TWEEDE KAMER.
zins op 't oog hebben gehad en die ook niet worden
vermeld in 't geen we omtrent de Italiaansche beet
wortelsuiker-industrie hebben gelezen.
De uitdamping schijnt volgens den heer v. d. M.
ook niet geschikt wegens de daaraan verbonden kosten.
We vatten dit niet recht, daar immers de uitdamping
no. 1 is bij de suikerfabricage en toch altoos iemand
de kosten moet dragen voor die verdamping.
'Evenmin begrijpen we iets van 't geen-dan volgt,
n.l. //Kalk neutraliseert echter ook den invloed der iti
het sap voorkomende eiwitachtige stoffen, welke anders
onmiddellijk gaan gisten en de suiker omzetten.
Daardoor is voldoende met kalk gemengd sap te
bewaren. Tengevolge van noodzakelijk gebruik van
water bij de sapwinning krijgt men echter evenveel
sap als wortelen en het sap kan op zichzelf niet ver
voerd wordenVooral 't laatste, dat door ons
onderstreept is, komt ons totaal onverstaanbaar voor.
Als men het met kalk gemengd sap, kan bewaren
zonder dat het bederft, kan men het dan niet ver
voeren? Waarschijnlijk heeft de Schr. hier nu evenwel,
na eerst van met kalk vermengd sap gesproken te
hebben, wederom het sap op zichzelf op 't oog. Dit
schijnt te blijken uit hetgeen hij verder zegt omtrent
hetgeen men in Frankrijk hier en daar ziet, n.l. dat
kleine fabrieken eerst het sap winnen en dit door
buizen naar een centrale fabriek leiden, waar 't de
verdere bewerking ondergaat. Hieraan zouden wij
hier niets hebben; doch dit staat ook niet in ver
band met de vraag of men het sap kan winnen en
daarna met kalk vermengd bewaren om 't vervolgens
naar omstandigheden in den handel te brengen of,
wat 't zelfde is, af te zetten aan de suikerfabriek.
De heer v. d. M. veronderstelt ondertusschen zelf
toch ook de uitvoerbaarheid hiervan, als hij ten slotte
zegt dat het //bewaren en vervoeren van het sap in
vaten ook nog al wat in heeft". Natuurlijk, doch
het vervoeren en bewaren der beeten heeft evenzeer
nog al wat in.
Eindelijk deelt de heer v. d. M. in antwoord op
des betreffende vragen, gedaan iu no. 7 van Ceres,
door den heer M. L. de B. te N., nog als zijn
meening mede dal een inrichting tot sapwinning
niet zoo heel eenvoudig is en verscheidene tienduizenden
zou moeten kosten, terwijl zout water, volgens som
migen het fabrikaat wel niet rechtstreeks onbruikbaar
zou maken, maar toch alles behalve te verkiezen
schijnt.
Wij, voor ons, hebben de vrijmoedigheid niet uit
een en ander een voor ons voldoende conclusie te
trekken. Wij begrijpen niet,, of we wordenniet
begrepen.
Bij deze gelegenheid deelen we nog het .volgende
mede ontleend aan ingewonnen inlichtingen, waarvan
ons van zeer gewaardeerde zijde mededeeling is gedaan.
Het betreft de elders bestaande fabriekjes van
stroop uit het sap van den beetwortel, ten einde uit
deze stroop het bekende surrogaat van koffie, de
koffiestroop, te branden. Bedoelde industrie is sinds
de opkomst der beetwortelsuiker-fabrieken zeer ach
teruit gegaan. Één fabriekje werkte nog ter woonplaats
van den berichtgever, doch gaf weinig winst, daar
het fabrikaat, de stroop, minstens f 12 per 100 kilo
moest opbrengen, en de suikerfabrieken de stroop aan
de koffiestroopbranders kunnen leveren voor f 6,
Deze laatste stroop is echter van veel geringer kwa
liteit, zoodat de bedoelde fabriek nog wel f 12,
kan maken, daar de branders haar fabrikaat voor de
beste nommers van koffiestroop noodig hebben. Dit
nommer wordt echter niet veel gevraagd zoodat de
fabrikatie van die stroop van f 12,maar een be
perkt veld voor zich heeft.
