoo is 't niet minder waar dat zij op hun beurt machtig aanmoedigend werken op het toenemeu van die vraag. De groote industrie brengt het artikel tegen betrekkelijk matigen prijs ouder het bereik van schier iedereen. Zij vestigt depots, zij maakt propaganda met haar artikel, zij exploiteert haar arbeidsveld, dat is, zij leert het volk Beiersch drinken. Oogenschijnlijk, zou men zeggen, is het volk al tamelijk aan het aannemen en betoont het zich leerzaam genoeg. Wie weet of het binnen eenige jaren niet een vrij goed figuur zal maken op een eventueele internationale ten toonstelling van bierdrinkers. Om de waarheid te zeggen we zouden geen duit om die eer geven. Ware het mogelijk den jenever te verdringen door het bier, dan was 't iets anders. Maar ongelukkigerwijze neemt het heir onzer jenever drinkers nog met den dag toe, getuige onze bloeiende financiën. En of nu het aanwinnen van een bierdrinkende schare die niemand tellen kan, naast een reeds bestaande oude garde van jeneverdrinkers die men al sinds lang niet meer heeft kunnen tellen, onze nationale kracht wel zooveel verhoogen zou, betwijfelen we zeer. De vraag omtrent het al of niet schadelijke van het Beiersch bier is nog niet voldoende opgelost. „Goed, zuiver Beiersch", zegt men, „is volstrekt niet schadelijk voor de gezondheid". Wie zal daaraan twijfelen„Goed, zuiver" Japansch of Indiaansch moet ook wel goed en zuiver, en dus niet schadelijk zijn. Maar is dat lekkere, verleidelijke, tot steeds meer drinken verlokkende brouwsel inderdaad „goed" en „zui ver" Daarop komt het aan. De adviezen en analysen van sommige scheikundigen, nog bovendien gelegaliseerd door sommige genees kundigen, hebben slechts een betrekkelijke waarde, als scheikundigen en geneeskundigen daar tegenover staan, die beweren dat het Beiersch eigenlijk een vergiftig brouwsel is. En dezulken zijn er werkelijk. Men meent zelfs dat onder de sterke Beiersch-drinkers ge vallen van idiotisme zich voordoen, die aller treurigst zijn. Men zal toegeven dat alles wat overdreven wordt, schadelijk is. Eu dit is waar. Doch 't is ook waar dat een vocht, waarin blijkbaar een krachtige prikkel gelegen is, dan ook minstens genomen, gevaarlijk moet geacht worden. Over het al of niet voedzame en gezonde van het bier zullen we niet spreken. Wij voor ons hebben daar geen groote gedachten van. In ieder geval meenen we dat de voedende deelen, die het bier mag bevatten, veel gocil- kooper en meer direct zouden te verkrijgen en te genieten zijn. Het is overigens genoegzaam bekend dat veel bier drinken wel tot vetvorming, maar juist niet zoo bijzonder tot spiervleeseh- vorming geschikt is. Een hoofdbezwaar dat we afgezien van het al of niet schadelijke, dan wel voedende tegen het Beiersch hebben is, dat het veel to duur is om tot volksdrank geschikt te zijn. Een prijs van 15, 12, ja zelfs 10 ets. het glas is nog te hoogop dien voet kunnen duizenden burgers zich gemakkelijk totaal ruïneeren door nog maar matigjes Beiersch te drinken, gelijk men nu reeds in onze groote steden vele jonge lieden onder de tafel door ziet gaan door enkel hun vier a vijf glazen Beiersch te drinken. Vier glazen daags a 12 ets. maakt meer dan f 170 'sjaars; vijf glazen a 10 ets. maakt, meer dan f 180 'sjaars. Waar moet dit heen? Men zegge nu niet dat 4 of 5 glazen te veel is. Voor een bierdrinker is dat niet zooveelin alle geval men gewent zeer gemakkelijk aan 't gebruik van zulk een, ja van nog grootere hoeveelheid. Wij laten 't voor ditmaal hierbij. Onze slotsom is dezehet moet nog bewezen worden dat we in het Beiersch een goeden doelmatigen nationalen drank te erkennen hebben. Voorshands houden we liet steeds toenemende Beierschbier- verbruik