te Middelburg een Rijkskweekschool komt, wel waard is eens overdacht te worden. Het geldt liier een algemeen en tevens lo kaal belang. Een algemeen belang, dat behoeft nauwelijks gezegd te worden. Wacht men van de oprichting' van meer gelegenheden tot oplei ding van onderwijzers dat meer jongelieden dit ook zullen kiezen, 't welk we nu in 't midden laten dan zal dit toch alleen dan 't geval wezen als de gelegenheden tot oplei ding zoo regelmatig mogelijk over 't land ver spreid worden, zoodat ze door velen gekend worden en gemakkelijk te bereiken zijn voor de bevolking van de verschillende streken. Een plaatselijk belang is 't ook zeer zeker. De normaalscholen zijn Rijks-instellingen en dus zou zulk een inrichting hier de plaatselijke belastingen niet verzwaren. Daarentegen zou de inrichting wel eenige voordeeleu voor nering doenden en anderen opleveren, al was dat dan ook niet zoo heel veel. Voor een gemeente als de onze, die voor en ijg zoo vele barer vroegere ressources moet zien verdwijnen, geldt de regel dat alle beetjes helpen. Binnenland. Zierikzee, 11 Juli. Vrijdag werd te Stavenisse de 33e jaarlijksche vergadering gehouden der onder- wijzersvereeniging van het 2e en het 3e schooldistrict van Zeeland, onder voorzitterschap van den schoolop ziener in het tweede clistr. Mr. J. VV. D. Schneiders van Greijffenswerth. De vergadering werd bijgewoond door den Inspecteur van 't lager onderwijs in Zeeland Mr. C. M. van Visvliet, de schoolopziener, Jhr. Mr. van Teijlingen van liet 3e en Mr. C. J. Picke van 't le district, negen voorstanders van 't Volksonderwijs (Ned. Ond. Gen.) waarvan uit deze gemeente de heeren Mr. J. P. N. Ermerins, Secr. der Plaatsel. Schoolcom missie en der Gemeente, Jhr. Mr. P. J. E. Bethaan Macaré, lid van de Schoolcommissie en van den Gemeenteraad en A. Giljam, particulier; verder de heeren C. Dorst Lz., Burgemeester van Stavenisse, A. J. Bierens, Burgemeester van St. Annaland e. a. Van de onderwijzers waren een 22tal [ter vergadering opgekomen. Na lezing der notulen der vorige ver gadering en afdoening van huishoudel. zaken en verslagen der gezelschappen en van de beide oefen scholen te Zierikzee en te Tholen, werd benoemd tot afgevaardigde der vereeniging voor de Algemeene Vergadering van 't Ned. Ond. Genootschap de heer W. Sclioo PIz. te Ouwerkerk, en tot plaatsvervanger de lieer Westra te Oud-Vossemeer. Als plaats voor de vergadering van 3 877 werd gekozen Benesse. Vervolgens werd overgegaan tot het houden van den vroeger aangekondigd en wedstrijd van hulponder wijzers in liet spreken voor de vuist. Het onderwerp was „School en leven". De prijs werd op voorstel der commissie van beoordeeling toegekend aan den lieer I. Pattist van Dreischor; omtrent de toekenning van de premie aarzelde de commissie te beslissen daar tot de Boomsclie kerk behoort. In 950 geraakten de Serven in oorlog met het Byzaiitijnsclie rijk, waar toen Constantiju VI regeerde, en in 1018 werd hun land door de Byzantijnsche keizers Bazilius II en Constan tiju VIII ingelijfd bij 't Oostersche rijk. Beeds in 1050 herwonnen de Serven hun onafhanke lijkheid onder Michael Bogislaw, ofschoon de opstand tegen 't Bijk al in 1039 door Stefanus Bogislaw begonnen was. In 1105 werd liet op nieuw aan 't Byzantijnsche rijk onderworpen, maar vocht zich ook weder vrij van 1151—1165. In dit laatste jaar (1165) kwam met Stefanus I Nemanja, een nieuwe dynastie aan de re geering, die onder Stefanus VIII Doesjan, het toppunt van macht en aanzien bereikte. Stefanus Doesjan, die van 1336—1356 regeerde, strekte zijn gebied uit over al de Serven en daarbij over Macedonië, Thes- salië, Albanië, Bulgarije en het noorden van Grie kenland; een poos voerde hij zelfs den keizerstitel. Na zijn dood ontstond er groote verwarring totdat omstreeks 1371 of '74 met Lazarus I de dynastie der Brankowitsch aan liet bewind kwam. Onder- tusschen was de stroom der Turken naar Europa overgekomen en Lazarus werd in 1389 schatplichtig. In 1459 werd geheel Servië zelfs door Mahomed II bij 't Bijk der Turken ingelijfd, ofschoon de vesting Belgrado eerst in 1521, de halve maan op haar muren moest zien. Van 1390 af tot op 1718 gaat de geschiedenis van Servië althans wat de politiek betreft in die van Turkije verloren; de geest der natie bleef echter leven, zoodat o. a. de Servische letterkunde zich getrouw handhaafde al moest zij ook eenigszins den invloed der Turksche taal ondervinden. In 