OPROER TE AMSTERDAM.
DE KERMIS.
Binnenland.
Wat door velen gevreesd was, is helaas geschied.
Het Amsterdamsche gepeupel, ontevreden over de af
schaffing der kermis, heeft oproer gemaakt en zich
aan schandelijke buitensporigheden overgegeven.
Reeds voor eenige weken werden nu en dan in de
stad biljetten aangeplakt met aanzettingen tot oproer;
de zinledige woorden //Heb je mijnheer Molm niet ge
zien"? die verleden week bij herhaling als advertentie
in de bladen tc lezen waren en die ook op de beurs
zijn aangeplakt geweest en, op reepjes papier gedrukt,
bij duizenden door de stad verspreid, schijnen als een
soort van leuze te hebben moeten dienen. In de
bladen verscheen een uitnoodiging aan kramers en
oudernemers van vermakelijkheden om in de kermis-
weken met hun tenten en kramen te komen staan op
het particulier terrein van de Keizerskroon, een uit
spanningsplaats aan den buitencingel bij het Steenpad
tegenover de gasfabriek.
Inmiddels had de Burgemeester met de overige
bevoegde autoriteiten ook niet stil gezeten. Uit onder
scheidene garnizoensplaatsen werden detachementen
kavalerie en infanterie getrokken of voor eventueele
gevallen aangewezen, de schutterij werd gewaarschuwd
en voorbereid op de moeielijke diensten die zij wel
licht zou te bewijzen hebben; ook de brandweer werd
aangewezen als versterking van de politie.
Toch ging de Zondag van den 10 September rustig
voorbij even als de Zaterdag, ofschoon de toen heer-
scliende ongewone stilte eeuigszins verdacht was.
Het tradllioneele kermistrommelen der Amsterdamsche
jongens op de beurs had als naar gewoonte plaats,
hoewel niet zoo druk als anders, waartoe misschien
had bijgedragen dat de winkeliers, die trommels ver
kochten, deze speeltuigen ditmaal niet extra uitgestald
hadden.
Maandag morgen ging de politie over tot de op
ruiming der op 't terrein Keizerskroon opgezette pof
fertjes- en andere kramen, een maatregel die men
gemeend heeft te moeten nemen om het besluit van
afschaffing der kermis geen wassen ueus te doen
worden.
Hierdoor nam echter de gisting, die in stilte aan
den gang was, snel toe, zoodat tegen den avond de
samenscholingen begonnen. Een troep van 700 a 1000
opgeschoten jongens en vrouwlieden trok langs den
Nieuwen Dijk, onder liet zingen van
//Hop hop hop, hop hop hop,
Hangt den Burgemeester op"
Enkelen onder den troep waren met stokken ge
wapend. Men trok bij herhaling, als om de politie
te tergen, langs het politiebureau aan de Oudebtirgsteeg.
Te half elf sloeg het grauw tot dadelijkheden over
in vele huizen, winkels, openbare gebouwen en ge-
slichten werden de ruiten ingeworpen en tal van
lantarens werden vernieldmen had het inzonderheid
op de groote spiegelruiten voorzien. Dit glazen in
werpen schijnt iulusschen meer een algemeene mani
festatie van ontevredenheid te zijn geweest dan een
wraakoefening op bepaalde personen; dit blijkt daar
uit dat het als 't ware in 't wilde geschiedde en
winkels, gewone besloten huizen noch.zelfs liefdadige
gestichten gespaard werden, b.v. het blindeninstituut
en het Weeshuis der Doopsgezinden.
De verwoestingen hadden vooral plaats in de Kal-
verstraat, op het Rokin, in de Paleisstraat, op de
Heerengracht tusschen de Leidsche straat en Lelie
gracht, op de eene zijde der Leliegracht en op de
Keizersgracht tusschen de Leliestraat en de Prinsen
straat. Ook trokken hoopen van 500 en meer per
sonen naar het huis van den Burgemeester, dat echter
met een sterke wacht gedekt was, en naar het stand
beeld van Thorbecke. Op het Thorbeckeplein schreeuwde
men: //kennis moet het wezen, kermis moet het zijn,
of Thorbecke moet van het plein"De logica liet
als altoos bij standjes wel iets te wensehen over.
