ZIERIKZF1SCHE COURANT
voor het arrondis- sement Zierikee.
1876. No. 49. Woensdag 21 Juni,
79ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Alweder een Crisis.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTEN TI EN
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Gehoor te
en Doodberichten va,ï 1-6 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 et.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. FAKFAMAN.
Vrij onverwachts ziet het land zich weder in
een van die kenteringstijdperken geplaatst, die
algemeen onder de eigenaardige benaming van
kabinets-crisis bekend zijn. Een eigenaardige
benaming, waut inderdaad is dan een of ander
staatsorgaan ziekelijk aangetast en lijdt 't ge-
heele organisme daar in meer of minder mate
onder. Nimmer ten doode evenwel, want het
herstellingsvermogen en de force vitale van 't
organisme dat staat heet, is groot en een alge-
heele afsterving komt daar eigenlijk nooit voor.
Qudertusscheu is. een kabipets crisis Op dit
oogenblik wel een ietwat dumme qeschichte,
noch de eene noch de andere partij kan er mede
gediend zijn: ronduit gezegd zij spijt ons.
Wij zijn allesbehalve conservatief als 't
nog noodig mocht zijn dit te zeggen aller
minst hebben we een greintje ingenomenheid
met het ultramontanisme zooals 't bij ons, en
trouwens overal, in de politiek meedoet. Maar
dit moet toch gezegd worden dat dit ministerie
Heemskerk, ondanks 't een ministerie der minder
heid is, een en ander heeft tot stand gebracht,
't Moge al niet zoo veel zijn, na de jongst
verioopen onvruchtbare jaren is 't toch iets, ja
veel zelfs. En 't moge waar zijn dat b.v. de
Hooger Onderwijs-wet niet is tot stand ge
komen dan na geheelenal veranderd en omgezet
te zijn door en ten genoegen van de liberale
meerderheid, de wet is er dan toch en de
heer Heemskerk heeft zich de eer dier wet
wel willen laten aanleunen, 't welk zeker niet
iedereen zou gedaan hebben.
Zooals gezegd is, 't tegenwoordige kabinet
heeft althans wat gedaan, al heeft het zich
ook moeten schikken in het onvermijdelijk
noodzakelijke van te moeten regeereu zooveel
mogelijk naar den geest der oppositie omdat
deze in de meerderheid is. Menigeen, die aan
vankelijk van meening geweest is dat een
ministerie Heemskerk een onmogelijkheid zou
blijken te wezen, is van lieverlede tot de
erkentenis gekomen dat zulks met een man
als Heemskerk toch wel mogelijk is.
En zie, daar staan we nu op eens voor 't
feit dat het geheele kabinet zijn portefeuilles
ter beschikking des Konings heeft gesteld wegeus
het verwerpen der ontwerp-militiewet van den
heer Klerck. Wij zijn natuurlijk niet naïef
genoeg om ons nu voor te stellen een stapel
ministeriëele portefeuilles opgehoopt op de werk
tafel van Z. M. en deze in ernstig gepeins
over de vraag: aan wie zal ik die stekelige,
ofschoon verleidelijke dingen in handen geven
De zaak zal wel hierop neêrkomen dat het
ministerie met dat ter beschikking stellen dei-
portefeuilles wezenlijk iets geheel anders
dan aftreden eigenlijk heeft willen décla-
reeren dat de crisis is aangevangen, dat de
naald in 't huisje staat te aarzeleu naar weikeu
kant zij zal gaan overhellen, maar dat de be
slissing hieromtrent voorloopig nog- is voorbe
houden aan het kabinet zelf.
Het is dus de vraagaftreden of ontbinding.J)
i) Dit artikel werd grootendeels geschreven vóór 't nog
bekend was dat de ministers hun ontslag hebben verzocht.
Tot bet eerste zal een man als de minister
Heemskerk niet dan in uiterste noodzakelijk
heid besluiten. Wij weten dat deze karaktertrek
van onzen premier al zeer verschillend beoor
deeld wordt, dock we zouden niet zoo bepaald
durven zeggen dat we hem altoos veroordeelens-
waardig zouden vinden. Er kunnen wel om
standigheden zijn dat die stoelvastheid het eenige
middel wordt om aan den critieken toestand
een einde te maken. Het is bekend dat onlangs
de ministers ook in de kamer zijn gekomen met
de boodschap dat zij strike hadden willen maken,
doch, op nieuw gesterkt door 't vertrouwen des
Konings, nog maar zouden blijven zitten. De
tegenwoordige toestand is iets ernstiger. Toch
meenen we dat ook nu nog de crisis niet
noodwendig ten doode voor 't ministerie behoeft
af te loopen, 't zij dan dat reeds dadelijk
wordt overgegaan tot een herrijzing der gordijnen
met de boodschap dat de plotseling opgekomen
crisis gelukkig voor 't oogenblik weder is ge
weken, 't zij dat er eerst nog een zeker getal
mogelijke en onmogelijke kabinets-formeerders,
of liever verzamelaars van ministers zullen
worden genoemd en door den inktpot gehaald.