voor een bedenkelijk verschijnsel. Nederland op de Wereldtentoonstelling te Philadelphia. In de groote bladen eu in tijdschriften is reeds zoo veelzijdig en uitvoerig over de groote Tentoon stelling te Philadelphia gehandeld, dat wij het thans vrij overtollig zouden achten in ons klein bestek dit onderwerp nog aan te roeren, hoe belangwekkend de zaak voor 't overige ook zij. Men moet echter niet vergeten dat de meeste der verslagen die in onze groote bladen voorkomen, be paaldelijk met betrekking tot hetgeen Nederland is op de tentoonstelling, door Nederlanders zijn geschreven. Hoe onpartijdig die schrijvers nu ook mogen wezen, het kan niet wel anders of hun oordeel moet eenigszins onder den invloed hunner zeer natuurlijke ingenomen heid met de nationale nijverheid en hunner even goed te verklaren bezorgdheid voor onze nationale eer ge vormd zijn. Het kan daarom niet dan nuttig zijn ook eens een eenigszins uitvoerige beschouwing van de afdeeling //Nederland" te vernemen, door een Amerikaan gepubliceerd. En daar ons juist dezer dagen zoo'n artikel door een vriendelijke band uit Amerika is toegezonden, meenen we geen ondienst aan onze lezers te doen met het hun mede te deelen. Het bedoelde artikel is opgenomen in The Philadelphia Evening Telegraph. We geven de eenvoudige vertaling van het stuk zonder er iets in te wijzigen. DE NEDERLANDEN. Wat de Hollanders gedaan hébben voor de Beschaving Een der beknoptste en leerzaamste uitstallingen op de Tentoonstelling. De ondervinding heeft ditmaal geleerd, dat er twee zeer verschillende wegen zijn om genot van de Ten toonstelling te hebben. De eeue is het nemen van een vluchtig overzicht, de andere is de zorgvuldige concentratie der aandacht op een enkel voorwerp of op een reeks voorwerpen, van welke men niet tot iets anders overgaat vóór men die goed heeft waar genomen. In hetgeen wij te zeggen hebben aangaande de bewonderenswaardige Tentoonstelling door de Ne- derlauders aangebracht, hopen wij te doen zien hoe oneindig veel deze tweede manier vóór heeft op de eerste. Men weet algemeen dat het doelloos geloop van het eene voorwerp naar het andere, en door de sectiën van onderscheiden nationaliteiten heen onge meen vermoeiend is. De aandacht, eerst gretig en ontvankelijk, wordt langzamerhand afgemat door de opeenvolging van ongelijksoortige zaken, en vóór nog te nauweruood één ding wezenlijk gezien is, wordt zorgeloos de oordeelvelling uitgesproken dat de Ten toonstelling verward is door haar groote uitgebreidheid. Maar de verwarring ligt daarom niet juist in de Tentoonstelling, zij bestaat grootendeels bij den bezoe ker. Indien de beschouwer, in plaats van te beproeven om alles tegelijk te doen, zich er alleen maar bij wilde bepalen om slechts weinig af te doen in een zekeren tijd, maar dat dan ook geheel en al, dan zou hij zich niet afmatten, maar alleen een indruk van volledigheid ontvangen. Van een enkel bezoek, waarbij aan volledigheid niet kan gedacht worden, is hier nu geen sprakein zoodanig geval dient de bezoeker vooraf te bepalen wat hij in 't bijzonder wenscht te zien en zicli voor het overige te verge noegen met een algeraeene wandeling door de gebouwen, zonder den tijd te verbeuzelen. Hier echter veronder stellen wij een voldoenden tijd, verdeeld over onder scheidene bezoeken, om een volledig overzicht te verkrijgen en onder zulke conditiën raden wij ernstig een geconcentreerde en zorgvuldige beschouwing aan. Volledigheid der uitstalling. Men mag het er wel voor houden dat weinige afdeelingen, misschien geen enkele, het den bezoeker in dit opzicht zoo gemakkelijk maken als de Neder-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1876 | | pagina 1