/lillikZEESTUK COURANT voor het arrondis- sernent Zierikzee. 1876. No. 38. Zaterdag 13 Mei, 79ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD NOG GEEN GROENTEMARKT? Binnenland. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1, Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTEN TI EN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAIiEAIIAN. Over weinige weken zal liet twee jaar geleden zijn dat de nestor der Nederlandsclie laüd-eco- nomen, baron Sloet tot Olthuijs, bij gelegenheid van bet Congres alhier, vol verbazing uitriep: hoe, gij zit hier midden in een paradijs van den landbouw,, en ik zie in uw gemeente geen overdekte groentemarktDe Heer Sloet sprak nog van een overdekte groentemarkteen groentemarkt zou er in allegeval toch wel zijn, dacht hij wellicht. Het hooge woord moest er toen uit, dat we ook geen gewone groente markt bezaten, ja, om alles te zeggen, dat we eigenlijk geen zoodanige markt hadden uit ge brek aan groenten. Markt eens groenten als ze er niét zijn 1 En thans, twee jaren na die interpellatie van den baron Sloet, zijn we nog even wijs; we hebben geen groentemarkt; is 't zelfs wel te veel gezegd als we bekennen dat het al moeielijker wordt om aan groenten te komen? Maar hoe nu, zal deze of gene zeggen, hebben we geen groenten Hebben wè dan geen witte paardepeeu sterker dan rammenashebben we geen gele peen zoo plomp en groot als man- gelwortèls zoodat men ze bijna als paal!jes voor tuin- of stoepbanken zou kunnen bézigenhebben we niet onze dunsel, malsch als 't gras in den koelen Meihebben we niet onze peultjes, die stevig zijn als perkementonze boontjes die vezels voor touwwerk zouden kunnen opleveren? Hebben we nietNu ja, dat alles hebben we en hij die de innerlijke deugd van onze groenten kent zal maar één ding betreuren, n.l. dat we toeh eigenlijk niet hebben wat we heel gemakkelijk zouden kunnen hebben. We konden bier hebben overvloed van beste, pittige groenten van allerlei aard tot de fijnste soorten toewe konden die in de burgerkeuken in overvloed zienonze gezondheidstoestand zou zich daar wel bij bevinden en onze beurs iiiet minderwe konden een groentemarkt hebben die overvoerd werd met allerlei deugdelijke ar tikelen en die overvoering zou wederom een geldbron kunnen worden, omdat er aan de overzijde der Noordzee als de dienst Vlis- singen Queensboro aan den gang is en de spoorboot elke week tot Vlissingen doorgaat, dan is 't maar een snapje omdat er, zeggen we, daar aan de overzij een onverzadelijke groentewolf ligt, het groote Londen; en omdat wij daarheen een besten uitweg voor onze groenten zouden hebben. Kortom we konden dit alles hebben, als we? Nu ja als we 't maar haddenZiet u, dat is nn eigelijk onze kwaal we konden alles hebben, we zouden alles graag hebben en wat willen we er voor doen Niets anders dan wenschenniéts dan zuchtende betuigenals we 't maar haddenEn waarom hebben we 't dan niet? Het is onze innige overtuiging en die van menigeen behalve ons ook daarbij, dat bier een goed- ja over vloedig voorziene groentemarkt kon bestaan, als bet maar eens met ernst beproefd werd die té stichten. In de eqrste plaats zouden daarvoor noodig zijn groenboeren, wezenlijke groenboeren of tuinders, 't Is vreemd, maar op dit oogenblik hebben we die eigenlijk niet. Onze zich noe mende groenselboeren zijn niets anders dan adspirant-landbouwerszij maken een tusschen- ras uit van de groentetninders op de land bouwers. Dit nemen we die mensehen nu niet kwalijk; zij zoeken natuurlijk bun voordeel waar zij 't meenen te zien; maar eeri niet te weer leggen feit is het toch, dat een tuinder die zijn binnen cle wallen der stad gelegen puik-puike tuingronden gaat bezaaien met rogge, of be zetten met meekrap, onwedersprekelijk toont niet te beseffen dat hij van dienzelfden uit muntenden tuingrond een zes-ja tienmaal grootere winst kon behalen, dan hij bij mogelijkheid in zijn rogge of meekrap vinden kan, en dat bij daarvoor niets anders te doen bad dan een wezenlijke groentetuin aan te leggen, en die te explöiteeren zooals wezenlijke tuinders dat weten te doen. Misschien is dit nu zoo op eenmaal niet te veranderen't gaat verbazend moéielijk iemand iets aan te wijzen dat hij wegens een gebrek aan zijn gezicht toeh niet zien kan en uit zekere bekrompenheid bovendien niet zien wil. En niettemin meenen wij zou toeh de eerste stoot om tot een gewensebten toestand te ge raken zonder veel moeite kunnen gegeven worden. Men gelieve eens aan te hooren boe we ons de mogelijkheid eener snel opkomende groente markt alhier voorstellen. Het Gemeentebestuur creëert eenvoudig een