Tan elf ure tot half twaalf werd overal alarm ge
slagen. De troepen rukten uit, de schutterij kwam
onder de wapenen op de loopplaatsen. Er werden
sterke patrouilles de stad doorgezonden om de benden
oproermakers uit elkaar te jagen, hetwelk dan ook,
ofschoon op sommige plaatsen niet dan met geweld
van wapens gelukte, zoodat in den nanacht de rust
hersteld was.
Het Dagelijksch Bestuur met den Burgemeester, de
militaire kommandanten en den procureur-generaal
bleven het grootste deel van den nacht op het stad
huis vergaderd.
Dinsdag morgen werd overal namens den Burge
meester de proclamatie tegen samenscholingen afge
kondigd.
Een groote menigte wandelaars waren dien morgen
op de been om de tooneelen der verwoestingen van
den vorigen avond op te nemen.
Als bijzonderheden omtrent het gebeurde van Maan
dag nacht wordt o. a. medegedeeld. Een dertigtal
personen werden gearresteerd en daaronder zeven, die
men meent dat tot de belhamels en opruiers behooren.
Een persoon die zich geweldig verzette werd zwaar
gewond naar het gasthuis gebracht. Op het Konings
plein werd op een politieagent geschoten; gelukkig
miste het schot.
Op datzelfde plein werd de majoor van de schutterij
Tenckink, die daar met zijn bataljon stond, bcleedigd
en ontving zelfs een klap in het gelaat, terwijl hij
poogde de menigte tot uiteengaan aan te manen. ITij
liet toen een charge maken met de bajonet, waarbij
onderscheidene gekwetsten vielen, doch waardoor de
hoop van dat plein verdreven en uit elkaar gejaagd
werd. De persoon die den majoor geslagen had ont
ving onmiddellijk na zijn daad een kolfslag op het
hoofd, die hem nedervelde.
In de Kalversfcraat en op het Roldu werden charges
uitgevoerd door de huzaren.
De schutterij werd 's morgens te 8 ure afgedankt,
doch gekomruaiuleerd om op de loopplaatsen weder
present te zijn tegen 's avonds half zeven.
In liet geheel waren Maandag nacht 101 perceelen
beschadigd en een ongeteld getal lantarens vernield.
De dag van Dinsdag verliep vrij rustig, ofschoon
er duizenden op de been waren om te zien, gelijk
bij dergelijke gelegenheden doorgaans het geval is.
's Avonds hebben op onderscheidene plaatsen weder
botsingen plaats gehad, waarbij 'het nog heviger is
toegegaan dan Maandag nacht. Op 't Koningsplein
en het Leidsche plein waren bij herhaling charges
van kavalerie en infanterie noodig om de dichte massa's
uit elkander te drijven. Hierbij vielen een aantal ge
wonden, waaronder sommigen ernstig, lii een zwaar
gewonde door een bajonetsteek heeft men later een
der beruchtste sujetten van Amsterdam herkend, die
al meermalen met de justitie had kennis gemaakt.
Tele gekwetsten zijn in het gasthuis opgenomen,
waaronder vijf zwaar en een vermoedelijk doodelijk
gewonde. De oproermakers waren gewapend met
stokken en steenen. Na een charge op liet Konings
plein werden daar door de politie 224 steenen
opgeraapt. Op verscheidene plaatsen werden dien
nacht weder glazen ingeworpen, vooral op de Heeren
gracht tegenover het huis van den Burgemeester.
Dinsdag nacht zijn nog meer huzaren en infanterie
gevraagd en per extra-trein 's nachts te één ure reeds
in de stad aangekomen.
Alle openbare gebouwen, de rijks bureaux, de Ned.
Bank, de stations, de gasfabrieken zijn met militairen
bezet, zoodat pogingen van troepen oproermakers om
de gasfabriek te vernielen, ten einde het licht uit te
dooven, en om de telegraafdraden af te snijden
verijdeld zijn.
