STATEN-GENERAAL.
OPROER TE AMSTERDAM.
Buitenlandscli Overzicht.
Vereenigde zittting der beide Kamers,
op Zaterdag den 1G September 1876, tot
sluiting van de gewone vergadering der Staten-Generaal.
(Geopend te 2 ure).
De heer de Vos van Steen wijk, voorzitter dei-
Eerste Kamer, bekleedt den voorzittersstoel.
De voorzitter laat door den griffier der Eerste
Kamer voorlezen een besluit des Konings, van den 6
September 1876 No. 14, waarbij aan den Minister van
Binnenlandsche Zaken wordt opgedragen de taak om
zicli heden des namiddags te 2 ure te begeven naar
de vergadering der Staten-Generaal en aldaar uit
naam des Konings de tegenwoordige zitting der
Staten-Generaal te sluiten.
De Voorzitter benoemt een commissie van acht
leden der Eerste en der Tweede Kamer, om den
heer Minister van Binnenlandsche Zaken in- en uitge
leide te doen, bestaande uit de heerenHengst, Pické,
De Baadt, Borsius, De Bruijn Kops, Fabius, Verniers
van der Loeft* en Iieijdenrijck.
Kort daarna wordt de Minister van Binnenlandsche
Zaken, die zich op de gewone statelijke wijze naar de
vergadering der Staten-Generaal heeft begeven, de zaal
binnengeleid.
De heer Heemskerk, Minister van Binnenlandsche
Zaken, plaatst zich voor den troon en houdt de vol
gende aanspraak:
//Mijne Heeren
//Tri Uw thans afgeloopen vergadering werd veel zorg
en moeite gewijd aan verschillende landsbelangen; ik
heb den aatigenaraen plicht te vervullen, U daarvoor
den dank des Konings te betuigen.
//Behalve talrijke wetten voor de huishouding- van
den Staat, zijne provinciën en Overzeesche bezittingen
onmisbaar, werd de herziening der wetboeken voor-
uitgebracht door vermindering van het getal Gerechts
hoven en door verbeteringen in de rechtsvordering.
z/De regeling van het Iiooger Onderwijs is tot stand
gekomen en de oprichting der Bijkslaudbouwschool
verzekerd.
//Voor nieuwe middelen van gemeenschap is een
vaste grondslag gelegd in de wet tot aanleg van
S taats-spoorwegen.
//Omtrent de herziening der wet op de Nationale
Militie had een stemming in de Tweede Kamer plaats,
welke de llaadslieden der Kroon bewoog gezamenlijk
hun ontslag te verzoeken.
z/Na rijp beraad en ernstig onderzoek van den toe
stand heeft het den Koning behaagd hot ontslag van
het Kabinet te weigeren.
z/De Begeering voedt de hoop dat eerlang nieuwe
voorstellen in het belang der defensie tot overeenstem
ming zullen leiden.
z/In naam des Konings sluit ik deze vergadering-
der Staten-Generaal."
De Minister van Binnenlandsche Zaken wordt na
het uitspreken dezer sluitingsrede door de Commissie
uitgeleide gedaan, waarna de vereenigde zitting dooi
den voorzitter wordt gesloten.
Vereenigde zitting der beide Kamers,
op Maandag den 18 September IS76, tot
opening van de gewone vergadering der Staten-Generaal.
De heer de Vos van Steenwijk, die den Voorzit
tersstoel bekleedt, opent, nadat de leden der beide
Kamers zicli in de vergaderzaal der Tweede Kamer
vereenigd hebben, tegen half één ure de zitting en
laat een Koninklijk besluit van den 10 September
1876, No. 2, houdende zijne benoeming tot voorzitter
der Eerste Kamer gedurende liet aanstaande zitting
jaar, door den griffier dier Kamer voorlezen.
De voorzitter, wieu derhalve, overeenkomstig het
voorschrift van art. 103 der grondwet, de leiding dei-
vergadering is opgedragen, benoemt 18 heeren leden
uit de beide Kamers tot leden der commissie, die
Z. M. den Koning, bij lid. aankomst in het gebouw
der Staten-Generaal, ontvangen zal en in- en uitge
leide doen.
De ministers, hoofden van ministriëele departemen
ten, de kanselier der beide orden en de leden van
den raad van state vervoegen zicli te één ure mede
in de vergaderzaal.
Z. M. de Koning, die zich met H.H. K.K. H.Ii. de
Prinsen op de in het programma voor de opening
van de vergadering omschreven wijze naar liet gebouw
van de Tweede Kamer begeven heeft, wordt, na een
kort tijdsverloop aldaar aangekomen, in de vergader
zaal binnengeleid.
Z. M. de Koning plaatst zich op den troon, en
houdt, terwijl H.H. K.K. H.H. de Prinsen naast lid.
gezeten zijn, de volgende openingsrede
//Mijne Heeren
//Met een gevoel van innige dankbaarheid voor al
het goede ook dit jaar aan het Vaderland geschonken
kom Ik in Uw midden bij den aauvaug dezer zitting.
