/intikmsm: courant.
voor liet arrondis-
sessient Zierikzee.
V
1876. No. 40.
Zaterdag 20 Mei.
79ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
7.40
5.40
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post I,-
Afzonderlijke uommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADYERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAÏiEiVIIAN.
GODSDIENSTVRIJHEID.
li.
In een constitutioneelen staat waar de vrij
heid van godsdienst is aangenomen en natuurlijk
door de wet zooveel mogelijk omschreven en
verzekerd, daar is om op den duur zeker te
zijn van de handhaving van dat schoone be
ginsel, nog iets meer noodig dan die papieren
acte alleen waarin de wet bestaat.
Het beginsel moet een vasten steun en waar
borg vinden in die kern der natie die, als de
moreele meerderheid, ook bij een voor 't overige
vrij democratischen staatsvorm, toch geacht kan
worden den toon aan te geven en den staat
zijn eigenaardig karakter te doen bewaren. Het
zou noodlottig zijn dat beginselen als de vrij
heid van geweten en godsdienst ook maar een
oogenblik gevaar zouden kunnen loopen van
een spel te worden der afwisselende parlemen
taire meerderheid. Bil even noodlottig zon het
zijn als een langzame maar daarom niet minder
zekere ondermijning van het beginsel mogelijk
was, b.v. door laakbare zwakheid van deze
zijde gepaard aan rustelooze wakkerheid van
gene zijde.
Zoo lang het beginsel van godsdienstvrijheid
en gewetensvrijheid in het land zelf bittere,
onverzoenlijke en daarbij uiterst slimme en
gladde tegenstanders vindt, mag het betere
deel der natie zich niet geruststellen met 't feit
dat de vrijheid in de grondwet is gewaarborgd.
Voortdurend dient gewaakt te worden dat
niet voetje voor voetje wordt toegegeven aan
den vijand, dat deze niet lettertje voor lettertje
gaat uitwisschen of buiten werking stellen.
Van tijd tot tijd zal een nauwkeurige opneming
van den staat van zaken noodig zijn; nu en
dan dienen de sloten van de schatkamer nage
zien te worden.
April-bewegingen zijn evenwel niet het rechte
middel daartoe. Hoogstens zou daardoor kunnen
bewerkt worden dat in de predominatie eerier
bijzondere kerkelijke partij de steun van het
beginsel van godsdienstvrijheid werd gezocht,
zoodat de waarborg alleen in de grootmoedigheid
dier partij kon gevonden worden. Uat zou
een terugkeer zijn tot vroegere toestanden, die
inderdaad ook door niet weinigen wordt begeerd.
Aan den anden kant is het niet tegen te
spreken dat in den laatsten tijd het streven
naar algeheele scheiding der Kerk van den
Staat wel wat al te veel voet heeft gegeven
aan een laisser faire en laisser aller dat toch
ook bij de gekeele scheiding' tusschen Staat
en Kerk zeer onstaatkundig zou wezen, en dat
nu zeker hoogst onvoorzichtig is.
Het ware midden in dit geval zal moeten
gezocht worden in de hoogte, bij die staatkundig
genoegzaam verlichte kern der natie, waarop
wij straks zinspeelden en die geacht mag
worden boven, des noods tegenover de bijzondere
kerkgenootschappen het staatsrecht te kunnen
en te zullen handhaven. Bestaat zulk een
krachtige kern van geestelijk en staatkundig
mondigen? Wij twijfelen er niet aan. Zonder
haar zou vermoedelijk onze geheele Nederiand-
sche vrijheidstempel al lang in puin liggen.
Maar die kern moet dan ook een actieve bouw
commissie zijii, die op den tempel het oog
houdt eu voor zijn instandhouding waakt.
Het zal wel niet noodig zijn dat wij, als we van
een vijand onzer Nederlandsche grondwettige
godsdienstvrijheid en van. haar dreigende gevaren
spreken en aansporen tot waken, het oog hebben
op het ultramontanisme. Het is verre van ons
dat wij in 't algemeen onze Katholieke land-
genooten zouden beschuldigen van te streven
naar 't ondermijnen van ons grondwettig staats
wezen. Maar wel is 't waar dat toch ook de
Nederlandsche Katholieken onder den invloed
staan eener totaal vreemde, uitkeemscke macht,
die zich niet enkel in 't kerkelijke een absoluut
en onfeilbaar gezag aanmatigt, maar die ook
als politiek lichaam sinds eeuwen heeft gestreefd
uaar de opperheerschappij in de staten, ook in
den onze.
