/ll ltlkZI ESCIH. COURANT. voor liet arromlis- seiiient Zierikzee. 1876. No. 34. Zaterdag 29 April, 79ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Iets over de Pakken met premiebons. Binnenland. ut es- Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post I, Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEXJ1AN. De manie der verkoopingen van goederen van allerlei aard in gesloten en verzegelde pakken, in eenige van welke aanwijzingen voor premiën in geld of voorwerpen van groote waarde zijn besloten, neemt nog met den dag toe. Dat spelletje is begonnen met den ver koop van boeken, die, op zichzelf van weinig of geen waarde, gretig koopers vonden omdat in een zeker aantal exemplaren bons waren gelegd voor kostbare voorwerpen; weldra kwa men pakken met schrijfbehoeften in den handel daarna sloeg de beweging over op sigaren, manufacturen en andere zaken, en thans zou het al heel moeielijk vallen al de combinaties en variaties uit elkaar te houden die bijna dagelijks in de bladen worden aangekondigd. Br ontbreekt niet veel meer aan of men zal er toe komen pakken te koop aan te bieden met niets er in, doch waarvan eenige een bon bevatten voor premiën in geld of in natura. Men zou zoo zeggen dat dan de zaak daar mede voor goed op het terrein zou gekomen zijn, waar zij eigenlijk nu al thuis behoort, namel. dat der loterijen. Toch schijnt dit nog niet een uitgemaakte zaak te wezen. Ieder mag al de zedelijke overtuiging hebben dat dergelijke wijze van verkoopen wezenlijk niet verschilt van verloten, de vorm kan, als men wil, toch nog altoos de zaak voor een verkoop van goederen doen doorgaan. Het schijnt dat de wetten niet voorzien hebben in zulke bijzondere gevallen. Er komen toch in den wezenlijken handel, al is het ook niet bij ons te lande, gevallen voor, waarin de grens tusschen verkoop en verloting moeielijk te trekken valt. Men denke aan de publieke veiling der pareloesters op het strand in Perzië en de omliggende landen. De oesters worden bij hoopen geveild en verkocht het toeval moet beslissen wie de gelukkige vinder der kostbare parelen zal wezen. De ervaring leert hoe wisselvallig dat vaak is. Ondertusschen, de grens tusschen een dooi de wet geoorloofde verkooping van goederen en een verloting of loterij zij moeielijk te be palen of niet, zeker is het dat de al toenemende pakken-manie de aandacht van velen bezig houdt. Zij heeft de pennen der dagbladschrij vers in beweging gebracht en wij zouden ons zeer vergissen als zij niet reeds menigeeu onzer rechtsgeleerden tot ernstige studie van de zaak had aangezet. Om velerlei redenen is de zaak een nauw keurige beschouwing waardig. Misschien hebben we hier slechts te doen met een zeer voorbij gaand verschijnsel, zoodat men zich kan troosten met het vooruitzicht dat de manie wel weder spoedig zal wijken voor den gewonen loop van zaken. Doch ook al ware dit het geval, dan mag men toch niet onverschillig zijn voor het vele kwaad op zedelijk en stoffelijk gebied dat zij ook in een kort verloop kan aanrichten. Want dat er in deze geheele pakken-zaak veel kwaads steekt in 't algemeen, houden we voor zeker en niet tegen te spreken. Wij behoeven daarom niet juist in eiken winkelier die in pakken doet een bedrieger, een oneerlijk koop man in den gewonen zin te zien, noch in elk die pakken koopt een ongeneeslijken speler. Volstrekt niet; want juist omdat in den handel de overgang van eerlijken handel in minder eerlijken en ten laatste bedriegelijken handel zoo moeielijk is na te gaan en aan te wijzen, kan het zeer wel zijn dat een winkelier nage noeg geheel in gemoede is als hij het kooplustig publiek zijn goederen aanprijst met een of an der verleidelijk uitzicht op een buitenkansje. Zoo ook zullen we ons wel wachten over ieder die eens een pak bestelt vonnis te strijken, omdat het zeer goed te verklaren is dat iemand eens een rijksdaalder uitgeeft voor zaken die toch op zichzelf het geld heeten waard te zijn en waarbij dan nog de kans bestaat op een extratje. Een ieder dient op dit punt in zijn gemoed ten volle verzekerd te zijn. In 't algemeen blijft niettemin de geheele pakkenhandel een zaak die alles behalve rich- tig is. Beschouwen we achtervolgens den verkooper en de koopers der pakken. De kooper verkoopt een zeker aantal voor werpen van dezelfde soort voor zekeren prijs. In den gezonden toestand mag men veronder stellen dat de voorwerpen verkocht worden tegen een gemiddelden marktprijs, zoodat