//Mijne betrekkingen met de vreemde mogendheden
blijven bij voortduring van zeer vriciidschappelij-
ken aard.
z/De landbouw bloeit, dc longziekte onder het vee
is afnemend, de oogst der meeste veldvruchten is
zeer voldoende.
//Zijn in het begin des jaars eenige streken des
lands door overstroomiug geteisterd, de hulpvaardigheid
der Natie heeft vele wonden geheeld.
z/De bijna voltooide toegangen tot Onze handelsteden,
de krachtig doorgezette bouw van spoorwegen, de
verbetering dei' rivieren en de ontworpen kanaal ver
bindingen der Noord-Oostelijke gewesten niet Duitsch-
land zullen weldra den handel en der scheepvaart ten
bate komen.
z/De toestand der financiën is gunstig, de steeds
klimmende opbrengst van alle middelen wijst op den
vooruitgang der Natie op stoffelijk gebied.
z/Op de wereld-tentoonstelling in Noord-Amerika
worden Nederland's kunst, zijn nijverheid en water
bouwkunde met eere genoemd.
z/De zee- en landmacht voldeden aan hare gewich
tige roeping.
z/Op de versterking Onzer levende strijdkrachten
blijft Mijn aandacht gevestigd.
z/In de Overzeesche bezittingen wordt nog steeds
buitengewone inspanning gevorderd ter bevestiging van
Ons gezag in het Noorden van Sumatra. Eischte die
strijd vele en kostbare metischenlevens, ook daar
kwijten vloot en leger zich steeds met volharding van
hun plicht.
//Overal elders in de Indische gewesten mag de
toestand gunstig worden genoemd.
z/Gvoote werken van algemeen nut zijn op Java der
uitvoering nabij of worden voorbereid, de laatste
overblijfselen van slavernij onder de inlanders op Su
matra's Westkust zijn onder volkomen instemming dei-
hoofden en der bevolking uitgewischt.
//De toestanden in West-Tndië zijn slechts voor ge
leidelijke verbetering vatbaar; opbeuring van den
landbouw moet door vermeerding van werkkrachten
verkregen worden.
//Mochten, gelijk Ik hoop, de verwikkelingen met
Venezuela spoedig hare oplossing vinden, dan zal dit
ook Curasao ten goede komen.
//Mijne Heeren was de afgeloopen zitting een hoogst
werkzame, ook nu reken Ik op uwen vaderlandslie-
venden ijver bij de behandeling van menig gewichtig
onderwerp.
z/Tot herziening Onzer wetboeken zal Uwe mede
werking op nieuw worden ingdroepenook tot ver
betering der militaire wetgeving zullen voorstellen
worden gedaan.
z/De herziening der Kieswet is noodig.
//Een wets-ontwerp op het lager onderwijs zal U
weldra bereiken.
z/De reeds aanhangige voordrachten betreffende de
exploitatie van Spoorwegen en tot herziening der ver
ordeningen op de quarantaine, zijn Uwer aandacht
aanbevolen.
z/Het belang des handels eischt nadere regeling van
het muntwezen, ook voor Indië.
//Zoowel voor de reeds aangeboden, als voor nieuwe
voorstellen tot verbetering van belastingwetten zal
Uwe medewerking worden gevraagd.
z/Gods zegen ruste op Onzen gemeenschappelijken
arbeid.
z/Ik verklaar de vergadering der Staten-Generaal te
zijn geopend".
Z. M. de Koning verlaat, na het uitspreken dezer
rede, met HII. KK. IIH. de Prinsen, begeleid dooi
de commissie, de vergaderzaal, om zich op de be
paalde wijze naar het Koninklijk Paleis terug te
begeven.
De Voorzitter sluit, nadat de commissie is terug
gekeerd, de vereenigde zitting.
In een volgend noramer komen we zoowel op de
sliiilings- als op de openingsrede terug.
Het schijnt dat de bange dagen voor Amsterdams
ingezetenen weder voorbijzijn. Nadat de Vrijdag nacht
vrij rustig was afgeloopen, is dit ook met den Zaterdag
nacht het geval geweest. Men had voor 't overige
vooral met het oog op dien avond nog buitengewone
voorzorgsmaatregelen genomen en Zaterdag morgen
een bataljon jagers van 650 man uit 's Gravenhage
naar Amsterdam overgebracht, terwijl in andere
garnizoensplaatsen nog meer soldaten gereed gehouden
werden.
De meeste grooté winkeliers in de Kalverstraat en
eenige andere hoofdstraten hebben een onderlinge
assurantie-vereeniging geïmproviseerd voor mogelijke
schade aan hun spiegelruiten, terwijl ook vele win
keliers bun ramen tijdelijk met planken hebben doen
beslaan.
Zondag is in de Hervormde Kerken geen dienst
gedaan. De Westerkerk is bovendien tot een loop
plaats voor de schutterij ingericht.
Nog vele burgers hebben zich aangesloten bij de
onderteekenaars van het adres van sympathie aan het
stedelijk bestuur met bereidverklaring om tot het
bewaren der rust mede te werken.
Hiertegenover moet ook melding gemaakt worden
van den aan den dag gelegden onwil van anderen
om dei' openbare macht haar reeds zoo zware taak
nog niet meer te bemoeielijken.