Tegenover bijna al de andere talrijke kerkelijke
secten kan de staatsman gerust zijn, daar bun
pretention niet zoover strekken dat de constitutie
van den staat daardoor in gevaar zou kunnen
komen. Tegenover de pretenties van Rome,
van de partij vooral die op dit oogenblik de
geheele kerk met den paus in cluis volkomen
onder haar macht heeft, daartegenover is dit
geenszins het geval. Wee den staatsman, die
tegenover die macht zwak is of dommelt en
suft. Die macht is eigenlijk het eenige ernstige
gevaar dat nog in de nieuwere tijden de staten
eu volken bedreigt. Men gruwt van 't roode
spookgewis het zwarte spook is veel
gevaarlijker. Tot bestrijding van het roode
spook, de dolle revolutie, staat ieder gereed
en in de keuze der wapenen is men dan door
gaans niet kieskeurig, 't geen trouwens volkomen
daardoor gerechtvaardigd wordt dat ook de
bloedroode revolutie ruw te werk gaat. Tegen
over het zwarte spook, tegenover die uitgestrekte
de geheele christenwereld en de halve heiden-
wereld als in een verraderlijk net omspannende
samenzwering van een bende, die zich in den
mantel van godsdienst hult en zich goddelijk
gezag aanmatigt, is men doorgaans niet zoo
flink; ja integendeel, men geeft die maar al
te vaak toe, hetzij uit beleefdheid, of uit zwak
heid, of uit een verkeerde liberaliteit, of uit
een bedriegelijk zelfvertrouwen. En terwijl men
dan zelf er een eere in stelt steeds den konink
lijken weg te bewandelen laat men zich lang
zamerhand besluipen en misleiden door hen,
die er niet tegen opzien langs allerlei omwegen
en bijpaden, door mijngangen en loopgraven
tot hun doel te naderen.
Zouden we dan moeten komen tot een soort
van Meiwettenl Ziet, dat woord reeds klinkt
velen bijster onaangenaam in de ooren. Want
door onze aangeboren nationale goedigheid
kunnen we haast niet nalaten in al de lieden
op wie 't in Duitschiand met die Meiwetten
gemunt was, voorbeelden van verdrukte on
schuld, modellen van vermoorde onnoozelheid
te zien. Foei, Meiwetten a la Bismarck!
Maar als 't nu toch eens door de onverbid
delijke-noodzakelijkheid daarheen gestuurd werd?
Men wane niet dat dit niet zou kunnen. Geivis,
het Jezuïtisme en het Ultramontanisme is bij
ons niet minder gevaarlijk voor het bestaan
van den staat als in Duitschiand en elders.
Jaren lang zijn we hier in een staat van
zoeten dommel geweest. De wel ongrondwettige
maar toch goed-gereformeerde politiek van
Willem I stond pal tegenover het destijds drei
gende gevaar. Kostte dit hem al de helft
zijner monarchie, de overblijvende helft ontglipte
toch aan de grijpende wolven. In 't daarop
volgende tijdvak was de toeleg minder ernstig
en daarentegen het weerstandsvermogen opge
wekt. Door een samenloop van omstandigheden
evenwel is tegenwoordig Nederland een der
meest belovende fexploitatie-velden geworden
onder al de staten van Europa. Waar werd
ooit het verschijnsel gezien dat de orthoxe
hervormden, zij die men op historischen grond
voor het meest anti-ultramontaansch zou honden,
broederlijk samendoen met de ultramontanen
om de liberalen, die toch, wat men ook zegge,
de eenige apostelen der vrijheid zijn, machteloos
te maken'?
Wie bad 't onder 't regime van Willem I
kunnen droomen dat Nederland zoo weinige
jaren later een land van belofte zou worden
voor de Jesuïten! Wie had kunnen droomen,
toen Willem I de katholieke studenten wilde
dwingen philosophie te studeeren onder prote-
stantsche professoren, dat zoo korten tijd daarna
in twee geheele provinciën de openbare, volgens
de voorschriften der wet neutrale scholen feite
lijk in Roomsche scholen zouden veranderd zijn
Wie zou 't den dage van Willem I mogelijk
geacht liebben dat bisschoppen in Nederland
openlijk hun diocesauen naar de stembus jagen
zouden om aan gedweee werktuigen der geeste
lijkheid de bewaring der grondwettige instellingen
van 't land toe te vertrouwen.
Maar, zal men zeggen, beklaag n daarover
niet, want dat alles is het gevolg van de
grondwet van 1848. Dit is niet zoo; 't is het
gevolg van lauwheid en hoogst afkeurenswaar
dige slaperigheid, waardoor men den geest dier
grondwet zoo zoetjes aan geheel gaat vergeten
en toegeeft aan de macht die lettertje voor
lettertje uitwischt. Zeker, vrijheid is de grond
toon van de grondwet van 1848, vrijheid van
geweten en van godsdienst boven al. Maar laat
men toezien dat deze grondtoon geen valsehe
toon wordt, zoodat de vrijheid in kwaden zin
ten laatste de ware vrijheid den kop in trapt.
Zou dit mogelijk, zou 't ooit te vreezen zijn?
Slot volgt.
Suikerkalk-bereiding.
In verband met wat we vroeger schreven in het
arlikel over een nienwe toekomst voor de meestoven
en 't later daaraan toegevoegde, meenen we liet volgende
niet te mogen weglaten.
In liet //Popnlair-wetenscliappelijk bijblad van
Ceres" tweede aflevering, vinden we een artikel van
J. v. d. M. over suikerkalk.
't Artikel komt ons voor niet recht duidelijk te
zijn. Eerst wordt gesproken van deels oplosbare,
deels onoplosbare verbindingen van kalk met suiker,
die om op scheikundige gronden berustende redenen
geen rekening kunnen geven, doch die wij ook geens-