Men heeft den alleszins verstandigen maatregel
genomen om voor de samenstelling der patrouilles
en wachten - schutters en militairen in hetzelfde gelid
door elkander in te deelen.
Hoe ernstig de ongeregeldheden waren, blijkt uit
enkele feiten: zoo werden biljetten aangeplakt hou
dende opzetting tot plundering en brandstichting,
waaruit men zou opmaken dat het den belhamels niet
zoozeer om de kermis te doen was als wel om andere
doeleinden.
Ook moet het nietmeedoend publiek niet overal
even goed gezind zijn geweest om op aanmaning-
uiteen te gaan, waarom tegen onderseheidene personen
procesverbaal is opgemaakt.
Hier staat echter tegenover dat een aantal der aan
zienlijkste burgers in een adres aan den Burgemeester
dezen hun sympathie betuigd hebben voor zijn kloeke
houding en levens hun diensten aanboden tot het
helpen handhaven der orde.
Ook het bestuur van het Nederlandsch Werklieden
verbond heeft een gepaste houding aangenomen. Het
heeft de volgende proclamatie afgekondigd en verspreid
M e d c - vv e r k 1 i e d e n
Met diep leedwezen hebben wij acht geslagen op
de ongeregeldheden, welke gisteren avond in onze stad
hebben plaats gehad, waardoor het eigendom onzer
medeburgers in gevaar wordt gebracht.
Overtuigd dat dergelijke demonstration niet de
rechte en aangewezen zijn om doel te treffen, noodigen
wij allen, zoowel de vereenigde als niet-vereenigde
werklieden dringend uit, ten eerste: daaraan volstrekt
geen d'cel te nemen, ten tweede: door lnm afwezig
heid van de openbare plaatsen te toorien, dat zij
als goede mannen van orde en vrede, andere pogingen
niet willen steunen of aanmoedigen.
Amsterdam, 12 Sept. '76.
Namens liet Centraal Bestuur:
B. IT. Heldt, voorz.
J. L. Schuurman, secr.
Het is ook gebleken dat de Kattenburgers aan het
rumoermaken niet hebben willen meedoen, ja zelfs
de benden, die hen in hun wijk kwamen opruien,
hebben afgewezen op nadrukkelijke wijs.
Woensdag morgen was het weer rustig, 's Avonds
echter begon liet spel op nieuw, zoodat er toen nog
twee eskadrons uit 's ITage zijn afgezonden en een
bataljon grenadiers en jagers gereed gehouden werd.
Tot 's nachts 12 ure hadden echter niet meer dan
18 arrestatiën plaats, waaronder 6 wegens verzet. Een
persoon werd gewond.
Woensdag avond en Donderdag nacht hebben de
samenscholingen zich herhaald, ofschoon de benden volks
die uit elkaar gejaagd moesten worden minder talrijk
waren. Twee personen werden ernstig gewond, waarvan
een Donderdag nacht doodelijk.
Alvorens van de kermis af te stappen, moeien we
in de eerste plaats nog opmerken dat we nog nooit
zoo'n natten kermis gezien hebben. Om de geijkte
uitdrukking te bezigen //den oudsten lieden heugt zulk
een kermis niet, zoo druk bezocht van zware
regenbuien". Wie zijn amusement onder een water
dicht dak gezocht heeft is er dan ook nog het beste
aan toe geweest. Dit was inzonderheid het geval met
de bezoekers van liet theatre van den heer Driessens
niet om de goede schuilplaats voor den regen, maar
om het waarlijk buiten verwachting overvloedige kunst
genot dat daar te smaken viel. Er is maar één stem
over het loffelijke van het spel der artisten van den
heer Driessens en over het schoon e geheel dat deze
telken avond hebben weten voovttebrengen. Waren
de eerste speelavonden wat de opkomst van het publiek
aangaat minder gelukkig, deze week ging dat betel
en was het zeer ruime lokaal doorgaans goed bezet,
enkele malen stampvol. Dat succes was wel verdiend,
en we gelooven dat de heer Driessens thans wel we
der in de gunst zal hersteld zijn ook van diegenen
die vroeger, en met reden, wel eens boos op hem
zijn geweest, omdat 't affiche niet precies 't zélfde
aanduidde wat men in de tent zag spelen of omge
keerd - 't rechte daarvan is ons ontgaan. - En wie
ditmaal naar de //Susanna" is geweest zonder te we
ten dat hij //de koopman van Antwerpen" zou te zien
krijgen, die is wis en zeker niet boos geweest over
die kleine fopperij, daar de alleszins uitstekende voor
stelling ietier aangreep en medesleepte, zoodat 't er
volstrekt niets toe deed of men 't stuk een meisjes-
of een jongensnaam had gegeven.