Met de pulp der fabriek werden eenige koeien
gemest. Dit leverde f 100 winst per 8 beesten op.
Tot dusver had die industrie geen last gehad van
den fiscus.
De fabrikant meende dat de industrie op grooter
schaal was uit te oefenen, maar dan moest er het
branden tot koffiestroop voor 't gebruik gereed, aan
worden verbonden, en de concurrentie met de groote
koffiebranders worden gewaagd.
De bedoelde inlichtingen bevatten ten slotte een
opmerking die wel overweging verdient. Men moet
afwachten wat er met de suikerwet zal gebeuren.
Wordt de suikeraccijns afgeschaft dan zou het zaak
zijn de oprichting van kleine suikerfabrieken te be
ginnen. De gebouwen enz., der meestoven zouden
dan te pas kunnen komen.
De rede van den heer de Roo, Maandag gehouden,
en bij welke wij in ons vorig nommer, het vluchtig
overzicht staakten, is door de Kamer met groote
belangstelling aangehoord. Men begreep dat het
oordeel van den heer de Roo, die nu toch eenmaal
als de specialiteit in militaire zaken onder de Ka
merleden doorgaat, veel gewicht in de schaal zou
leggen.
Het advies van den heer de Roo strekte dat het
den ministers geraden zou zijn het ontwerp in te
trekken, daar het niet kan beantwoorden aan de
behoeften. In uitbreiding van het getal manschappen
zag de Spr. geen heil, zoo niet het militair gehalte
der natie daarbij verbeterd kon worden. Verder was
hij ook sterk tegen een gedeeltelijke regeling der zaak.
Wij willen niet ontkennen dat we eenigszins teleur
gesteld zijn. Misschien te onrechtwant onder den
indruk van tal van verongelukte regelingen onzer strijd
krachten, komt men er zoolicht toe om er den
verwerpers een verwijt van te maken als er weder
een zoogezegde reorganisatie wordt bevonden onvol
doende te zijn.
Hoe 't zij de ministers zijn den heer de Roo de
repliek ook niet schuldig geblevenhetwelk evenwel
niet in staat was de kamer er toe te brengen met de
artikeisgewijze behandeling der wet aan te vangen.
Dat kan ook wel niet anders; de onderscheidene
amendementen en opmerkingen waren allen principieel;
men moest het omtrent enkele hoofdpunten eersteens
zien te worden. In de schermutseling hierover liep
't geheele ontwerp groot gevaar van te vallen voor
't nog was opgezet. Dit werd door den heer v. Baar
nog bij tijds tegengehouden, daar hij de motie voor
stelde dat vóór de beraadslaging over art. 1 eerst al
de voorgestelde amendementen in de sectiën zullen
onderzocht worden. Deze motie werd aangenomen
en daarmede de beslissing voor 't oogenblik verschoven,
wellicht de geheele wet dood verklaard. De heer
de Roo heeft de Kamer nog op dit laatste gevaar
gewezen, even voor de stemming over de motie. Wil
hij nu dit ontwerp niet dan kan hij ook tegen de
manier van sterven daarvan niets hebben en dit heeft
hij dan ook niet.
De groote moeielijkheid in dit geval was dat de
Kamer thans blijkbaar weer meer sympathie had voor
gelijktijdige regeling van militie en schutterij, niette
genstaande zij vroeger verklaard heeft dit ontwerp,
afzonderlijk te willen behandelen en ondanks de ver
zekering van den Minister dat de wet op de schutterij
in bewerking is en spoedig zou volgen op die der
militie.