1718, bij den vrede van Passarowitschdoor twee mededingers, de heeren Bethe van Zierikzee en Nieuwdorp van Ouwerkerk, een gelijk aantal punten hadden behaald. Alsnu stelde cle Inspecteur nog een tweede premie beschikbaar, zoodat beiden bekroond werden. Slechts 4 mededingers hadden zich aangeboden voor dezen wedstrijd. Van de vraagpunten werd alleen het eerste afge handeld, n.l. de stelling dat de avondscholen zooals die nu bestaan zijn aftekeuren en moeten vervangen worden door herhalingsscholen, waar alleen leerlingen worden toegelaten die voldoende op de dagschool ont wikkeld zijn om voortgezet onderwijs met vrucht te kunnen volgen. De heer Pattist leidde de bespreking in; hij ont wikkelde en verdedigde de stelling in een zaakrijke en bondige rede. Hierdoor werd een geanimeerde en degelijke discussie uitgelokt, zooals het belangrijke onderwerp trouwens ten volle verdiende. Eindelijk vereenigde de vergadering zich met de volgende door den voorzitter voorgestelde conclusieDe avondscholen zooals ze zijn verdienen onvoorwaardelijk afgekeurd te worden en moeten vervangen worden door herha lingsscholen. Ten slotte gaf de heer li. J. Bastmeijer van Zie rikzee nog eenige welslagende proeven met toestellen voor 't onderwijs in de natuurkunde ten beste, waaraan hij de verklaring der aanschouwelijk gemaakte ver schijnselen toevoegde. De toestellen waren een elec- trisclie moteur, een inductietoestel en een lier onsfontein. Deze proeven werden raet belangstelling waargenomen. Tot besluit van den dag vereenigde men zich aan een maaltijd, waar een allerprettigste toon lieerschte en nog eenige uren aan gezellig samenzijn werden gewijd. Zierikzee, 10 Juli. Bij de op heden door het dagel. bestuur van den polder Schouwen gehouden aanbesteding van den bovenbouw van het stoomgemaal is van dat werk aannemer geworden de lieer J. v. d. Linden voor f 53,000. Z. M. heeft pensioen verleend o. a. aan den heer A. C. v. d. Zalm, gewezen cipier in liet huis van arrest te Zierikzee, ten bedrage van 367 's jaars. Zaterdag is tot hoofdingeland van den polder Schouwen verkozen Mr. J. A. Bolle, te Benesse. Door den Min. van Einanciën is o. a. geplaatst ten postkantore te Vüssingeii de commies der 4e klasse bij de posterijen C. L. Bambonnet. De heer B. P. Korte weg, tijdelijk leeraar aan de Militaire Academie, beeft van den generaal van Willes, gouverneur der Academie, een uiterst vleiend schrijven ontvangen, waarin hem als docent, geleerde en peda goog zulk een uitbundige lof wordt toegezwaaid als men zelden in een getuigschrift zal te lezen krijgen. Dit alles dient echter slechts tot aanloop voor 't geen later volgt, n.l. dat de heer Korteweg, daar zijn „bij zondere opvattingen omtrent sociale toestanden" en „zijn zeer ontwikkelde denkbeelden ten deze in zeer geavanceerde richting" hem minder geschikt maken om als leeraar aan de Academie werkzaam te zijn Prins Eugenius van Savoye op het bloedige slagveld van Belgrado den Turken afgedwongen, werd een groot deel van Servië met Belgrado aan Oostenrijk toegewezen. In 1739 kwam dat alles reeds weder aan de Porte terug bij den vrede van Belgrado. Van dat tijdstip af begon voor de Serven een tijd van vreeselijke onderdrukking die eindelijk op een bloe- digen opstand uitliep. In 1804 stonden de Serven op onder Kara George, of Czerny George, d. i. de zwarte George, die elf jaar lang een wanhopigen strijd tegen de Turken voerde en hun meermalen gevoelige slagen toebracht. Gelijk de tijd van Doesjan de tijd van glorie voor cle oud-Serven is geweest, zoo werd dit tijdvak van deir Zwarten George de heldentijd der jong-Serven, ofschoou de geschiedenis daarvan met recht een lijdens geschiedenis mag geheeten worden. Lijden zoowel door den krijg met de Turken als vooral door inwendigen naijver der opperhoofden en verdeeldheid der minderen. In dit tijdvak begon ook voor 't eerst de Bussische poli tieke invloed zich in de Servische zaken te mengen. Nadat n.l. Czevrny George in 1804 den krijg begonnen had, ver klaarde Busland in 1806 zich openlijk voor Servië en zond een leger tot hulp. Bij den wapenstilstand van Slobosje (24 Augustus 1807) bezorgde keize^ Alexander ook aan Servië een tijdelijke rust. Inwendig hield de verdeeldheid evenwel niet op daar Czerny vele vijan den en benijtlers had. In 1809 brak de oorlog tusschen Buslaud en Turkije op nieuw uit en de Serven streden weder met cle Bussen tegen den ge meenschappelijke» vijand, tot dat in Dec. 1810 andermaal een wapenstilstand werd gesloten. Toen vervolgens Czerny George zich eenigszins van de Bussen terugtrok, verminderde ook keizer Alexanders hij dan ook niet als zoodanig zal worden gecontinueerd. Wat leert men uit deze dingen? 