/■IKBIK/l'F.SClil' (TOI HAV r. voor liet arrondis- «ent Zierikzee. 1876. No. 72. Zaterdag 9 September. 79ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD HET GENTSCHE PACIFICATIE-FEEST. ter igc- clits Deze Courant verschijnt DINSDAG en VEIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1, Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PEIJS DEE ADVEETENTIEN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 1oregels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, tie redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitg'ever II. LAKEN1UAN. Onze Zuidelijke stamgenooten zijn lièfhebbers van feestvieren, en het moet gezegd worden dat zij een benijdenswaardig talent bezitten om belangwekkende festiviteten te organiseeren. Het dezer dagen gevierde herinneringsfeest aan de belangrijke historische gebeurtenis bekend onder den naam van Pacificatie van Gent mag echter geenszins beschouwd worden als een ge woon feest zooals er reeds zoo menigmaal aan gelegd zijn, waarbij bet in de eerste plaats om de pret te doen was en iedere aanleiding die een beetje was al voldoende werd geacht om de feestviering te motiveeren. Niet alzoo het thans gehouden drieëeuwige jubileum der ver maarde Gentsche bevrediging. Dat het van zekere zijde al reeds vóór lang is gehekeld en in verdenking gebracht als een groot geuzenfeest, aangelegd om de Katholieken te ergeren en te tergen, het bewijst dat dezelfde oorzaken en omstandigheden, die het vóór drie eeuwen wel mislukte maar toch met zooveel ernst, toewij ding en geestdrift beproefde verbond van alle Nederlandseke nationalen, tot zulk een gewichtig teeken des tijds maakten, ten deele nog altoos bestaan en zich doen gelden. Toen, in 1576, was datgene wat de menschen had moeten ver eenigen, de godsdienst, juist de aanleiding, althans de voornaamste aanleiding van het spoedig uit elkander vallen van het met zooveel groot- sche verwachtingen gesloten verbond der Ne- derlandsche gewesten; thans bracht diezelfde oorzaak wanklanken te weeg in de feestviering, al was zij ook niet in staat haar te doen mis lukken of tot een aanleiding van wanordelijk heden te misvormen. Onder deze omstandigheden hadden de Gent sche feesten inderdaad een dubbele beteekenis. Vooreerst leverden zij het bewijs dat ook het Zuiden de groote, roemrijke dagen der zestiende eeuw niet vergeten heeft, ten anderen waren zij een manifestatie om te getuigen tegen den jammerlijken geest van de machthebbers die tegenwoordig het anders zoo vrijzinnige België beheerschen op geestelijk gebied. In zoover kan men den Belgischen ultramontauen geen onge- gelijk geven dat zij van een groot geuzenfeest spraken, al betreurt men het ook dat zij zoo in lnin onnoozelheid zelf getuigen dat zij in drie eeuwen tijds niets hebben geleerd en niets vergeten, alleen trouw blijvende aan de jammer lijke dwaalleer dat voor de menigte de geeste lijke dwingelandij de hoogste heilstaat is en zin voor vrijheid, licht en vooruitgang als grove zonde is te beschouwen. Een korte aanstipping van historische zaken betreffende de Pacificatie van Gent lasschen we hier in om den lezer te hulp te komen in de herinnering aan die gewichtige gebeurtenis. Bij den aanvang van 't jaar 1576 stond de zaak van den opstand der Nederlanders bijna hopeloos, doch gebeurtenissen die op zichzelf in staat waren om de vrienden der vrijheid, inzonderheid den Prins van Oranje, tot wanhoop te brengen, werden juist aanleiding tot een onverwachte gunstige ommekeer van zaken. De val van Zierikzee was wel de voornaamste van al de rampen, terwijl de godsdiensthaat, door dwepers van beide partijen aangevuurd, voortdurend de nationale krachten brak en wat aanvankelijk hoofdzakelijk een staatkundige oorlog was geweest in een religie-oorlog dreigde te doeu ontaarden. De plotselinge dood van Requesens (5 Maart, dus reeds vóór den val van Zierikzee, die op 2 Juli voorviel), bracht een soort van regeering- loosheid te weeg, waarvan de Staten der ge westen gebruik maakten om zich op te werpen als bewaarders der sonvereiniteit namens den koning; maar vooral het geduchte oproer der Spaansche soldaten, die verbitterd waren omdat zij al in geen 22 maanden soldij hadden ont vangen, gaf geheel onverwachts het overwicht aan de politieke richting. Roomsck en onroomsek vereenigde zich. om den gemeenschappelijken vijand, den oproerigen soldaat, te keer te gaan en orde en veiligheid te handhaven. Zoo kwam dat met zooveel geestdrift begroete verbond tot stand, waardoor de zeventien Nederlanden zich weder één