Voor 't oogenblik is de zaak dus geschorst.
Bij de Kamer is een adres ingekomen van den
bekenden Izaak de Jong, waarin hij om schadeloostel
ling vraagt wegens zijn, preventieve gevangenschap.
Binnenland.
Bij de op 18 Mei 1-876 door het Dagelijksch
Bestuur van Schouwen gedane aanbesteding, van het
herstellen en onderhouden der Havenhoofden van
Zierikzee gedurende .1-876, 1877 en 1878 bij inschrijving
en opbod is aannemer geworden J. van der Linden
te Zierikzee voor f 1729 per jaar en van het ver-
hoogen en verzwaren der Boezemkade tusschen de
Prommeisluis en de Directie-keet te Elauwers in twee
perceelen bij enkele inschrijving van beide de minste
inschrijver J. Wagemaker te Brouwershaven voor
f 2195,en f 1165,-r-.
Op verzoek van den inzender van het bericht uit
Hoedekenskerke in onze Cour. van Zaterdag 13 Mei
jl. melden wij dat door ons in de mededeeling van
het resumé van zijn uitvoerig schrijven onwillekeurig
eene vergissing is begaan.
Volgens onzen correspondent toch is de brief van
den hoofdonderwijzer aan den heer Burgemeester iu
de vergadering van den Raad voorgelezen en daarop
met algemeene stemmen besloten geen adres van
adhaesie aan de Tweede Kamer te richten, terwijl wij
integendeel hadden gemeld dat door den Burgemeester
het voorstel was gedaan tot indiening van dat adres.
Overigens blijft de zaak dezelfde: de Gemeenteraad
van Hoedekenskerke heeft geweigerd een adres van
adhaesie aan de Tweede Kamer in te zenden.
De //Stad Middelburg" is Maandag avond 9 u. 15 m.
van Vlissingen vertrokken en den volgenden morgen
te 6 u. 15 m. te Queeuboro aangekomen; van daar
vertrok de sneltrein naar Londen te 6 u. 25 m.
zoodat de reizigers te 7 u. 58 m. te Londen aan
kwamen. De overtocht van Vlissingen tot in het
hart van Londen was dus in 10 u. 28 m. gedaan.
De //Stad Vlissingen" vertrok Maandag avond 10 u. 45 m.
van Queenboro en arriveerde te Vlissingen Dinsdag
morgen 8 u.
De verkiezing van een lid van de Provinciale
Staten van Zeeland, in plaats van den heer H. J. van
Deinse, zal plaats hebben in het district Middelburg
op Dinsdag 30 Mei, de herstemming zoo noodig op
13 Juni a.s.
In den loop van Juli e.k. zal te Middelburg en te
Meppel gelegenheid zijn tot het afleggen van het
examen als leerling-apotheken.
Dezer dagen is de finale rekening en verantwoording
gedaan door het centraal-comité voor het kinderge
schenk. Het blijkt dat overeenkomstig het uitgedrukt
verlangen van Z. M. iu de kas van 't fonds tot
ondersteuning van den gewapenden dienst in de Ne
derlanden is gestort de som van 23.200.
Het geheel voltooide model van het kindergeschenk
is, zoo men weet, onlangs in de nieuwe zaal op het
Loo geplaatst.
De toestand van den heer Groen van Prinsterer is
meer en meer verergerende, zijn krachten nemen ge
durig af.
De tentoonstelling van Amsterdarasche-Historische
Oudheden is Woensdag morgen geopend.
Naar men verneemt, zal Z. K. H. de Kroonprins
van Pruisen in den loop der maand Juni met zijn
gevolg te 's Hage ariveeren, ten einde eenigen tijd
van den zomer te Scheveningen door te brengen.
Zooals reeds vroeger gemeld werd, zal ook Prins
Albert van Pruisen, zoon van Prinses Marianne der
Nederlanden, in het aanstaande seizoen de badplaats
bezoeken.