wekelyksche, of wil men een dagelijksche groentemarkt. In onze vooruit- vliegende phantasie zien we al een luchtig net opgezet afdak op een onzer kleine pleinen prijken, daar op de gedempte Schuithaven b.v. Docfi zooveel is misschien om te beginnen niet eens noodig; als er maar een aangewezen plaats is die nu voortaan de groenmarkt mag beeten. Dat zou een vrije markt moeten zijn, een markt zonder plechtigheden of omslag die de verwachte groente-markters zeker zouden af schrikken. Nu weten we dat op de meeste dorpen in den omtrek nagenoeg geen arbeider woont die niet zijn kleiner of grooter hoekje moestuin beeft en dat zorgvuldig bezaait en beplant. We weten ook dat het menigmaal gebeurt dat die arbei ders geen raad weten met hun groenten, met sla, kooien, boonen. We zijn er bijna zeker van dat die menscken er middelen op zouden weten te vindén oin van hun overvloed naar de stad te brengen, als ze maar wisten dat ze er daar geld voor konden makenen dit zou bet geval ongetwijfeld zijn als er maar eerst een groentenmarkt was gedecreteerd; als er maar eenmaal een groentenmarkt was „uitge roepen" zie daar 't rechte woord. We kunnen geen voorspellingen doen, en 't is ook waar dat we 't zwak hebben van 't geen we gaarne zouden willen zien, ook als zeer licht uitvoerbaar te achten. In dit geval echter vertrouwen we dat ons optimisme ons niet zou bedriegen en dat de groentemarkt zou ge lukken. Onze burgermeisjes en vronwen zouden het dan niet „gek" moeten vinden 's morgens naar de groentemarkt te gaan om hun gading te zoekennatuurlijk niet, want daar steekt niets inin de groote steden ziet men wel dames op de groentemarkt haar orders geven. Men zou ook de dienstmeisjes bet kunstje kun nen leereu van groente te koopen op de markt zonder van haar marktgang een matinee cau- sahtè et amusante te maken. 0ndertU3schen zou spoedig de ambitie onzer zich noemende groenselboeren worden opgewekt en ook zij zouden er wellicht toe komen bun vak te leered, dat wezenlijk een zeer winstgevend vak is voor wie 't goed verstaan. De groetenmarkt eenmaal op gang gebracht zijnde, zou denkelijk ook weldra bezocht worden door de lieden die nu „aan 't Luitje" de zoo genoemde „wete van appelen, peren, pruimen en kersen" doen voortsjokken als een kwade gewoonte die enkel tot schade van de beurs der burgerij en daarbij niet eens tot voordeel der aanbrengers van de artikelen strekt. Die „wete" is allerminst een markt; ze is niets anders dan een hatelijke vorm van monopolie, of, wil men, van „moenjepöelje". Doch waar dwalen wé been Wie bindt de kat de bel aan en neemt bet initiatief voor een petitionement aan den wak keren Gemeenteraad om een groentemarkt te verkrijgen Wij helpen hem gaarne een bandje mee. Zierikzee, 12 Mei. Men weet dat een vervolg op de reeds tot stand gekomen reorganisatie onzer rechts-instellingen, en wel dat gedeelte betreffende de arrondisseraents-rechtbanken en kantongerechten aanstaande is. De behaudeling van het wets-ontwerp daaromtrent kan nog in dit zittingjaar worden ver wacht. Zeer te verklaren is het dat velen in den lande zich den inhoud yap dit ontwerp hebben aan getrokken. Gewichtige plaatselijke belangen zijn daarin betrokken. Dat deze zivaar wegen is bekend en hoezwaar ze bij dit ontwerp door de belanghebbenden geteld zijn kan 't best blijken uit het feit dat tot op Dinsdag 2 Mei bij de Tweede Kamer reeds 147 verzoekschriften waren ingekomen betrekkelijk de voorgestelde regeling. Men herinnert zich dat volgens het regeerings- ontwerp de arrondisseraents-rechtbank alhier zou blijven bestaan en dat die te Goes zóu komen te vervallen. Men was deswege hier ter stede ingenomen met het wetsontwerp. Geen wonder, wie zal niet erkennen dat er directe voordeelen voor de burgerij voortvloeien uit de aanwezigheid eener rijksinstelling als een arr. rechtbank, een instelling waaraan hier ter plaatse ongeveer dertig personen verbonden zijn en een werkkring vinden! Wij spreken nu nog niet van de noodzakelijkheid eener rechtbank in dit deel van Zeeland. Ondertusschen schijnt toch het voortbestaan der rechtbank alhier nog niet zoo geheel verzekerd te zijn. Men verwacht tegenkanting, daar zijn concurreerende belangen hierbij in 'l spel, en wel die van Goes en die van Brieiïe. Er worden pogingen aangewend om de rechtbank te Goes te doen behouden en die bij ons te doen vervallen j 't zelfde geldt omtrent Brielle. Wellicht is er in de aanwezigheid van die twee concurrenten voor ons een reden van gerustheid. Zeker is dit ondertusschen niet. liet regeerings-ontwerp

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1876 | | pagina 1