1°. Dat het, om leeraar te Breda te wezen, beter is ordinaire of geheel geen opvattingen omtrent sociale toestanden te hebben dan „bijzondere". 2°. Dat, om geschikt leeraar te Breda te wezen, het niet genoeg is uitstekend docent, erkend geleerde en voortreffelijk pedagoog te wezen, maar dat daarvoor ook negatieve eigenschappen noodig zijn. 3°. Dat voor de opleiding der aanstaande officieren van het Nederlandsche leger de geavanceerde richting hoogelijcl wordt afgekeurd, derhalve de retireerende, reserveerende, reculeerende of welke andere aan geavanceerd tegenoverstaande rich ting ook, daar wordt voorgestaan. 4°. Dat in 't algemeen het hebben van zeer ont wikkelde denkbeelden in openbare betrekkingen wel eens gevaarlijk kan zijn, waarom 't secuurder is maar geen denkbeelden te hebben, dan loopt men geen gevaar dat zij ontwikkeld worden. Gisteren is Z. M. de Koning van liet Loo in de Besidentie teruggekeerd. Naar men verneemt zal Z. M. na eenige dagen weder naar het Loo vertrekken om daar tot in de volgende maand te blijven. Er is nu wel verteld dat Z. M. dezer dagen in den Haag een beslissing zou nemen in zake de crisis docli van andere zijde wordt verhaald dat de crisis nog wel lang zal duren. Zaterdag namiddag is de luchtreiziger cle Pauw te 's Gravenhage opgestegen met zijn grooten ballon „de Nederlanden", die 1200 M3. gas kan bevatten. De opstijging had onder gunstige omstandigheden plaats te half 5. Met de lieer de Pauw ondernamen nog twee heeren, I. A. de Bergli en Von Bihl, beide uit den Haag, den gevaarlijken tocht. De ballon zweefde statig de lucht in, terwijl de reizigers de Belgische en Nederlandsche vlaggen ont plooiden en bloemen over de toeschouwers uitwierpen. In N. O. richting wegdrijvende werd „de Nederlanden" te 5 u. 5. min. waargenomen boven de stad Leiden en later boven de Haarlemmermeer. Bij het vergaan van cle stoomboot „Luitenant Ge neraal Kroesen", kapit. Verloop, zijn 49 man der equipage en 156 passagiers omgekomen. Het schip stiet in Lagoendie-straat of bij Lagoendie, opeen blinde klip, brak midden door en zonk onmiddellijk. Uit een nader telegram uit Batavia is gebleken dat de eerste opgave van de namen van eenige om gekomenen niet geheel juist is geweest, o. a. zijn gered de heer Edeling, kapitein Bozemaad, mevr. Boseli met een kind en vermoedelijk ook de majoor Boom. Maastricht, 6 Juli. De som der makingen en schenkingen, hoofdzakelijk tot stichting van eeuwig durende jaargelden aan B.-K. kerkfabrieken in Lim burg in 1875 gedaan en tot wier aanvaarding door Z. M. den Koning machtiging is verleend, bedraagt p. m. ƒ25,154. N. R. Ct. sympathie voor Servie snel, zoodat hij bij den vrede raet Turkije te Boecharest in 1812 weinig aan de Servische belangen dacht. Czerny George nam dan ook geen genoegen met de vernederende bepaling dat al de verstrekte plaatsen door Turksche troepen zouden bezet en 't land schatplichtig blijven. Hij zocht nu steun bij Oostenrijk doch zonder goed ge volg en begon daarop in 1813 den oorlog tegen de Turken weder geheel alleen even als in 1804. Na een vreeselijke worsteling van 4 maanden bezweek hij voor de overmacht en vluchtte met zijn getrouwen op Oostenrijkschen grond. Ten gevolge van de wreedaar dige wraakzucht die de Turken op 't ongelukkige volk bot vierden begon cle oorlog in 1816 op nieuw en nu hadden de Serven meer voorspoed zoodat zij in 1817 met cle Turken een verdrag sloten waarbij hun inwendige zelfstandigheid verleend werd, ofschoon zij moesten toelaten dat cle vestingen door Turksche troepen bezet bleven. De held van dezen strijd was Milos Obrenowitsch. een man die eerst veehouder en boerenknecht was geweest, later krijgsman en eindelijk opperbevelhebber der Sevviers werd. Hij was de grondveste^ van het huis Obrenowitsch. In hetzelfde jaar, waarin Milas door de Skuptschina tot vorst des lands werd verko zen, eindigde de heldhaftige en romantische Czerny George zijn roemruchtig, maar tragisch leven onder het zwaard van een Turkschen beul. Hij was den Turken in handen gevallen door .v^faad en werd op last van Mahomed II onthoofd. Slot volgt).

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1876 | | pagina 2