er ook maar een matige winst op te halen is. Hoe grooter nu het debiet is, des te grooter zal de totale verdienste van den koopman zijn. Wordt het debiet zeer omvangrijk dan is het denkbaar dat de verkooper, uit dankbaarheid, liberaliteit, of om reclame een zeker deel van de winst wil missen. Zoo ziet men soms een deel van een groote winst afzonderen voor eenig liefdadig doel. Wanneer nu evenwel de koopman reeds vooraf het publiek voorspiegelt dat hij betrek kelijk groote sommen van zijn ontvangst, na tuurlijk dus van zijn winst, wil opofferen aan een groot debiet, dan wordt de zaak geheel anders. De koopman is niet gul in den blinde. Hij berekent van te vorenen zoo komen die speculatiën in de wereld, waarbij men moet vragen of men te doen heeft met gewonen handel of met opzettelijk bedrog. Om de som voor de premiën te vinden komt de koopman er als van zelf toe, het ge halte der verkochte waar aan te spreken, zoodat de prijs voor de afzonderlijke voorwerpen te betalen, niet meer overeenkomt met den gewonen marktprijs, maar daar veel of weinig boven gaat. In dat geval worden wel de gelukkige vinders der bons schadeloos gesteld voor 'tfeit dat ze toch met de goeden bekocht zijn, maar degenen die geen bon in hun pak vinden zijn bekocht zonder meer, en dat is geheel hetzelfde als dat zij bedrogen zijn. Menigeen heeft wellicht op die wijs sigaren gekocht die hij niet dan met een zekere zelfverloochening op rookt, zich wijsmakende dat ze toch, op den geur, de kleur, het trekken en het branden na, het geld wel waard zijn. Zeker is het dat op die manier de winkelier zijn goederen omzet tot een prijs, die hij er in gewonen toestand niet voor zou kunnen krijgen. En nu is het de vraag maar in hoever hij dat nog eerlijken handel kan noemen. Maar er is bovendien nog wel degelijk op zettelijk bedrog mogelijk. Het geval kan plaats hebben dat de uitlokkendste premies worden beloofd en schijnbaar ook gelukkige koopers hier en daar in het land verspreid worden gewonnen, terwijl nochtans al die gelukkigen slechts fictief zijn. Men herinnert zich dat der gelijke gevallen reeds in de bladen zijn ter sprake gebracht. Wie zal in alle gemeenten van Nederland de wijkregisters gaan onder zoeken om te constateeren dat de aangekon digde vinders van bons geen verdichte personen zijn En nn de koopers. Ongetwijfeld wordt door die pakken-aanbiedingen menigeen verlokt tot koopen van artikelen die hij volstrekt niet noodig heeft, die hij in alle geval in zijn ge wonen winkel goedkooper en volkomen naar zijn genoegen bekomen kau. Met de pakken wordt er gespeculeerd op koopzucht en speelzucht, welke beide zeer gevaarlijke mensehelijke zwak heden zijn. Het staat vast dat al de koopers die geen premie-bon treffen, bekocht zijn, ook al zijn ze met de goederen nu niet zoo bepaald bedrogen en het staat ook vast dat zij gezamenlijk den koopman voordeel bezorgen, 't geen op zichzelf zoo erg niet is; maar dat zij ook de kosten onderling dragen van de premiën die de geluk kigen treffen. Waarin verschilt dit nu van eene loterij Alleen in den naam en den vorm, in het wezen der zaak en in de gevolgen en gevaren niet. Het is zeker waar dat het publiek zelf, een voudig door het zedelijke of onzedelijke te wikken en te wegen en aan zijn eigen gevoel van zedelijkheid te toetsen, aan den geheelen pakken-handel een eind maken kan. Maar eyenzoo zou men kunnen beredeneeren dat datzelfde zedelijkheidsgevoel ook het begin en den opgang van die soort van speculaties moest onmogelijk maken. Nochtans ziet men de manie nog in alle glorie; de eene koopman steekt den anderen den loef af in barmimerij en bom bastische aankondigingen. Zou het geen tijd worden dat de wetgever deze zaak eens met ernst onderhanden nam Zierikzee, 25 April. In de lieden gehouden ver gadering van het waterschapsbestuur van den polder Schouwen is de begrooting voor 1S76 vastgesteld in ontvang en uitgaaf op f 342,520,631/2. Dit hooge cijfer wordt voornamelijk bereikt door de kosten van het in dit jaar op te richten Stoomgemaal. Zierikzee, 28 April. Een geacht handelshuis heeft aan de directie der staatsschuld te Weenen de vraag gericht wat er te denken was omtrent de loopende geruchten van een voorgenomen rentever- raindering. Per telegraaf is het volgende antwoord ontvangen //De geruchten van een vermindering der Oosteurijksche renten ziju alleen aan perfide manoeuvres

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1876 | | pagina 1