De voorstellingen van den heer Driessens' tooneel-
g'ezelschap zullen een aangename herinnering nalaten.
Ziemiczee, 9 September 1876. Onze tegenwoordige
gemeentelijke inrichting, een uitvloeisel van de Ge
meentewet van 29 Juni 1851 (Staatsbl. no. 85), is
heden een kwarteeuw oud geworden. Den 9 September
1851 werden, overeenkomstig art. 287 der - Gem.
Wet., overal in den lande de verkiezingen gehouden
voor de nieuwe gemeenteraden.
Volgens het bepaalde in art 4 der Gem. W. moest
te Zierikzee, dat destijds 7216 inwoners telde, de
gemeenteraad uit dertien leden bestaan.
Den 11 Augustus werd de lijst, opgemaakt volgens
art. 286, vastgesteld en afgekondigd; zij bevatte de
namen van 380 personen als kiesgerechtigden.
Reeds dagen lang vóór den 9 September waren
verschillende kandidatenlijsten openbaar gemaakt, 't
welk toen ook geschiedde door //eenige kiezers", //een
aantal kiezers" evenals nu. Het was te voorzien dat
bij de eerste stemming het collegie van dertienen niet
voltallig zou komen. Uit het proces-verbaal van de
opening der stembriefjes op den 10 Sept. 's morgens
te 9 ure, blijkt dat 209 briefjes waren ingeleverd,
van welke geen van onwaarde, zoodat de volstrekte
meerderheid was 135 stemmen. In het'geheel waren
op 96 personen stemmen uitgebracht, waaruit te zien
is dat men wel eenigen embarras du choix heeft
gehad. Vijf personen verkregen meer clan 200 stem
men, 't hoogste getal was 245 6 personen verkregen
van 100199 stemmen; 13 van 5099 en al de
overigen minder dan 50 stemmen.
Zeven personen verkregen terstond de vereischte
meerderheid van stemmen. Het waren de heeren:
Mr. J. W. D. van DongenM. C, de Crane (destijds
Burgemeester): Jhr. K. W. de Jonge; Mr. A. Moens
van BloöisDr. E. Keller; Dr. H. Goemans en
Mr. J. J. Ermerins.
De herstemming voor de nog ontbrekende 6 leden
had plaats den 23 Sept. met den uitslag dat gekozen
werden de heerenMr. IT. A. van AdricliernMr.
A. J. E. Egter; P. G. Landsknecht; D. van der
Vliet; J. A. Mulock Houwer en Mr. C. J. Fokker.
Van al deze heeren is alleen de laatste nog in leven,
n.l. de Wethouder Mr. G. J. Fokker.
ITet stembureau op 9 Sept. 1851 bestond uit de
heeren M. C. de Crane, voorzitter, en Mr. J. W. D.
van Dongen en Mr. A. J. E. Egter, leden van den
ouden raad, stemopnemers.
l)sn 18 October hield de oude raad zijn laatste
vergadering, waarin o. a. besloten werd den nieuwen
gemeenteraad zelf de geloofsbrieven zijner leden te
laten onderzoeken. Dit onderzoek is in sommige
gemeenten een punt in kwestie geweest, o. a. te Vlis-
singen, waar de oude raad meende zich met het
onderzoek der geloofsbrieven van de nieuw gekozen
leden te moeten belasten.
Op den 1 November werd de eerste openbare