ZIERIKZEESCHE IdI HAM. voor het arrondis- seiuent Zierikec. 1876. No. 58. Zaterdag 22 Juli, 79ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Feuilleton. Binnenland. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1, Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTE NTI EN Per gewonen regel 10-cent. Huwelijks-, Geb oor te en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMAN. Gaarne vestigen we bij deze nogmaals do aandacht op den stoombootdienst „Vlis- singen-Queenboro'-Londen". Nevensgaande circulaire, die als b ij v o e g s e 1 bij deze courant wordt verzonden, geeft verder alle inlichtingen ten gemakke der reizigers. Zieiukzee, 21 Juli. Heden zijn de eind-examens der hoogere burgerscholen' in Zeeland, alhier gehouden, afgeloopen met het gunstige gevolg dat al de kandi daten het diploma hebben verworven. Het zijn de.h.h. j. M. Bal, M. Buijze Az., P. de Stoppelaar en D. D. van den Bout van de hoogere burgerschool alhier en W. H. Hildernisse van de school te Goes. De Gedeputeerde Staten van Zeeland, overwegende dat het mond- en klauwzeer bij het rundvee in Wal cheren als geweken kan worden beschouwd, hebben besloten: de ontheffing, verleend in het besluit van den 12den Maart 1875, no. 105 (Provinciaal blad no. 25) en voor Walcheren met Nieuw- en St. Joos- land en Zuid-Beveland met Wolfaartsdijk ingetrokken bij dat van den 29sten September 1875, no. 158 (Provinciaal blad no. 86), voor dit gedeelte der pro vincie op nieuw te verieenen en mitsdien 't eerstge noemd besluit weder in werking te stellen voor de geheele provincie. Vlissingen, 17 Juli. Voor de betrekking van directeur der gasfabriek alhier hebben zich reeds vier enveertig sollicitanten aangemeld, waaronder zich een aantal officieren zelfs twee gepensioueerde luitenant- kolonels bevinden. Bij de maatschappij tot exploitatie van Staatsspoor wegen is benoemd tot stationschef te Grouw, B. Wal- beke, thans 2e klerk te Goes. Verder is in rang bevorderd de stationschef C. Roug, te Kruiningen. Goes, 19 Juli. Heden werd hier het vergelijkeed examen aangevangen van sollicitanten voor de vacante hoofdonderwijzersplaats. Negentien personen waren opgekomen. Het examen liep dezen dag alleen over schriftelijk werk. Het tweede gedeelte van 't examen zal later plaats hebben. De plechtige ter aardebestelling van ds. O. G. Heldring te Zetten had Maandag 'plaats. In de kerk op den Vluchtheuvel werden verschillende redevoerin gen gehouden. Prof. Beets droeg eenige dichtregelen voor, terwijl ds. Dermout, ds. Seegers te Leiden, de heer Nobel, directeur der normaalschool te Hemmen, en de heer O. Baron Van Wassenaer Catwijck, lid van de 2e Kamer, de zeldzame deugden en verdiensten van den overledene, den stichter van //Thalita Kurai", «Steenbeek" en andere liefdadige instellingen in her innering brachten. Sommigen dezer sprekers brach ten als oud-leerlingen hulde aan den ontslapene. Bij het graf voerde nog het woord de schoonzoon van den overledene, die ten slotte een woord van dank uitte aan de vrienden van zijn onvergetelijken vader. Honderden belangstellenden waren bij de begrafenis tegenwoordig. Onder de aanwezigen merkte men ook op, prof. Oosterzee, prof. Doedes en andere vrienden van den overledene. De duelkwestie tusschen de Fransche afgevaardigden Robert Mitchell en Carré-Kcrisouet is nog niet geëin digd. Een jury van eer was benoemd om de zaak tot een oplossing te brengen naar men zeide, maar volgens de Opinion Natio?iale zou het duel re.eds plaats hebben gehad en Carré-Kérisouet gedood zijn. De oorlogscorrespondent Feige (Wallsee) heeft aan den rechter bekend, dat hij om de aandacht meer op zijn persoon te vestigen, zelf de dépêche van zijn sneuvelen op het veld van eer heeft afgezonden. Men schrijft aan het Utrechisch Dbl. //Zeer vaak wordt beweerd, dat onze beminde vorst, voor de vele minimum-lijders onder de onderwijzers doof is. Dat dit tegengesproken kan worden, blijkt uit het volgende feit, dat op waarheid gegrond is. 't Is eenige jaren geleden, dat Z. M. Willem III, op een afgelegen plaats in Gelderland incognito reisde, en bij een arm onderwijzer binnen trad. Na dezen een., en ander gevraagd te hebben, vroeg de vorst hem ook eenig eten, daar de herberg in dat gehucht Z. M. niets aanlokkelijks aanbood. De onderwijzer, die den koning niet kende, maakte vele verontschuldigingen, wijzende op zijne armoede. Wat kunt ge me dan geven, vroeg de vorst. - Wat eieren, salade en aard appelen met azijn. Zeer goed, zeide de koning, en spoedig was dit door de meestersvrouw op de met meesters Zondagschen witten zakdoek gedekte tafel gebracht. Z. M. at met smaak, liet zich door den schoolman den weg wijzen naar en vertrok. Even buiten het gehucht gaf Z. M. hem een boekje ten geschenke en zeidedaar gij schoolmeester zijt en tevens arm, kan ik u niets beter aanraden, dan goed in dit deeltje, te lezen. Z. M. gaf hem de hand en bedankte hem voor zijn middagmaal recht hartelijk. Te huis gekpmeu, wilde hij dat boekje even inzien en zie 't was zijn eigen schoolboekje. De geschiedenis van Jozefmaar verrijkt met een bankbiljet van f 1000. Een paar dagen daarna vernam hij, dat deze edele gever de koning- was. Spoedig werd een flinke brief