Het ontbreekt in de Oostersche verwikkelingen
waarlijk niet aan dramatische momenten, en dat de
onlktiooping zoo lang op zich laat wachten kan geen
verwondering baren, als men let op de nieuwe knoopen
die nog dagelijks over en om de reeds van onds be
staande worden heen gelegd.
Zoo althans waven onze gedachten, toen we in de
bladen die twee belangrijke tijdingen vonden: de eene
behelzende de eischen der Porte voor een eventueelen
vrede met Servië, en de andere betreffende het ver
meende of- en defensief verbond van Eusland met
het Dnitsche Eijk. Dit laatste vooral, zoo 't al geen
puur sensatie-bericht is, maakt gewis wel overal een
verrassenden indruk. Het Fransche blad la France
heeft het eerst den tekst openbaar gemaakt van het
tvactaat dat den 11 Juli jl. zou gesloten zijn door
Prins von Bismarck voor Duitschland en Prins Gorl-
schakoff voor Eusland. Velen twijfelen aan de echtheid
van dat stuk en sommigen noemen hef rondweg ver
zonnen. Wij kunnen dit natuurlijk niet uitmaken.
De zaak zelf is ondertusschen niet onwaarschijnlijk en
mocht zij blijken een feit te zijn, dan is daarmede de
Oostersche kwestie een phase ingetreden die een ge
heel andere gedaante aan al de verwikkelingen zal
geven. In het kort komt de inhoud van liet door
la France gepubliceerde tractaat hierop nederDe beide
contractanten laten Servië den oorlog beginnenkomt
Servië te winnen dan ontbinden de mogendheden,
daartoe door het initiatief van Eusland en Duitschland
gedwongen, het Turksche Eijk; de Turken worden
uit Europa verdreven en Konstantiuopel bezet dooi
de land- en zeemacht der beide contractanten, tot
zoolang dat er omtrent het lot van het Balkanland
beslist is door een Europeescb vorstencongresverliest
Servië, dan wordt Turkije toch gedwongen tot den
vrede op grond der handhaving van het status quo
voor den oorlog. In ieder geval zou dus Turkije
't moeteu verliezeu iu liet ergste geval met inboeting
van zijn gebied in Europa, in het gunstigste geval
met besnoeiing zijner souvereiniteitsrechten.
Bovendien voegt la France daar nog bijzonderheden
bij, die niets meer of minder doen vermoeden dan
dat Eusland op liet punt staat den oorlog te verklaren
aan Turkije. Plet doen van dezen beslissenden stap
zou alleen nog maar vertraagd worden door het af
wachten van den uitslag der uifcnoodigiiig van Eusland
aan de mogendheden tot het houden van een Euro
peescb congres.
Evenals de redactie van de Köln. Zeit.> die dit alles
ook heeft overgenomen, hechten wij er voorloopig
weinig geloof aan. We kunnen ondertusschen niet
nalaten in herinnering te brengen dat we reeds maanden
geleden de veronderstelling hebben geuit dat Eusland
wel eens met Duitschland en Oostenrijk de laatste
mogendheid wellicht ietwat tegen haar zin in ieder
geval kon vastgesteld hebben dat Turkije zou klein
gemaakt worden, hoe ook de uitslag van den oorlog
mocht wezen.
In dat geval zou het den Engelschcn premier weinig
baten of bij al partij voor de Turken gekozen heeft.
Tegen Eusland en Duitschland is Engeland wel niet
opgewassen, terwijl bovendien Italië zich ook alreeds
voor het verbond verklaard moet hebben.
Het andere sensatiemakend bericht bevat de voor
waarden waarop de Porte genegen zou zijn vrede te
sluiten met haar oproerige vasnllen. Dit staat blijkbaar
in verband met het reeds bekende feit dat de Porte
niet gezind is bevonden tot het verleenen van een
wapenstilstaiul op den groudslag van het statzis quo
ante heliumdat door Servië geëischt en door de
mogendheden ondersteund was. De Porte heeft de
eer aan zich willen houden en zelf willen spreken.
Nu zijn er echter van vroeger alreeds onderscheidene
lezingen bekend van de voorwaarden waarop Turkije
zich met Servië en de anderen zou willen verzoenen.
De thans bekend gemaakte zes punten, vervat in een
Turksche nota aan de zes groote mogendheden, zijn
le het leggen van Turksche bezetting in de vestingen
die voor 1857 ook bezet waren door Turksche troepen
2e het slechten van alle versterkingen die sedert 1857
door Servië zijn aangelegd3e de hulde door vorst
Milan te Konstantinopel aan den Sultan te brengen;
4e beperking van het staande leger van Servië tot
10000 man en 3 batterijen; 5e de aanleg van een
strategischen spoorweg van Niscli tot Belgrado, en
eindelijk 6e Servië betaalt een zekere oorlogsschatting
of anders een verhoogden jaarlijkschen cijns.
"Van deze conditiën vindt men nog andere lezingen,
die evenwel al ongeveer hetzelfde behelzen in eenigs-
zins andere volgorde.