Dan de ontbinding. Voor geen minister die
zichzelf ter beschikking heeft gesteld met
portefeuille en al is ontbinding zoo'n leelijk
woord als voor den minister Heemskerk, die
int eens vooral de man der ontbinding en van
de driekleurige randjes is, en dat wel blijven
zal zoolang hij leeft. En toch, 't zou jammer
zijn als deze omstandigheid den lieer Heemskerk
voor altoos af keerig gemaakt had van 't middel
der ontbinding. Een politieke handeling is
menigmaal op zichzelf volkomen onbeduidend
en ontleent slechts haar beteekenis aan de
omstandigheden waaronder zij wordt verricht
en waardoor zij werd uitgelokt. Al heeft de
heer Heemskerk die vermaarde ontbindings-
kistorie ook nog zoo moeten bezuren, dit zou
op zichzelf volstrekt geen roden zijn moeten
om hem af te schrikken van 't denkbeeld van
ontbinding als hij van die capitale operatie de
noodzakelijkheid inzag.
Kan de meerderheid die in de afgeloopen
week de militiewet heeft verworpen, aftreding
van 't ministerie hebben bedoeld of gewild
Wij gelooven van neen. Uit de lijst der stemming
blijkt genoegzaam dat liet niet geweest is de
liberale meerderheid, de oppositie, die de wet
heeft doen vallen, want onder de tegenstemmers
tellen we een aantal ministerieelen. Men heeft
dus gestemd om de wet zelf, om de beginselen
daarin ontbrekende, of waarom dan ook, maar
altoos om de wet alleen. De wettelijke regeling
der landsverdediging, sinds jaren de hartkwaal
waaraan achtervolgeiis seliier een geheele sectie
ministers van oorlog zijn bezweken, deze is ook
nu de oorzaak van den vroegtijdigen dood van
den tegenwoordigen titularis. Nu was 't de
gewoonte sinds lang niet meer dat een geheel
kabinet met den veroordeelden minister van
oorlog meeging; men telt sinds lang de ministers
van oorlog en van marine onder de politieke
figuren niet meer meê; 't is of ieder in de
meening verkeert dat een minister van oorlog
iemand is die komt 0111 in de kamer een
„alweer verhoogd" cijfer der oorlogsbegrooting
te komen aankondigen en te zien goedkeuren,
0111 verder wat veranderingen aan 't een of
ander onderdeel der uniform te maken, en
eindelijk 0111 aan de kwaal die wettelijke regeling
del- levende en doode strijdkrachten heet te
bezwijken. Met het oog op deze omstandigheid
is deze crisis wellicht voor velen een verrassing,
misschien zelfs wel een zeer onwelkome verrassing.
Aftreden of ontbinding. Nemen we dit di-
Iemna voor 't oogenblik eens aan, door de
mogelijkheid van continuatie der affaire 11a
rehabilitatie buiten rekening te laten.
Is de meerderheid der Kamer, dat is de
liberale partij, op dit oogenblik in staat om
regeeringspartij te zijn'? Vrij waarschijnlijk is
zij niet bij machte om uit haar midden in de
Kamer zelf een kabinet te formeeren. Al ge
lukte 't nog, 't zou haar meerderheidskracht
op een wisselvallige proef stellen. We weten
wel dat er in de Kamer wel eens, van de
linkerzijde uit, beweerd isdat de oppositie
gereed is, we zijn eenigszins van een ander
gevoelen. De reconstructie der liberale partij
is 0. i. nog in lange niet genoeg gevorderd.
Verdeeldheid van hoofden en zinnen genoeg,
maar geen eenheid van wil en streven, geen
leidend beginsel waarin allen zich zouden kun
nen vereenigen. In het onderwerp, dat 't bij
deze crisis geldt, in de militiewet of in 't
vraagstuk der defensie in 't algemeen, is die
band van eenheid ook niet te vinden.
De aftreding zou vrij waarschijnlijk niet
worden gevolgd door de optreding van een
liberaal kabinet, 't Zou ook waarlijk een treurig
begin zijn. Zulk een kabinet der nationale
verdediging om 't zoo eens niet oneigen
aardig te noemen zou daarin juist de kiem
van een spoedigen dood al aanstonds meekrijgen.
Hoe zou 't daarentegen staan als 't eens
tot een ontbinding kwam? Dan zouden de
kiezers te beslissen krijgen. Onwillekeurig
glimlachen we bij de gedachte dat ons kiezers
volkje daar zoo op eens midden in den zomer
't ongunstigste seisoen voor politieke kwesties,
die door kiezers moeten uitgemaakt worden,
de opdracht op den hals krijgen om de kwestie
der nationale weerbaarheid te beslissen. Maar
voor een groot deel wordt die kiezerij afge^
vochten door lieden die allesbehalve militaire
specialiteiten zijn. Daar zijn b.v. de bisschoppen,
pastoors, rechtzinnige dominé's, anti-school-
wet-verbondslui en ook volksonderwijslui, laat
die allen nu eens uitmaken wie gelijk heeft
de minister van oorlog die 70000 miliciens wil
hebben, of de heer de Roo die beweert dat
we er nu al veel te veel bezitten en dat ons
leger al te groot is, of de minister Heemskerk
en de anderen die 't verschil willen deelen
Nu spreken we nog maar alleen van deze,
maar er zijn er nog die stijf op hun stuk
staan en meenen dat alleen een in alle opzich
ten volmaakte en alles omvattende regeling
van onze defensie genade kan vinden in de
oogen dei- Kamer en voor wie een wet als de ge
vallene geenszins beslissend gewicht in zich heeft.