opgesteld, om Z. M. hartelijk dank te zeggen, doch nimmer kwam hier antwoord op. Jaren zijn verloopen de onder wijzer is minimum-lijder gebleven, en in die jaren is ook de f 1000 den weg gepasseerd van alle guldens, zooals bij hen die jaarlijks te weinig hebben. Zijn gezin is toegenomen en de armoede is vermeerderd. Ten einde raad, neemt hij het besluit aan Z. M. te schrijven, dat het eerste deeltje gelezen was, zoo goed als versleten ja op was en zie, weinige dagen geleden, komt hierop van wege Z. M. dit antwoord Hiernevens het tweede maar laatste deeltje. Ook dit bevatte weder een bankbiljet van 1000". Wij nemen dit verhaal op omdat allo bladen 't ook doen't is een anecdote uit den goeden tijd van 't oude régime; voorloopig houden we 't voor apocrijf. SERVIË. Land en Volk. IV. {Slot). Wij achten het niet oneigenaardig onze schets van het volk en land der Serven te besluiten met een vluchtigen blik over de taal- en letterkunde dier natie. Trouwens de meest uitvoerige schildering van een volk is onvolledig als zij niet me.er omvat dan zijn geschiedenis en zijn pol.itieken toestand van heden en gisteren. In de oudheid maakten de natiën over 't algemeen elk een min of meer afgerond en zelf standig geheel uit, door de natuurlijke grenzen van stamverwantschap en vooral van taal bepaald; de groote wereldveroveraars hebben die natuurlijke groe peering verbroken, de natuurlijke toestanden geweld aangedaan, 't welk wel zijn nut gehad, heeft tot op zekere hoogte, maar dat toch niet iets blijvends is geweest. Altoos bleven de natuurlijke verwantschappen bestaan, 't bloed kroop weder waar 't niet gaan kon, en wanneer wij, in de nieuwere tijden, b.v. sinds de opkomst van het Bourgondisch-Oostenrijksche stam huis, of, wil men, sinds den Westfaalschen vrede, door geheel Europa een soort van politiek uit het. studeervertrek zien heerschen, een blinde politiek van combinaties en mixtures, waarbij nationaliteitsgevoel noch stamverwantschap werd in aanmerking genomen en door een soort van Olympisch godenhof dat zich z/de mogendheden" noemde met de natiën en landen gespeeld werd als met de doode stukken van het schaakbord, in de nieuwere tijden is daarin groote verandering gekomen en heeft er een algemeene we dergeboorte der nationaliteiten plaats -gehad, die zich nog gedurig meer in de volken openbaart. De natiën treden weder op als eenheden, als familiën, als door banden des bloeds samenhangende groepen. In deze wedergeboorte der natiën speelt de taal een groote rol. De stelling is al meermalen uitgesprokendat zoo lang de taal leeft, ook de natie leeft. Vandaar het streven naar de handhaving van de taal en hare monumenten, de letterkunde, dat zich zoo krachtig in vele landen openbaart. Zoo 't zich ergens krachtig betoont het is onder de Slavische stammenof laat ons liever zeggen, onder de menigte groote en kleine takken van den eenen alouden, levenskrachtigen stam der Slaven. Er was misschien ook geen volksstam die meer aanlei dingen gehad heeft als de Slavische om dien eigen stempel te verliezen, zich te vermengen en op te lossen in andere meestal overheerschende stammen. Wanneer men in onze dagen soms nog twijfelend vragen wilde of de pogingen der Serven en andere Slaven om zich te herstellen in de eenheid en zelf standigheid van hun nationaal bestaan, niet hopeloos zullen zijn, dan behoeven we slechts de aandacht te vestigen op de door allerlei lotswisselingen en ver drukkingen heen altoos krachtig levende taal dier natie, om te doen gelooven aan hun toekomst. Dit wil niet zeggen dat de tegenwoordige worsteling al tot zulke schitterende uitkomsten leiden zal. Eeuwen lange druk heeft zijn moet van verwildering nagelaten en die is niet zoo spoedig uitgewischt. Daartoe is mogelijk niet Voldoende de thans reeds aanwezige kern van ontwikkelden in de hoogere klassen dei- natie; zeer licht mogelijk zullen pas volgende ge slachten door 't verbeterd en verbreid volksonderwijs genoegzaam met wil en veerkracht bezield worden om den grooten vrijheidskamp tot een gewenscht einde te brengen. Maar zeker is het dat ook reeds thans het tafereel der Servische natie, uit het oogpunt van haar taal en letterkunde gezien, allerbelangwek kendst is. De Servische taal, doorgaans de Illyrico-Serbische, in de nieuwste tijden ook wel Servisch-Kroatische taal genoemd, behoort tot de negen nog levende Slavische talen en is van deze de welluidendste en beschaafdste. Gelijk in een deel van het Slavische taalgebied de invloed van 't Duitsch valt op te mer ken, zoo is het Servisch niet geheel vrijgebleven van den invloed van het Turksch, 't welk verklaarbaar is uit de zes eeuwen lange overheersching van het Servische element door de Turken. De taal is echter niet vergroeid, gelijk zoo menige andere taal, maar zij heeft haar karakter getrouw bewaard. Men onder scheidt er drie hoofdtongvallen in, daar de Serven der Kroatische kust en die van de Dnlmatische eilanden hun eigendialect hebben. Ongeveer 15 millioen menschen denken, spreken en. schrijven in het Servisch. Het schrift is tweederleide tot de Grieksche Kerk behoorende Serven, en dat is de overgroote meerder-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1876 | | pagina 1