Uit het verslag van den staat der //Nederlandsch-
Amerikaansche stoomvaartmaatschappij" over 1875
blijkt dat de transatlantische stoomvaart over dat jaar
zeer ongunstige uitkomsten heeft opgeleverd. De
Maatschappij heeft in 1875 een totaal verlies geleden
van 340,927,461/2. De directie ziet weinig licht
in de toekomst maar adviseert toch nog tot volhouden.
Het onbeduidend getal landverhuizers en groote averijen
waren de hoofdoorzaken van den slechten uitslag
over 1875.
In eene Zaterdag te Amsterdam gehouden vergade
ring van houders van 3 pCt. Spaansclie binnen- en
buitenlandsche schuld werd door den voorzitter eene
resolutie aan de goedkeuring van de vergadering on
derworpen, strekkende dat het comité wordt uitgenoodigd
eene memorie tot het Spaansclie gouvernement te
richten, waarbij de door den Minister van Financiën
voorgestelde regeling wordt verworpenhet comité
verder te machtigen om zich te verstaan met het
buitenland ten einde een betere regeling te verwerven,
mogende het evenwel geene definitieve schuldregeling
aangaan zonder de fondsenhouders nader te hebben
gehoord. Die resolutie werd door de vergadering bij
acclamatie aangenomen. De fondsenhouders waren
talrijk opgekomen. Plet bleek dat zij een kapitaal
vertegenwoordigden van meer dan zes en tachtig
millioen gulden, aldus verdeeld binnenlandsche schuld
23,922,923, en buitenlandsche schuld f 62,719,150.
Uit particuliere bron vernemen wij het volgende
Bij de aanvaring van de //Leeuwarden" en het
//Metalen Kruis" in de Westindische wateren was de
schok zoo hevig, dat de. ijzeren bouten, waarmee de
masten bevestigd zijn, stuk sprongen. De //Leeuwarden"
verloor drie booten. Een stuk geschut werd van het
affuit geworpen; 't affuit was aan splinters. De
tuigages van beide schepen zijn nagenoeg totaal ver
nield. De schepen zaten een uur lang in elkaar ver
ward. Gelukkig werd op geen der schepen iemand
gewond of gedood. Het //Metalen Kruis" timmert
te Cnragao op de werf van van der Meukn, de
//Leeuwarden" op die van Jessurun aldaar. Men dacht,
dat er ongeveer vijf weken voor de reparatie noodig zijn.
N. R. Ct.
Buitenland.
F r a n k r ij lt.
ALPHONSE ES QUI ROS.
Frankrijk heeft weder een zijner edelste burgers
verloren. Zaterdag is Alphonse Esquiros te Versailles,
na een langdurige ziekte, in den ouderdom van 62
jaar overleden. Meer dan veertig jaren lang heeft
hij zich met eere bewogen op 't gebied der letteren
en niet minder op dat der politiek. Als twintigjarig
jongeling débuteerde hij inet. een bundel poëzie.
Daarna volgde een historische roman Charlotte Cor day.
Zijn revolutionaire begrippen verheelde hij niet. In
zonderheid sprak hij die uit in zijn VEvangile du
Feuple, waarin hij Jezus voorstelde als volksman en
dat hem acht maanden gevangenisstraf op den hals
haalde. Zijn volgende werkenles Vierges folies, les
Vier ges martyr es, les Vierges sages, V Histoir e des
Montagnards en VBistoire des Martyrs de la liberté
verzekerden zijn populariteit.
In 1848 werd hij tot lid van de Wetgevende Ver
gadering gekozen, nam daar plaats op la Montagne
en werd na den coup d'état gebannen. Toen vestigde
hij zich in Engeland, waar hij zijn interessante stu
diën van land- en volkenkunde schreef, die in de
Revue des Beux-Mondes verschenen onder den titel
VAngleterre et la vie Anglaisealsmede die over