verklaarden na al de troubelen van de laatste tien jaren. De Pacificatie werd den 8 November plechtig afgekondigd van het bal kon van 't raadhuis te Gent. De geschiedenis heeft bewezen dat dit ver bond een illusie is geweest. Als zoodanig zou 't derhalve niet zooveel aandacht verdienen als er nu, na drie eeuwen, nog aan is geschonken. Maar met het oog op de groote ingenomenheid van een groot deel, en wel van het beschaafdste en ontwikkeldste deel van het Belgische volk, met het herinneringsfeest, is dit op zichzelf reeds een feit dat wel de aandacht verdient. Inderdaad dit Pacificatie-feest is veeleer een belangrijk teeken van onzen tijd, dan een een voudige geschiedkundige herinnering. Dit werd trouwens met ronde woorden uitgedrukt door de onderscheidene feestredenaars. Zondag werd in de prachtige Gotkische zaal van het stadhuis te Gent, dezelfde waar de Pacificatie in 1576 is gesloten, een marmeren gedenksteen ontbloot en bij die gelegenheid voerde de schepen A. Wageuer het woord namens de stad Gent. Na op 't historische feit gewezen te hebben, pro testeerde hij in krachtige woorden tegen al de lastertaal die de ultramontaansche pers en geestelijkheid met steeds toenemende woede hadden uitgespuwd naar de aanleggers van het feest. Vervolgens evenwel releveerde hij datgene waar 't nu tochondanks den cleriealen haat op aankwam. „Wij denken, mijne keeren, (aldus sprak hij) dat het in een vrij land als het onze, waar het volk zijn eigen zaken zelf regelt, goed is de rede van dat volk voor te lichten, met de groote lessen der geschiedenis onder eeD aan- scliouwelijken vorm voor aller oogen te ontvou wen. De ervaring schrijft ons de wetten des levens voor, en de geschiedenis is de ervaring der volkeren. Indien de volkeren hun geschie denis beter kenden, zouden zij zich door de politieke gelukzoekers, die onder voorwendsel van algemeen nut de menigte in den afgrond storten, niet zoo gedwee laten leiden". Voorwaar duidelijk en juist genoeg! De heer Wagener verdient eer van te durven spreken, ofschoon hij weet hoezeer de tegenpartij dezelfde van de 16e eeuw nog leeft en zijn woorden evenals de feiten zelf verminkt en ver draait om de onwetende menigte te bedriegen. Wat hij verder zeide was niet minder krachtig. „Het groote grondbeginsel van gewetensvrij heid is zonder twijfel op de onschendbare rechten der mensehelpke rede gegrond doch die rede wordt maar al te dikwijls door dweepzucht en onwetendheid verduisterd. Op de geschiedenis rust de plicht om door treffende voorbeelden te bewijzen, dat al degenen, die de godsdienst vrijheid ouder de voeten hebbeu getrapt, er slechts in geslaagd zijn om bij slot van rekening hun eigen aandenken te doen verafschuwen". De rede van den schepen Wagener werd in het Pranseh uitgesproken. Aan het slot echter ging de spreker in het Nederlandsch over om zich in het bijzonder tot de aanwezige Noord- Nederlanders te richten. Hij stelde in het licht hoe geheel eigenaardig de aanwezigheid van zoovele stamgenooten uit het Noorden bij dit feest behoorde, daar toch de Pacificatie van 1576 juist een poging was om weder eenigheid te brengen in de zoozeer door staatkundige en religie-verdeeldheden verscheurde gewesten. Ondubbelzinnig sprak hij ten slotte de mee- uing uit dat in geval van nood de vrienden der vrijheid van Noord en Zuid gezamenlijk en vereenigd pal zouden staan om hun heilige rechten te handhaven. Evenzoo had hij reeds aan 't slot zijner Pransehe redevoering het ver trouwen uitgedrukt dat de Belgische liberalen de constitutie die hun vrijheid waarborgt met hand en tand zouden vasthouden, met goed en bloed zouden verdedigen. De onthulde gedenksteen draagt, in sierlijke roode, blauwe en oranjekleurige Gotkische letters, dit opschrift; Den 8n November 1576 werd in dit stadhuis de Pacificatie van Gent gesloten, waarbij de verschilli'ge provinciën der Ne derlanden beloofden ongeveijnsdelick ende in goedei' trouwen te onderhouden eene vaste ende onverbreeckelijcke vrientschap ende vrede, ende elckanderen tallen tijde bij te stane met raedt ende daet, goedt ende bloedt, en waarbij Keizer Karel's ende Alva's bloedplakkaten op 't stuck van de Religie werden geschorst. Den 3 September 1876 heeft de Gemeenteraad van Gent dezen steen als eene herinnering aan de 300e verjaring van dit verdrag doen plaatsen. Burgemeester, Graaf K. de Kerchove de Denterghem, Schepenen A. Wagener, D. Levison, L. Vermandei, E. Pickaert Gemeente Secretaris A. J. de Vijlder.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1876 | | pagina 1